Alle hoorcolleges (die niet werden opgenomen) zijn volledig uitgewerkt, alle uitwerkingen van de onderwijsgroepen staan hier ook in en de samengevatte literatuur en jurisprudentie. Alles wat je nodig hebt voor het vak in 1 document met alles geordend op week.
In terms of content, it is quite decent, although there are also inconsistencies. Language is moderate. Lots of spelling and grammar errors, even “dt” errors. Actually Wo-unworthy
Seller
Follow
shannonstiels
Reviews received
Content preview
Goederenrecht
Week 1: De grens tussen goederenrecht en overeenkomstenrecht
Literatuur
Asser/Hartkamp & Sieburgh 6-III 2014, 541-560
541 Uitzonderingen op uitgangspunt dat overeenkomsten slechts partijen binden: kwalitatieve rechten
en verplichtingen
Overeenkomsten vestigen in het algemeen slechts verbintenissen tussen de partijen die haar aangaan,
in dier voege dat deze verbintenissen in beginsel wel overgaan op degenen die de partijen onder
algemene titel opvolgen, doch dat anderen aan die overeenkomsten geen rechten kunnen ontlenen
noch daardoor gebonden kunnen worden.
Onder de term kwalitatief recht wordt verstaan een uit een overeenkomst voortvloeiend
persoonlijk recht, toekomend aan de rechthebbende op een goed en met dat goed verband houdende,
dat indien het goed wordt overgedragen van rechtswege op de verkrijger daarvan overgaat. Het recht
komt toe aan de schuldeiser in zijn kwaliteit van rechthebbende. Indien die zaak van rechthebbende
verwisselt, volgt het recht de zaak, zonder dat een daarop gerichte rechtshandeling of een inschrijving
in de openbare registers is vereist.
Een kwalitatieve verplichting is een verplichting die de schuldenaar bij overeenkomst op zich
heeft genomen in verband met een aan hem toebehorend goed, en die bij overdracht van dat goed van
rechtswege overgaat op de verkrijger daarvan. Voor de overgang van deze verplichting op een
rechtsopvolger onder bijzondere titel is een inschrijving in de openbare registers vereist.
542 Wettelijke uitzonderingen ten aanzien van goederen die onder bijzondere titel op derde overgaan
In de eerste plaats regelt de wet enige gevallen waarin een gehele contractuele rechtsverhouding die
met betrekking tot een goed bestaat, van rechtswege overgaat op de verkrijger onder bijzondere titel
van dat goed. De meest bekende betreft de overgang van de rechten en verplichtingen, voortvloeiende
uit huur- en pachtovereenkomsten. Contractsovergang van rechtswege: de gehele contractuele
rechtspositie van de overdragende partij is kwalitatief met de eigendom van de overgedragen zaak
verbonden.
Daarnaast bevatten art. 6:251 en 6:252 BW een regeling over kwalitatieve rechten en
verplichtingen. Deze regeling onderscheidt zich enerzijds door haar algemene karakter en anderzijds
door het feit dat zij is afgestemd op de overgang van bepaalde contractuele rechten en verplichtingen,
niet op de overgang van een gehele contractuele rechtspositie. Uit de wettelijke regeling vloeit voort dat
binnen bepaalde grenzen tezamen met het kwalitatieve recht mede overgaat de verplichting tot het
verrichten van een overeengekomen tegenprestatie, onderscheidenlijk dat tezamen met de kwalitatieve
verplichting mede overgaat het recht op een ter zake daarvan bedongen tegenprestatie. Indien dit zich
voordoet, onderscheidt het resultaat zich niet wezenlijk van de overgang van een contractuele
rechtspositie als zodanig. Omgekeerd valt te bedenken dat waar de wet de overgang van zo’n
rechtspositie regelt, deze niet alle uit de contractuele rechtsverhouding voortspruitende rechten en
verplichtingen behoeft te omvatten.
543-547 Voor overgang vatbaar recht uit overeenkomst dat in verband staat met een goed
Staat een uit overeenkomst voortvloeiend, voor overgang vatbaar recht in een zodanig verband met
een aan de schuldeiser toebehorend goed, dat hij bij dat recht slechts belang heeft hij het goed behoudt,
dan gaat dat recht over op degene die dat goed onder bijzondere titel verkrijgt.
Blijkens art. 6:251 lid 1 BW is van een kwalitatief recht sprake indien aan de volgende eisen is
voldaan:
a. Het recht moet verband houden met een aan de schuldeiser toe behorend goed.
b. Het recht moet uit een overeenkomst voortvloeien.
c. Het recht moet in zodanig verband staan met het goed dat de schuldeiser bij het recht slechts
belang heeft, zolang hij het goed behoudt.
d. Het recht moet voor overgang vatbaar zijn.
,Indien hieraan is voldaan, gaat het recht van rechtswege mee over met het goed waarmee het verband
houdt, tenzij de vervreemder en de verkrijger anders bepalen (lid 4), of de verkrijger aan de schuldenaar
verklaart de overgang niet te aanvaarden (lid 3). Deze laatste regel beschermt de verkrijger tegen de
overgang van verplichtingen die hij ten tijde van zijn verkrijging niet kent en die hij veelal ook niet kan
kennen, zulks in tegenstelling tot de in art. 6:252 BW geregelde kwalitatieve verplichtingen, die in de
openbare registers moeten worden ingeschreven. De bevoegdheid van de verkrijger om de overgang
van het recht af te wijzen, kan hem niet door een beding in de overeenkomst tussen de vervreemder en
de wederpartij (schuldenaar) worden ontnomen (art. 6:250 BW).
548 Verplichting tot verrichten overeengekomen tegenprestatie gaat mede over
Is voor het recht een tegenprestatie overeengekomen, dan gaat de verplichting tot het verrichten
daarvan mede over, voor zover deze betrekking heeft op de periode na de overgang. Dit suggereert dat
de bepaling alleen betrekking heeft op prestaties die zich over een bepaald tijdvak uitstrekken en op
periodiek verschuldigde prestaties. Dit is echter niet het geval. Van wederkerige overeenkomsten
waaruit een vorderingsrecht voortspruit dat in zodanig verband staat met een aan de schuldeiser
toebehorend goed, dat het kwalitatief is in de zin van art. 6:251 BW, gaat derhalve niet slechts dat recht,
doch door de werking van lid 2, ook de verplichting tot het verrichten van de tegenprestatie op de
verkrijger over. De verkrijger wordt geen partij bij de overeenkomst tussen de vervreemder en diens
wederpartij. Dit betekent onder meer dat in hun onderlinge verhouding de verkrijger noch de wederpartij
bevoegdheden tot opschorting of ontbinding rechtstreeks aan art. 6:262 e.v. BW en art. 6:265 BW kan
ontlenen.
549 Beperkte hoofdelijke aansprakelijkheid vervreemder; aanvullend recht
De vervreemder blijft echter binnen zekere grenzen hoofdelijk verbonden. Deze bescherming is echter
in verschillende opzichten beperkt. In de eerste plaats betreft de aansprakelijkheid van de vervreemder
alleen de tegenprestatie, niet de schadevergoeding die de verkrijger eventueel ter zake van
wanprestatie aan de wederpartij verschuldigd wordt. In de tweede plaats bestaat de aansprakelijkheid
niet, voor zover de wederpartij zich na de overgang in geval van uitblijven van de tegenprestatie van
haar verbintenis kan bevrijden door ontbinding of beëindiging van de overeenkomst. De wederpartij
heeft deze bevoegdheid in elk geval indien zij haar prestatie later dan de tegenprestatie mag verrichten
of indien de prestaties tegelijk moeten worden verricht; in deze gevallen kan zij immers haar prestatie
opschorten totdat de tegenprestatie is verricht en, zo deze, eventueel na een ingebrekestelling, niet
wordt verricht, de overeenkomst ontbinden. De hoofdelijke aansprakelijkheid van de vervreemder is
derhalve bedoeld voor die gevallen waarin de wederpartij als eerste moet presteren, waarbij dan nog
weer een uitzondering geldt indien het zo waarschijnlijk is dat de verkrijger in de nakoming van zijn
verplichting zal te kort schieten, dat de wederpartij zich met een beroep op art. 6:80 BW van haar
verbintenis kan bevrijden.
De strekking van art. 6:251 lid 2 BW is de vervreemder in het belang van de wederpartij
aansprakelijk te stellen voor zover de wederpartij vóór de verkrijger moet presteren. Hiermede strookt
het, die aansprakelijkheid niet slechts te ontkennen indien de wederpartij zich door ontbinding of
opzegging van haar verplichting om haar prestatie te verrichten, kan bevrijden, doch eveneens indien
het tot die prestatie niet komt, omdat de overeenkomst door de verkrijger wordt beëindigd.
Van de regels van art. 6:251 lid 2 BW kan, blijkens art. 6:250 BW, worden afgeweken. Derhalve
kunnen de vervreemder en de wederpartij bijvoorbeeld bepalen dat de verplichting tot het verrichten
van de tegenprestatie niet op de verkrijger zal overgaan of, indien dit wel geschiedt, dat de vervreemder
daarvoor niet hoofdelijk aansprakelijk zal zijn. Uiteraard kan lid 2 niet door een afspraak tussen de
vervreemder en de verkrijger worden opzijgezet.
550 Bij overeenkomst bedongen overgang van verplichting om iets te dulden of niet te doen ten aanzien
van registergoed
Bij een overeenkomst kan worden bedongen dat de verplichting van een der partijen om iets te dulden
of niet te doen ten aanzien van een haar toebehorend registergoed, zal overgaan op degenen die het
goed onder bijzondere titel zullen verkrijgen. Art. 6:252 BW erkent de mogelijkheid van kwalitatieve
verplichtingen.
551-553 Vereisten voor aannemen kwalitatieve verplichting
a. Het moet gaan om een verplichting ten aanzien van een aan de schuldenaar toebehorend
registergoed.
b. Bij een overeenkomst moet zijn bedongen dat derden aan de verplichting gebonden zullen zijn.
c. De verplichting moet als inhoud hebben een dulden of een niet doen.
,De bepaling sluit echter niet uit dat aan de schuldenaar bepaalde verplichtingen om te doen kunnen
worden opgelegd, mits deze als nevenverplichtingen kunnen worden beschouwd van de
hoofdverplichting om iets te dulden of niet te doen, een goede uitoefening van het recht bevorderen en
de schuldenaar niet onevenredig zwaar belasten.
Indien een verplichting om iets te dulden of niet te doen door een boetebeding is versterkt, zal
de verplichting uit het boetebeding op de rechtsopvolger overgaan, voor zover de boete ten tijde van de
overgang nog niet is verbeurd.
554 Notariële akte en inschrijving in openbare registers
Voor de werking van een beding waarbij een kwalitatieve verbintenis in het leven geroepen wordt, is
vereist dat van de overeenkomst tussen partijen een notariële akte wordt opgemaakt, gevolgd door
inschrijving in de openbare registers (art. 6:252 lid 2 BW). Een beding heeft ook na inschrijving geen
werking
a. Jegens hen die voor de inschrijving onder bijzondere titel een recht op het goed of tot gebruik
van het goed hebben verkregen
b. Jegens een beslaglegger op het goed of een recht daarop, indien de inschrijving op het tijdstip
van de inschrijving van het proces-verbaal van inbeslagneming nog niet had plaatsgevonden
c. Jegens hen die recht hebben verkregen van iemand die ingevolge het onder a of b bepaalde
niet aan de bedongen verplichting gebonden was.
555 Personen jegens wie beding geen werking heeft; varia
Onder het in art. 6:251 lid 3 onder a BW bepaalde vallen zij die onder bijzondere titel het goed zelf of
een beperkt recht daarop hebben verkregen, huurders en andere persoonlijke gebruiksgerechtigden,
onder b schuldeisers die beslag hebben gelegd op het goed of op een daarop rustend recht. Aan zo’n
derde kan het beding worden tegengeworpen indien het tijdig was ingeschreven.
556 Verplichting tot verrichten overeengekomen tegenprestatie gaat mede over
Is voor de verplichting een tegenprestatie overeengekomen, dan gaat bij overgang van de verplichting
het recht op de tegenprestatie mede over, voor zover deze betrekking heeft op de periode na de
overgang en ook het beding omtrent deze tegenprestatie in de registers is ingeschreven. Zie art. 6:252
lid 4 BW.
557-558 Verhouding kwalitatieve verplichting en erfdienstbaarheden
De kwalitatieve verplichting komt op verschillende punten overeen met de erfdienstbaarheid (art. 5:70
BW). Wat de inhoud van het recht betreft, werd er op gewezen dat een kwalitatieve verplichting steeds,
een erfdienstbaarheid in beginsel bestaat uit een last om iets te doen of te dulden ten aanzien van een
registergoed respectievelijk een onroerende zaak, terwijl dit niet doen niet mag bestaan in een
beperking van de bevoegdheid om over het goed te beschikken. De kwalitatieve verplichting en de
erfdienstbaarheid komen van rechtswege te rusten op degene die het goed onder bijzondere titel
verkrijgt.
Een erfdienstbaarheid is daarnaast niet slechts aan de passieve zijde, doch ook aan de actieve
zijde kwalitatief: de last strekt ten behoeve van een andere onroerende zaak, en het recht gaat van
rechtswege met deze zaak mee over. Een kwalitatieve verplichting behoeft aan de actieve zijde niet in
verband met een goed bedongen te worden. Erfdienstbaarheid ontstaat door vestiging, waarvoor een
notariële akte en inschrijving daarvan in de openbare registers is vereist. De in art. 6:252 BW bedoelde
overeenkomst komt tot stand door de enkele wilsovereenstemming tussen partijen, inschrijving is
mogelijk, doch strekt er slechts toe de overgang te waarborgen op rechtsverkrijgers.
559 Kettingbeding als alternatief voor kwalitatieve verplichting
Indien de weg van art. 6:252 BW niet openstaat, kan met behulp van een kettingbeding een soortgelijk
resultaat worden nagestreefd. Het is zwakker dan een kwalitatieve verbintenis. Er is immers een
rechtshandeling nodig om de verplichting door te geven aan de rechtsopvolger. Wordt deze achterwege
gelaten, dan kan de schuldeiser jegens de eigenaar die zijn verplichting niet nakomt, weliswaar
aanspraak maken op schadevergoeding wegens wanprestatie c.q. op de verbeurde boeten, doch
daarmede bereikt hij niet waar het hem om te doen was, terwijl de aanspraak bovendien gefrustreerd
wordt indien de nalatige schuldenaar insolvent is, en misschien zelfs om deze reden is ingeschoven
teneinde de ketting straffeloos te verbreken.
, 560 Wijziging of (partiële) ontbinding kwalitatieve plicht of kettingbeding door rechter
Bedingen als bedoeld in art. 6:252 BW en kettingbedingen kunnen door de rechter worden gewijzigd of
geheel of gedeeltelijk ontbonden, indien het ongewijzigd voortduren van de verplichting in strijd is met
het algemeen belang of indien de schuldeiser bij de nakoming van de verplichting geen redelijk belang
meer heeft. Wijziging of ontbinding op de eerstgenoemde grond kan pas plaatsvinden indien ten minste
10 jaar na het sluiten van de overeenkomst zijn verlopen.
Art. 6:252 BW: aantekening 1-18 Groene serie
1 Algemeen
1.1 Algemene opmerkingen
Art. 6:252 BW: kwalitatieve verplichting ter zake van registergoederen.
1.2 Het kwalitatief beding als te onderscheiden element
Twee overeenkomsten: (1) een basisovereenkomst waaruit de verplichting tot dulden of niet-doen
voortvloeit en (2) een aparte overeenkomst, voortbouwend op de overeenkomst van (1) die daaraan
kwalitatieve werking verleent. Partijen zijn jegens elkaar gehouden mee te werken aan notarieel
verlijden van de akte en inschrijving van de overeenkomst, waarmee het kwalitatief beding tot leven
komt. De verplichting tot dulden of niet-doen vervalt voor de partijen die haar aangingen, indien geen
inschrijving plaats heeft voordat het registergoed wordt overgedragen. Een van de partijen kan dan
tekortgeschoten zijn in nakoming van zijn verplichting mee te werken aan de inschrijving. De verplichting
zelf is evenwel vervallen.
2 De eis van notariële vorm en inschrijving, registerbescherming
Lid 2 van art. 6:252 BW eist inachtneming van de notariële vorm en inschrijving van de gehele
overeenkomst, wil de verplichting tot dulden of niet-doen kwalitatieve werking verkrijgen. De eis van
notariële vorm is dwingend recht (art. 6:250 BW). Inschrijving is een constitutief vereiste voor
totstandkoming van het kwalitatief beding.
De inschrijving vindt plaats op grond van art. 3:17 lid 1, onder a, BW. Van toepassing is de
registerbescherming ex art. 3:24 BW. Deze heeft evenwel geen praktisch belang, omdat inschrijving bij
art. 6:252 BW constitutief is. Er is dus, zonder inschrijving, geen feit met betrekking tot het bestaan van
het kwalitatief beding waartegen bescherming ex art. 3:24 BW kan worden ingeroepen indien
inschrijving uitblijft.
3 Het element ‘ten aanzien van een toebehorend registergoed’
3.1 Registergoed, toebehoren
Art. 6:252 BW vindt in de praktijk vooral toepassing op eigendom van onroerende zaken. Toepassing is
evenwel mogelijk op (i) onroerende zaken, alsmede schepen en vliegtuigen die registergoed zijn, (ii)
aandelen in en beperkte rechten op de zaken sub (i), alsmede (iii) beperkte rechten op de rechten
bedoeld sub (ii). Niet ieder voornoemd registergoed leent zich echter even goed voor toepassing van
art. 6:252 BW. De overeenkomst ex art. 6:252 BW kan niet worden aangegaan met betrekking tot een
toekomstig registergoed.
3.2 Verband tussen kwalitatieve verplichting en registergoed: ‘ten aanzien van’
In art. 6:251 BW heeft de wetgever het daar geëiste nauwe verband tussen recht en goed nader willen
omschrijven. Met het voorschrift in art. 6:252 BW, dat een verplichting moet bestaan ‘ten aanzien van’
een registergoed, geeft art. 6:252 BW een minder eng criterium. Het voorschrift houdt wel een wettelijk
vereiste in dat moet worden vervuld, wil een verplichting ex art. 6:252 BW ontstaan. Zonder het vereiste
verband ‘ten aanzien van’ kan geen geldige kwalitatieve verplichting tot stand komen, ook niet indien is
voldaan aan de eis van notariële vorm en inschrijving.
Voldoende verband ‘ten aanzien van’ zullen verplichtingen tot dulden of niet doen hebben, als
het gaat om een punt waar de rechthebbende van het (register)goed een bepaalde bevoegdheid bezit
uit hoofde van zijn recht. Daarmee kent art. 6:252 BW een groot (potentieel) toepassingsgebied bij
rechten op (register)goederen die in ruime mate dergelijke bevoegdheden verlenen, zoals eigendom,
vruchtgebruik (inclusief gebruik en bewoning), erfpacht, opstal en appartementsrecht. Rechten van
hypotheek of erfdienstbaarheid komen uit hun aard minder in aanmerking voor toepassing van art. 6:252
BW, omdat zij minder bevoegdheden omvatten die via de kwalitatieve verplichting kunnen worden
ingeperkt. Ook buiten het terrein van de hiervoor bedoelde bevoegdheden, kan een verplichting ‘ten
aanzien van’ een registergoed bestaan. Vereist zal zijn een zeker fysiek verband.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller shannonstiels. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $17.36. You're not tied to anything after your purchase.