100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Literaturen $5.43   Add to cart

Summary

Samenvatting Literaturen

 51 views  2 purchases
  • Course
  • Institution

uitgebreide samenvatting

Preview 4 out of 51  pages

  • June 9, 2020
  • 51
  • 2017/2018
  • Summary
avatar-seller
3,5/5 Ziet er een mooi gestructureerde samenvatting uit, zeer bruikbaar. De inhoud lijkt op
het eerst zicht ook overeen te komen met de inhoud van het boek.
Inleiding tot de voornaamste moderne literaturen

DEEL 1: Literatuur in de Middeleeuwen (5de – 15de eeuw)
Inleiding: Relevantie van de middeleeuwse literatuur
1. Periodisering
Afbakening
 Drie periodes:
o Vroege Middeleeuwen (VME): val Romeinse rijk 476 tot eind millennium
o Hoge Middeleeuwen (HME): 11de eeuw tot midden 13de eeuw
o Late Middeleeuwen (LME): einde 13de tot en met 15de eeuw

Overzicht evoluties
 5de eeuw tot eind 10de eeuw: eerste literaire bloeiperiode:
o Aanvankelijk weinig culturele productie (vooral Latijnse religieuze teksten en orale
overlevering in de volkstaal)
o Karolingische Renaissance: heropflakkering van de waarden van de klassieke
oudheid en sterke oriëntatie naar christelijke waarden
 Eerste schaarse vormen van moderne literatuur
 Moderne literaturen vs. Latijnse literatuur
 Culturele en sociale ontwikkelingen (vb: kruistochten) zorgen voor een nieuwe literaire periode
(HME)
o 12e eeuw: bloeiperiode literaire leven: nieuwe genres, thema’s.. in volkstaal
o Verfijnde aristocratische cultuur, maar ook stedelijke cultuur
 LME: herfsttij der ME: leiden de Renaissance in maar staan nog sterk onder de invloed van de
middeleeuwse eenheidscultuur
o Dante
o Italiaanse steden: nieuwe mentaliteit die brug vormt naar Renaissance

2. Cultuurhistorische context van de middeleeuwse literatuur
De middeleeuwse eenheidscultuur
 Breder cultuurhistorisch perspectief
 Middeleeuwse eenheidscultuur: ‘goddelijke orde’ op religieus, wetenschappelijk en sociaal vlak

Elementen van de middeleeuwse eenheidscultuur
 Erg divers:
o Overblijfselen Keltische cultuur
o Nieuwe beschavingsvormen van Germaanse en Slavische bevolkingsgroepen
o Joods-christelijke levensbeschouwing
o Restanten van de antieke cultuur
 Vanaf 9e eeuw: Karel de Grote (zie fresco) tot eind HME (Frankrijk, 12e eeuw)

De middeleeuwse habitus
 Eenheidscultuur: zekere conformiteit in denken en handelen  mensen groeien op met
voorstellingen en gedragsregels die als vanzelfsprekend worden ervaren
 Erwin Panofsky: geheel van culturele vaardigheden = habitus
 Middeleeuwse wereldbeeld fungeert als referentiepunt voor verdere cultuurgeschiedenis
 Begin Renaissance literatuur: de middeleeuwse habitus wordt in twijfel getrokken




1

,Hoofdstuk 1: Vroeg-middeleeuwse literatuur (5e-10e eeuw)
1. Cultuurhistorische context  Geen examenstof
2. Oudgermaanse literatuur (700 – 1250)
2.1. Kenmerken van de Oudgermaanse verhaalcultuur
Datering
 Mondeling overgeleverd in de periode 700 – 1250
 Verhaalstof is in sommige gevallen ouder dan 8ste eeuw (tijd van de grote volksverhuizingen)

Belang
 Overlevering is geleidelijk gemengd met christelijke elementen (cfr. Kerstening)
 Heldenverhalen wijken af van de algemene tendens van de middeleeuwse eenheidscultuur
 Geven een goed beeld van de Germaanse cultuur tijdens de VME

Overdrachtsvorm
 Orale literatuur (bij feestelijke gelegenheden)
 Militaire dichters
o Skopen: West-Europa
o Skalden: Scandinavië

Stilistische kenmerken
 Eenvoudig, functioneel rijm (om te helpen memoriseren)
 Schriftelijke versies (later): verfijnder

Thematische kenmerken
 Heldenverhalen met vast, narratief schema
 Gezag van de vorst
 Christelijke elementen (in latere schriftelijke versies
 Complexe verhaallijnen
 Stammentwisten en ruzies tussen personen
 Historische basis: periode van de volksverhuizingen (5e-6e eeuw)

2.2. Schriftelijke documenten uit de Oudgermaanse literatuur
 Werden bewaard dankzij de interventie van monniken:

Beowulf-epos
 Verhaalstof uit de tijd van de volksverhuizingen
 Cultuursfeer van de Angelen en Saksen die sinds 5de eeuw de Britse eilanden bevolkten,
aangevuld met christelijke motieven door de scribent
 Verfijnde poëtische techniek, allitererende accentverzen, aristocratisch

Hildebrandlied
 Heldendicht uit de volksverhuizingen (fragmentarische overblijfselen)
Nibelungenlied
 Tekstfragmenten stammen grotendeels uit de 13de-14de eeuw (basis orale overlevering)
 Ilias van de Germaanse volkeren: herenigt mythes en legendes
 Thematisch: rol van het noodlot, goed/kwaad, vergelding van immorele daden

Oudscandinavische literatuur
 Mondeling overgeleverd tussen 700 en 1250
 Voornaamste bron van kennis over de Oudgermaanse cultuur en literatuur
 Verschillende genres bleven bewaard: liederen, poëzie, proza
o Eddaliederen



2

, o Skaldenpoëzie (stilistisch nog verfijnder)
o Saga’s (prozavorm uit IJsland)




3. Karolingische Renaissance
3.1. Cultuurpolitiek ten tijde van Karel De Grote
De ontwikkeling van de middeleeuwse eenheidscultuur
 Drie factoren die de ontwikkeling verklaren:
o Noorden wordt de dynamische kracht in Europa (niet langer het Zuiden)
o Theocratische en cultuurpolitieke ingrepen van Karel De Grote oriënteren het politieke
en culturele leven naar de christelijke levensbeschouwing
o Herleving culturele leven in Karolingische Renaissance

Basis van de Karolingische cultuur: de cultuurpolitiek van Karel De Grote
 Karel De Grote: als eerste een coherent programma
o Antieke cultuurideaal  Latijn, herstel van de esthetica van de oudheid
o Centralistische politiek naar het voorbeeld van het Romeinse rijk
o Christelijke levensbeschouwing
o Nieuwe sociale stratificatie: ridderdom(aristocratie), geestelijkheid(clerus),
boerenstand

3.2. Literatuur van de Karolingische Renaissance
Chansons de geste
 Liederen over heldendaden
 Centrale figuren: Karel De Grote en ongeving (daarom Karelromans of Frankische romans)
 vb: Chanson de Roland: feodale geest (trouw aan de heer), strijdlust, heldenmoed, geloof

3.3. Kenmerken van de chansons de geste
Overdrachtsvorm
 Mondelinge overlevering
 Gezongen door rondtrekkende jongleurs (beroepsdichters)
 Publiek van de heldenliederen is in eerste instantie het gewone volk

Thematische kenmerken
 Bevestigen feodale geest
 Heldenliederen
 Duidelijke ideologische (propagandistische) functie
o verheerlijking van de heersende klasse
o uitdragen van het christendom

Stilistische kenmerken
 Verzen variëren sterk in lengte

Hoofdstuk 2: Hoog-middeleeuwse literatuur (11e-13e eeuw)
1. Cultuurhistorische context
1.1. Algemene schets (extra informatie in syllabus, niet studeren)
 Gevolgen voor het literaire leven
o Riddercultuur en aristocratische gedragscode is het belangrijkste contextuele
gegeven
o Ridderstand ontwikkelt een eigen cultuur = hoofse cultuur of hofcultuur
o Sterk contrast met de ascetische levensstijl van de elite tijdens de VME
o Kringen van de burgerij: stedelijke literatuur (minder prominente gedragscode)

1.2. Ontwikkelingen onder impuls van de clerus
 Invloed van clerus op aristocratie


3

,  Renaissance van de 12de eeuw
o Universitair onderwijs
o Bloei filosofie
 Scholastiek
 Door de kruistochten vinden ook Griekse en Arabische filosofie een plaats in
de Westerse wijsbegeerte
o Steun van clerus aan aristocratische literatuur (dachten dat het een reactie was op de
nieuwe culturele uitdaging en zagen het als dam tegen de toenemende
verburgerlijking en secularisering)

1.3. Bloei van de aristocratische cultuur
 Ridderschap kent uitzonderlijke bloei tweede helft 12de eeuw
o Ridders: vrije aristocraten in dienst koning, of ondergeschikte edelen (ministriales)
o Ridderideaal neemt vaste vorm aan (door kruistochten)
o Sociaal en spiritueel-christelijk ideaal
o Inspiratiebron voor de hofcultuur in heel Europa is Zuid-Frankrijk

1.4. Opkomst stadscultuur
 Aantrekkingskracht van de steden groeit sterk in 12de – 13de eeuw
 Eerste vormen van kapitalisme (vb: hanzen)
 Ontstaan van een meer heterogene sociale wereld, maar ook van een cultuur die deels afwijkt
van de hoofdstroom van de middeleeuwse cultuur
o Meer aandacht voor het alledaagse sociale leven en minder voor ‘volkse’ dingen
 Geleidelijk proces: pas in 18de eeuw het centrum van de Westerse cultuur

2. Aristocratische literatuur
 Thematiek is door en door aristocratisch

2.1. Kenmerken
 Betekenis van de hoofse literatuur
o Hoofs: zowel thematiek als het publiek van deze literatuur is gesitueerd in de
hofcultuur
 Vorstelijk hof was belangrijke culturele institutie
 Literaire thematiek is vaak verbonden met het waardepatroon van deze
klasse: sluit aan bij het christelijke ideaal en deugden van trouw, bescherming
aan zwakkeren en heldenmoed
o Hoofse liefdesideaal = courtoisie
 Hoofse liefdescultus maakt het erfenissysteem uit de feodale samenleving
beheersbaar
 De cultus van de vrouw bevestigt de feodale hiërarchie
 Courtoisie is te danken aan de vernieuwde aandacht voor literatuur uit de
Oudheid, vermengd met christelijke elementen
 Overdrachtsvorm: troubadours
o Hoofse literatuur staat onder invloed van het mecenaat van aristocratische hoven
o Troubadours: componisten van minneliederen of vertellers van ridderromans
o Aanvankelijk gebruikt voor dichters uit Zuid-Frankrijk
o Zochten meestal een vaste beschermheer
o Vida’s: biografische introducties die tijdens de opvoering verteld werden
o Betaalde uitvoerder van het minnelied = jongleur
o Troubadours waren afkomstig uit alle sociale groepen (ook vrouwen)
Vb. Bernard de Ventadour, Chrétien de Troyes, Hendrik Van Veldeke, Walther von der vogelweide
 Thematische kenmerken
o Aristocratische literatuur is verbonden met het waardepatroon van de aristocratie
 Ridderideaal draagt christelijke deugden uit: trouw en heldenmoed
 Hoofse liefdesideaal: vrouw wordt geïdealiseerd
 Religieus component: vrouw neemt de positie in van heilige, aardse
liefde krijgt een spiritueel karakter



4

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller jintevw. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $5.43. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

62491 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$5.43  2x  sold
  • (0)
  Add to cart