100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Inleiding tot de voornaamste moderne literatuur samenvatting syllabus + lesnotities + auteurslijst (Prof. Keunen) $5.82
Add to cart

Summary

Inleiding tot de voornaamste moderne literatuur samenvatting syllabus + lesnotities + auteurslijst (Prof. Keunen)

6 reviews
 2094 views  29 purchases
  • Course
  • Institution

Samenvatting van 66 pagina's voor het vak Inleiding tot de voornaamste moderne literatuur aan de UGent

Preview 6 out of 66  pages

  • March 18, 2014
  • 66
  • 2012/2013
  • Summary

6  reviews

review-writer-avatar

By: ambervandenabeele • 11 months ago

review-writer-avatar

By: annettdankworth • 1 year ago

review-writer-avatar

By: elkepeeters • 4 year ago

review-writer-avatar

By: ahabarouchimane • 5 year ago

review-writer-avatar

By: lissahi • 8 year ago

review-writer-avatar

By: jeroenmessiaen • 9 year ago

Translated by Google

Very good summary!

avatar-seller
Inleiding tot de voornaamste
moderne literatuur samenvatting
syllabus + lesnotities + auteurslijst
(Prof. Keunen)

geschreven door:

MaaikeSp




De Marktplaats voor het Kopen en Verkopen van je Samenvattingen

Op Stuvia vind je het grootste aanbod aan samenvattingen en collegeaantekeningen. De
documenten zijn geschreven door jouw medestudenten, specifiek voor jouw opleiding!




www.stuvia.com
Dit document is auteursrechtelijk beschermd, het verspreiden van dit document is strafbaar.

, Stuvia.com - De Marktplaats voor het Kopen en Verkopen van je Samenvattingen




INLEIDING TOT DE VOORNAAMSTE
MODERNE LITERATUREN



DEEL 1 LITERATUUR IN DE MIDDELEEUWEN
H0 RELEVANTIE VAN DE MIDDELEEUWSE LITERATUUR

0. 1 PERIODISERING


Drie periodes:
1. Vroege middeleeuwen (476-1000)
2. Hoge middeleeuwen (100-1250)
3. Late middeleeuwen (1250-1500)


EVOLUTIES IN DEZE PERIODES:

1. Vroege middeleeuwen (476-1000)
a. Na de val van het Romeinse rijk is er weinig culturele productie, hetzij:
i. Religieuze en filosofische teksten in het Latijn
ii. Orale overlevering in de volkstaal
b. De Karolingische Renaissance laat een nieuwe wind waaien.
i. Er is een sterke oriëntatie naar Christelijke waarden en naar de Klassieke Oudheid.
ii. Karel de Grote voert een onderwijs- en cultuurpolitiek om het oude Rome te laten herleven.
iii. De eerste vormen van ‘moderne literatuur’ komt op, die tegenover de Latijnse lit staat.

2. Hoge middeleeuwen (1000-1250)
a. Culturele en sociale ontwikkelingen: gevolgen van de kruistochten, verstedelijking, feodaliteit, onderwijs
b. <12eE: literatuur in de volkstaal boomt
c. Bij de rijken de verfijnde aristocratische cultuur, bij de burgers ook een burgerlijk waardepatroon.

3. Late Middeleeuwen (1250-1500)
a. =Het herfsttij der middeleeuwen
b. De late middeleeuwse literatuur heeft nog zeer veel middeleeuwse kenmerken, maar kondigt ook al de
Renaissance aan. De literatuur die al te veel afwijkt van de middeleeuwse kenmerken, behandelen wij bij
de Renaissance.
c. DANTE is het voorbeeld van de late middeleeuwen en de eenheidscultuur.




1
Dit document is auteursrechtelijk beschermd, het verspreiden van dit document is strafbaar.

, Stuvia.com - De Marktplaats voor het Kopen en Verkopen van je Samenvattingen




CULTUURHISTORISCHE CONTEXT

In de middeleeuwen geldt een eenheidscultuur, die gestaafd is op de “goddelijke orde” op
 Religieus vlak: de Bijbel
 Wetenschappelijk vlak: het boek der natuur
 Sociaal vlak: de driedeling clerus – aristocraten – boeren

Met de eenheidscultuur bedoelt men een gemeenschappelijke manier van denken en handelen: de middeleeuwse
habitus (Panofsky). Dit weten we door het algemeen gebruik van de gotische bouwkunst, de scholastiek en het
ridderideaal. De gedragsregels en voorstellingen worden door iedereen als vanzelfsprekend ervaren.

De middeleeuwse cultuur maakt een integratie van volgende elementen en vormde zo de eenheidscultuur:
 Overblijfselen van de oude Kelten
 Nieuwe beschavingsvormen van de Germanen en ook de Kelten
 De joods-christelijke levensbeschouwing
 De Antieke Oudheid

De eenheidscultuur bouwt op vanaf de 9e E met KDG en is op het einde van de Hoge Middeleeuwen in haar bloei. Vanaf
het moment dat men nieuwe culturele projecten aangaat, wankelt de habitus en zal de Renaissance haar intrede doen.

H1 VROEG-MIDDELEEUWSE LITERATUUR (476-1000)

1.1 OUDGERMAANSE HELDENVERHALEN (700-1250)



KENMERKEN

 Mondelinge overlevering tot 1250, daarna hebben we de modernere versie: hoogmiddeleeuwse heldenverhalen. Ze
werden voorgedragen door militaire dichters: skopen in West-Europa en skalden en Scandinavië bij feesten.
 De meeste documenten (door monniken) dateren van de 13e eeuw, maar de verhaalstof is soms zelfs ouder dan de 8e
E.
 Thematiek:
o Heldenverhalen (narratief schema steeds gelijkend) met complexe verhaallijnen.
o Doel: legitimatie van de vorst.
o Mondeling: eenvoudig rijm. <1250: schriftelijk en verfijnder.
o Na de kerstening in de 8e E wijken komen christelijke elementen in de heldenverhalen, maar toch wijken ze
af van de middeleeuwse habitus.
o Gaat meestal over stammentwisten en ruzies.
 Ze geven een goed beeld van de Germaanse cultuur tijdens de vroege middeleeuwen.

Schriftelijk bewaard zijn

AUTEUR WERK PERIODE INFO
Anoniem Beowulfepos (fragm) 10e E  Mondelinge versie dateert al uit tijd van de
volksverhuizingen.
 Grendel is een monster en Beowulf de held.
 Versie uit 8e E verloren gegaan.
 Over de Angelen & Saksen, vermengd met
christelijke motieven.
 Stijl: verfijnd, allitererend, elegische toon.



2
Dit document is auteursrechtelijk beschermd, het verspreiden van dit document is strafbaar.

, Stuvia.com - De Marktplaats voor het Kopen en Verkopen van je Samenvattingen




Anoniem Nibelungenlied 13 E-14E  Mondelinge versie dateert al uit de tijd van
de volksverhuizingen.
 31 fragmenten, 9 volledig bewaard.
 “De Ilyas van de Germaanse volkeren”:
groepering van vergeten Germaanse
mythes en legendes samen in een
nationalistisch gedicht.
 Populair in ME en opnieuw in Romantiek.
 Gaat over het noodlot, strijd tussen goed en
kwaad en over vergelding voor daden.




OUDSCANDINAVISCHE LITERATUUR

1. Eddaliederen
2. Skaldenpoëzie
3. Saga’s

1.2 LITERATUUR IN DE KAROLINGISCHE RENAISSANCE

A. Carmina Barbara
B. Chansons de geste

KENMERKEN VAN DE CHANSONS DE GESTE/FRANKISCHE ROMANS/KARELROMANS

 Heldenverhalen rond Karel De Grote. Deze thematiek wordt ook later nog vaak gebruikt (in hoogmiddeleeuwse
versies).
 Christelijke en feodale inslag: trouw aan God en aan de Heer.
 Propaganda: verheerlijken van de heersers, het behouden van maatschappelijke orde en het christendom uitdragen.
 Stijl: verzen (meestal decasyllaben)
 Mondeling: gezongen door jongleurs. Dit zijn beroepsdichters (>< skopen en skalden).
 Publiek: het gewone volk.

Anoniem Chançon de Roland 11e E  Over de slag bij Ronceveaux (778): KDG,
Ganelon en Roeland VS de Saracenen.
 Centraal: heldenmoed, feodale trouw,
geloof.




H2 HOOG-MIDDELEEUWSE LITERATUUR

A. Aristocratische literatuur
a. Hoofse ridderroman
i. Klassieke ridderroman
ii. Britse ridderroman
iii. Oosterse ridderroman
b. Hoofse minnelyriek (troubadourslyriek)



3
Dit document is auteursrechtelijk beschermd, het verspreiden van dit document is strafbaar.

, Stuvia.com - De Marktplaats voor het Kopen en Verkopen van je Samenvattingen




c. Dierenverhalen

B. Burgerlijke literatuur
a. Vagantenlyriek
b. Burgerlijk kortproza
i. Boerden
ii. Fabliaux
iii. Exempelen


2.1 CONTEXT

 De middeleeuwse eenheidscultuur is nu in volle bloei: de literatuur moet in deze context gelezen worden. De Franse
12e E is het hoogtepunt van het Klassieke cultuurideaal en de christelijk-middeleeuwse levenshouding.

 Het literaire leven staat nu in het teken van de gedragscode van de aristocratie en een beetje de clerus. De
riddercultuur is van belang bij de ontwikkeling van de moderne literatuur. Het belangrijkste deel van de literatuur
ontstond binnen de aristocratie of in opdracht van de aristocratie. Ook de thematiek is aristocratisch: hoofs.
o De ridderroman heeft een wereldse inhoud: helemaal anders dan de ascetische levensstijl van de clerus in de
vroege middeleeuwen.
o De aristocratie blijft gelovig, maar ondergaat toch wijzigingen.
o In de kringen van de burgerij ontwikkelt zich in de marge van de riddercultuur een stedelijke literatuur met
een minder strenge gedragscode.

 Er is dus een bloei van de aristocratische cultuur: riddercultuur uitermate populair in 1150-1200
o Ridders zijn van hoge stand: vrije aristocraten in dienst van de koning of ondergeschikte edelen.
o Het ridderideaal verfijnt qua zeden en gewoonten door de kruistochten.
o Het ridderideaal ontwikkelt zich eerst in de Occitaanse cultuur (Z-Fr) en verspreidt snel.
 Opkomst van de stadscultuur:
o Vanaf de 12e E ontstaan er grote steden met daarin mensen die niet passen in de feodale driedeling en
afwijken van de habitus: de stedelijke burgerij. Zij hebben aandacht voor het alledaagse sociale leven en
kunnen de literatuur iets minder verheven maken. Het duurt echter nog tot de 18E E voordat de burgerij uit de
periferie van het culturele leven geraakt.
o De invloed van de burgerlijke cultuur op de moderne literatuur is kleiner dan die van de aristocratie.

2.2 ARISTOCRATISCHE/HOOFSE LITERATUUR: DE RIDDERROMAN EN DE LIEFDESLYRIEK

Betekenis

‘HOOFS’ duidt zowel op de thematiek als op het publiek van deze literatuur:
 De verhalen sluiten aan bij het waardepatroon van de aristocraten: het christelijke ridderideaal, de deugden van
trouw, heldenmoed, beschermen van zwakkeren. Het hoofse liefdesideaal (courtoisie) is ook een belangrijke
thematiek. De courtoisie komt zowel vanuit sociale factoren (maakte het erfenissysteem beheersbaar) als culturele
factoren (invloed van KO en Arabische cultuur).
 De hoven waren de mecenassen en het publiek.

De hoofse verhalen worden gemaakt door troubadours, maar verteld door jongleurs (betalend), !! ook wissels:
 troubadour< trovare. Ze maken en brengen de tekst en muziek van zowel minneliederen als ridderromans.
 Uit Zuid-Frankrijk (Langue d’Oc), later ook de trouvères in Noord-Frankrijk (Langue d’Oil) en de Minnesanger in
Duitsland (vb. Hendrik van Veldeke).
 Leefden meestal aan een vast hof, soms trokken ze ook rond. Kwamen uit allerlei sociale lagen, soms zelfs vrouwen!
 VB: Bernard DE VENTADOUR, Henrik VAN VELDEKE, Chrétien DE TROYES



4
Dit document is auteursrechtelijk beschermd, het verspreiden van dit document is strafbaar.

, Stuvia.com - De Marktplaats voor het Kopen en Verkopen van je Samenvattingen




Thema’s

Het waardenpatroon van de aristocratie:
 Het christelijke ridderideaal, de deugden van trouw, heldenmoed, beschermen van zwakkeren.
 Het hoofse liefdesideaal (courteoisie):
o Religieus: de vrouw als heilige voorgesteld  liefde voor vrouw = liefde voor god
o Feodaal: liefde voor de vrouw  trouw aan de heer
o Affectief: literatuur als uiting van de gevoelens die in de maatschappij verboden zijn.
!!! In de praktijk is de vrouw echter een vod voor de man…




A. DE HOOFSE RIDDERROMAN

 In de volkstaal.
 Het zijn epen: heldenverhalen.
 Oorspronkelijk uit Noord-Frankrijk en Engeland maar vermengd met Zuid-Franse troubadoursinvloeden.
 Vooral over de beschrijving van heldendaden, het bevestigen van de aristocratische identiteit.

3 vormen ridderromans:

1. Klassieke Ridderroman
a. Helden uit de klassieke Oudheid

Hendrik VAN VELDEKE Eneïde 12E < Roman d’Eneas

2. Britse Ridderroman
a. Helden uit de Britse cultuur, zoals de Arthurromans.

Chrétien DE TROYES Arthurromans: Lancelot, Parcifal, ed. 12E
Sir Gawain and the green knight
Wolfram VON ESCHENBACH Parcifal 13E
Gottfried VON STRASSBURG Tristan 13E

3. Oosterse ridderroman
a. Verhalen uit het Midden-Oosten, hoofse liefde prominent aanwezig

Floris ende Blancefloer 12E < Floire et Blancheflor
Hertog Ernst




B HOOFSE MINNELYRIEK/TROUBADOURSLYRIEK

 In de volkstaal.
 11e E: ontstaan in Zuid-Frankrijk, 12e E: verpreiding in Westerse cultuur. 1250: populariteit af.
 Is de wegbereider van de Renaissanceliteratuur.
 De late Italiaanse variant hiervan (Dolce stil nuovo van Dante) beïnvloedde het Petrarca.


5
Dit document is auteursrechtelijk beschermd, het verspreiden van dit document is strafbaar.

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller MaaikeSp. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $5.82. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

48298 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 15 years now

Start selling
$5.82  29x  sold
  • (6)
Add to cart
Added