Deze samenvatting bestaat uit hoofdstuk 2, 3 en 5 uit Over opvoeden gesproken van Geraldien Blokland. Dit is alles uit dit boek dat geleerd moet worden voor voor de kennistoets identiteiten (HAN Pedagogiek, leerjaar 1 semester 2).
Hoofdstuk 2 Theoretisch kader voor pedagogisch adviseren
Opvoeden
Meeste relevant voor pedagogisch advisering is: de aard en de omvang van psychosociale
problematiek bij kinderen en de factoren die daarop inwerken.
Belangrijke beschermende factor pedagogisch advisering zijn: de betrokkenheid van ouders
bij de ontwikkeling van kinderen en de competentie en vaardigheden die zij hebben.
Ideeën over opvoeden
Pedagogisch advisering: gaat om gesprekken met ouders over opvoeden.
Opvattingen over de rol van ouders in de opvoeding en wat een optimale
opvoedingssituatie is spelen daarbij een belangrijke rol.
Belangrijk dat pedagogisch adviseurs binnen hun team en instelling een gezamenlijke visie
op opvoeden en opvoedingsondersteuning formuleren die de basis vormt voor het werk.
Wat opvoeden is
- Functionele opvoeding/impliciete sturing van het opvoedingsproces = de
dagelijkse omgang tussen ouders en kinderen, de huis-tuin-en-keuken dingen, de
intuïtieve en vanzelfsprekende manier waarop ouders op het gedrag van kinderen
reageren. Onbewust fungeren ouders daarmee als een belangrijk rolmodel voor hun
kinderen.
- Intentionele opvoeding/expliciete sturing van het opvoedingsproces = meer
nadrukkelijke vorm van sturing. Het optreden van de ouders is bewust gericht op het
gedrag van kinderen te beïnvloeden of de kinderlijke ontwikkeling te stimuleren in een
bepaalde richting.
Condities voor opgroeien
Voorwaarden, zodat kinderen zich goed kunnen ontwikkelen:
- Een veilige fysieke omgeving, bescherming tegen gevaren.
- Continuïteit en stabiliteit in de levensomstandigheden.
- Overdracht van waarden en normen, goede voorbeelden krijgen.
- Respect en betrokkenheid van opvoeders ten opzichte van kinderen.
- Realistische verwachtingen, afgestemd op leeftijd en type kind.
Manieren van opvoeden
De twee pijlers die de kwaliteit van de opvoeding bepalen:
- Ondersteunen: gaat om de affectieve band tussen ouders en kinderen, de mate
waarin ouders betrokken zijn, de emotionele ondersteuning die zij hun kind bieden en
de ruimte om eigen initiatieven te ontplooien. (Proberen ouders zich in de
belevingswereld van hun kind te verplaatsen?).
- Structureren: gaat om het belang van het bieden van structuur en houvast en de
noodzaak om ongewenst gedrag tijdig te corrigeren.
- Inductie = de ouders wijzen een kind op de gevolgen van zijn gedrag en geven uitleg
over het waarom van regels.
, - Autoritaire opvoedingsstijl =
opvoeding met veel regels en controle
in de vorm van machtsuitoefening.
- Permissieve/toegeeflijke
opvoedingsstijl = kinderen krijgen
weinig regels en structuur
aangeboden, maar daarentegen wel
warmte en affectie.
- Afwezige opvoedingsstijl = geen
sprake van opvoeden. Ouders zijn
lijfelijk en emotioneel niet voor
kinderen beschikbaar die dan ook
vaak aan hun lot worden overgelaten.
- Autoritatieve opvoedingsstijl = duidelijke regels en een sensitieve vorm van
disciplineren worden gecombineerd met adequate emotionele ondersteuning en
betrokkenheid bij het wel van kinderen.
Opvoeden zonder geweld
In 2007 wettelijk vastgesteld dat kinderen recht hebben op een geweldloze opvoeding.
- Conformisme = neiging om je aan te passen aan gedrag en opvattingen in een
bepaalde groep.
Problemen met opvoeden
Opvoedingsproblemen kunnen ontstaan:
- Als ouders een kind hebben met een specifieke aanleg of beperking
- Als ouders beperkte opvoedingsvaardigheden hebben.
- Als ouders zich niet gesteund voelen in hun ouderschap.
Psychosociale problemen
- Internaliserende problematiek = de aandacht voor het kind is meer naar binnen
gericht en worden problemen vooral innerlijk beleefd. (Emotionele problemen).
- Externaliserende problematiek = depressie en neerslachtigheid, paniek en
angstgevoelens, onzekerheid en eetproblemen. Zijn meer zichtbaar en naar buiten
gericht.
Hoe problemen ontstaan
- Kindfactoren = aspecten die met het kind zelf te maken hebben (gezondheid,
intelligentie etc.).
- Ouderfactoren = aspecten die met ouders en gezin samenhangen (partnerrelatie,
levensgeschiedenis etc.).
- Omgevingsfactoren = aspecten die met de sociale context te maken hebben
(woonsituatie, sociale klasse etc.).
Hierbij horen ook de invloeden vanuit de maatschappij zoals discriminatie bijvoorbeeld.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller samenvattingenpedagogiek. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.86. You're not tied to anything after your purchase.