Week 1
Handelsregister
Het handelsregister kun je omschrijven als de burgerlijke stand voor ondernemingen.
Het is het basisregister voor ondernemingen en rechtspersonen. Het handelsregister
wordt gehouden en onderhouden door de Kamers van Koophandel en Fabrieken
(art. 3 Hrgw). Het kan worden geraadpleegd door het publiek.
Het Handelsregister kennen we al vanaf 1934. Vanaf toen moesten mensen met een
onderneming zich inschrijven hierin. Zo ontstond er naast de burgerlijke stand voor
personen een burgerlijke stand voor rechtspersonen en ondernemingen.
Het wel en wee van het handelsregister wordt zowel door de Handelsregisterwet
(Hrgw, 2007) als het Handelsregisterbesluit (Hrgb, 2008) geregeld. Sinds 1934 is het
uitgangspunt van het Handelsregister ongewijzigd gebleven. Het gaat om registratie
van ondernemingen en rechtspersonen. De grootste wijziging is de digitale
transformatie. De bedoeling is dat we allemaal online het register kunnen inzien.
Iedereen kan tegen betaling online de gegevens van ondernemingen en
rechtspersonen inzien. Welke gegevens zij moeten inschrijven worden later
besproken.
Gedachte: een handelsregister is goed voor de bevordering van de economische
belangen van handel, industrie, ambacht en dienstverlening. Weten met wie je zaken
doet dient de rechtszekerheid.
Handelsregisterwet 2007
Hierin staat het doel van het handelsregister. Art. 2 Hrgw: het doel is drieledig.
1. De rechtszekerheid. Dit wordt bevorderd door het handelsregister.
2. Verstrekking van gegevens over de samenstelling van ondernemingen en
rechtspersonen. In de wet en het handelsregisterbesluit staat aangegeven
welke informatie een onderneming of een rechtspersoon moet aanleveren
zodat het kan worden ingeschreven in het handelsregister.
3. Registratie van alle ondernemingen en rechtspersonen.
We moeten het handelsverkeer bevorderen met de juiste informatie. Het publiek of
een wederpartij moet op de informatie die in het Handelsregister staat kunnen
vertrouwen. We nemen voor waar aan wat er in het register staat. Zolang iets in het
register staat hoef je niet te denken of de werkelijkheid er anders uitziet.
Registreren gegevens:
- Rechtsvorm: BV of NV?
- Betrokken personen. Wie is bestuurder, commissaris, etc.?
- Welke persoon mag handelen in naam van de rechtspersoon. En in hoeverre
mag dit?
Inschrijvingsplicht
Art. 2 sub c Hrgw: ondernemingen en rechtspersonen worden ingeschreven,
overeenkomstig het bepaalde in deze wet.
Voor ondernemingen kijk je verder in art. 5, onderdeel a t/m e. Wanneer is er precies
sprake van een onderneming? Zie HC. Vroeger werd gedacht dat vrije beroepen in
beginsel geen inschrijvingsplicht hebben. Tegenwoordig wordt er aangenomen dat er
,al snel sprake is van een onderneming en men dan inschrijfplichtig is. Een ZZP’er
moet zich ook inschrijven.
Een buitenlandse rechtspersoon die in NL een onderneming heeft is ook
inschrijfplichtig omdat de onderneming in NL staat.
Rechtspersonen moeten zich ook inschrijven, zie art. 6 Hrgw. Lid 1 zegt dat
rechtspersonen met een zetel in NL zich moeten inschrijven. Een zetel kun je
vergelijken met de woonplaats van een natuurlijk persoon. De zetel staat in de
statuten van de rechtspersoon. Een rechtspersoon heeft niet noodzakelijkerwijs ook
een onderneming. Je kan een BV oprichten, maar je gaat nog niet direct aan de slag
ermee. Er kan een lege BV zijn. Zo’n BV moet toch worden ingeschreven o.g.v. art.
6.
Als je een BV hebt waar wel een onderneming in zit is één keer inschrijven
voldoende (art. 7 Hrgw). De inschrijving van de onderneming geldt als inschrijving
van de rechtspersoon. Dubbelop inschrijven is onnodig.
De informele vereniging heeft de keuze om zich in te schrijven, zie art. 6 lid 2 Hrgw
en art. 2:30 lid 3 BW.
Dit waren de privaatrechtelijke rechtspersonen.
Er bestaan ook publiekrechtelijke rechtspersonen, bv. de gemeente of een provincie.
Moet de gemeente Nijmegen zich inschrijven in het Handelsregister? Ja, kijk in art. 6
lid 1 sub c Hrgw.
Wat gebeurt er als je je niet inschrijft?
Het is verboden als je niet voldoet aan de inschrijfplicht (art. 47 Hrgw). Deze
overtreding is een economisch delict. Hoe hoog de sanctie is staat in de Wet op de
economische delicten.
Hoe ziet zo’n inschrijving eruit?
Je ziet allerlei informatie m.b.t. de rechtspersoon. Bestuurders, wanneer
ingeschreven, etc.
Belang van de inschrijving
Kijk hiervoor naar art. 25 Hrgw. Dit artikel heeft twee functies:
- Bescherming van de positie van de derde. Degene die met de ingeschrevene
handelt mag vertrouwen op de juistheid van de ingeschreven gegevens in het
handelsregister. Zolang de wijzigingen niet in het handelsregister zijn
ingeschreven en de derde onkundig is van de wijzigingen (hij was niet op de
hoogte) dan mag die derde nog steeds vertrouwen op de gegevens die zijn
ingeschreven.
De ‘onkundige derde’ is een subjectief criterium. Was de betreffende derde
daadwerkelijk niet op de hoogte? Je moet letterlijk kijken naar de kennis van
die specifieke derde. Het is geen objectief criterium, het is niet zo dat de derde
op de hoogte had kunnen/behoren te zijn.
Dit wordt ook wel de historische functie/rotsfunctie van het handelsregister
genoemd.
Voorbeeld: er wordt een nieuwe bestuurder van een BV benoemd. Inschrijven
in het handelsregister is nodig. Pas na die inschrijving geniet de BV
bescherming. Onjuiste of onvolledige inschrijving kun je niet aan de onkundige
derde tegenwerpen (lid 3).
, - Bescherming van de positie van de ingeschrevene. De derde kan geen
beroep doen op onwetendheid als een rechtspersoon alle gegevens netjes
juist heeft ingeschreven. Op het moment dat de gegevens juist en volledig zijn
bekendgemaakt (= ingeschreven) kun je dit inzien, de derde kan dan geen
beroep doen op onwetendheid.
De verplichting om gegevens in te schrijven staat in art. 25, maar ook in art.
2:6 lid 1 BW.
Arrest Café ’t Brouwertje: Geho BV is een groothandel in hotelbenodigdheden. In
februari 1980 wordt bij deze BV telefonisch veel glaswerk besteld. Dit gebeurt op
naam van Café ’t Brouwertje in Den Bosch. Geho levert dit glas de volgende dag. De
rekening volgt daarna. Er wordt niet betaald. In het handelsregister staat dat dhr.
Damen al sinds 1971 eigenaar is van Café ’t Brouwertje. Geho BV dagvaardt dhr.
Damen. Damen zegt als reactie hierop dat hij het café in 1979 verkocht heeft. Hij had
niets te maken met het geleverde glaswerk. Pas daarna laat Dame zich uitschrijven
als eigenaar in het handelsregister.
Rechtsvraag: hoe moet de derdenbescherming van art. 31 Hrgw (oud) worden
uitgelegd? Het gaat over art. 25 Hrgw nu.
Het gaat om de zinsnede ‘derden die daarvan onkundig waren’. Op het moment
waarop Geho BV de overeenkomst sloot en het glaswerk afleverde wist zij niet dat
Damen geen eigenaar meer was. Het stond ook niet zo in het handelsregister. Op
het moment dat de koopovereenkomst werd gesloten heeft Geho BV het register
echter ook niet geraadpleegd. Kun je wel spreken van bescherming van een
onkundige derde als het register niet geraadpleegd wordt? Of moet je eigenlijk bij
iedere overeenkomst de gegevens controleren?
De derdenbescherming van art. 25 Hgrw heeft in verband met het handelsverkeer
een ruime werking. De inschrijvingsplichtige kan aan een onkundige derde de
onjuistheid of onvolledigheid van de inschrijving niet tegenwerpen, ongeacht of die
derde wel op tijd het handelsregister heeft geraadpleegd. Een derde hoeft het
handelsregister dus niet per se te raadplegen.
Conclusies:
, 1. Als de derde eerst gekeken heeft en dan pas zaken heeft gedaan, wordt de
derde beschermd. Hij mag vertrouwen op de informatie die in het
handelsregister staat.
2. Indien de derde pas na het zaken doen heeft gekeken, wordt de derde ook
beschermd. De derde of wederpartij heeft geen onderzoeksplicht. Het is
echter wel verstandig om het te controleren.
Het risico van ontbrekende/onvolledige inschrijving ligt dus eigenlijk geheel bij
degene die in moet schrijven.
Arrest Bodam Jachtservice: deze uitspraak is om twee redenen van belang.
1. De werking en reikwijdte van art. 25 Hrgw.
2. De aansprakelijkheid van de commissaris.
Zie r.o. 3.5.
Casus: Bodam was failliet gegaan, de curator zei dat hij onkundige derde was. Hij
deed een beroep op de derdebeschermingsbepaling van de handelsregisterwet (art.
25). De curator zei dat hij mocht varen op de informatie die daar stond.
HR in r.o. 3.3: de curator behoort in een geval als deze niet tot de door art. 25
beschermde derden.
De curator heeft een vordering die berust op de wet (art. 2:248 BW), daarmee is de
curator dus niet een derde in de zin van de handelsregisterwet. Hij heeft geen
vordering die voortvloeit uit de rechtsbescherming die de bescherming van de
handelsregisterwet behoeft.
De derde in art. 25 is de wederpartij of de contractspartij. De HR maakt korte metten
met het verweer van de curator dat hij ook een derde zou zijn.
Beroep en Bedrijf
Het onderscheid tussen beroep en bedrijf is lastig te maken. Het onderscheid wordt
sinds 1934 in de wet gemaakt. In de literatuur wordt gezegd dat dit onderscheid er
eigenlijk niet is, juist omdat het zo moeilijk te maken is. Er is ook geen duidelijke
scheidingslijn.
Beroep
Het gaat erom dat er werkzaamheden worden verricht in de geestelijke sfeer. Het
gaat specifiek om die persoon of dat product. We kennen de beroepen vooral bij de
vrije, zelfstandige beroepen (advocaten, artsen, notarissen, belastingconsulenten).
Bij een beroep gaat het erom dat de persoonlijke kwaliteiten van degene die de
werkzaamheden verricht van belang zijn. Je huurt bijvoorbeeld een bepaalde schilder
in omdat die goed portretten kan maken.
Criterium: wat is de algemene gangbare maatschappelijke opvatting?
Bedrijf
Dit ligt meer in de commerciële sfeer (er wordt primair beoogd om winst te maken).
De bron voor het begrip bedrijf vinden we terug in de MvT van het Wetboek voor
Koophandel in 1934: de betrokkene treedt regelmatig en openlijk in zekere kwaliteit
op om voor zichzelf winst te behalen. In dit geval is er sprake van een bedrijf.
Een kleermaker en een timmerman oefenen bedrijf uit, net zoals een winkelier,
fabrikant, vervoerder en caféhouder.
Een bedrijf is stoffelijk en materialistisch, een beroep onstoffelijk en idealistisch.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller stuviauni. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.21. You're not tied to anything after your purchase.