Hoofstuk 13 : De zelfcontroletheorie
1. De zelfcontroletheorie van Gottfredson en Hirschi
Boek ‘A general theory of crime’ (1990)
o Theorie over levenslang stabiele verschillen in delinquentie mbt traits
o Latere nuanceringen (2004, 2018, 2019)
o Mensbeeld en maatschappijbeeld :
Sociale orde (Hobbes) en mens = amoreel bij geboorte
Grote invloed van Verlichtingsfilosoof J. Bentham
Mensen zijn ulitiy maximizers en hebben bounded rationality
Bounded rationality =/= hyperrationele actor ! (nepkritiek)
Gedrag heel sterk beïnvloed door geanticipeerde gevolgen (pleasure-pain)
Theorie = poging om 4 algemene stabiele bevindingen mbt delinquentie te verklaren
o (1) Persistentie : individuele verschillen in geneigdheid tot regelovertreding
Verschillen worden reeds op vroege leeftijd geobserveerd
Verschillen blijken te persisteren gedurende lange perioden in de levensloop
Het moeilijk opvoedbare kind heeft een grotere kans om als adolescent
criminaliteit te plegen
De adolescente delinquent heeft grotere kansen om als volwassene delicten
te plegen
De volwassene die delicten pleegt heeft een grotere kans om ook op
meerdere levensdomeinen andere sociale problemen te ervaren zoals
echtscheiding, druggerelateerde problemen, geen werk vinden…
o (2) Verscheidenheid (versatility)
Individuen die een delict plegen
Hebben meer kan om een ander delict te plegen
En meer kans om alle andere criminele feiten te plegen dan een niet
delinquent
o (3) De sterke tendens dat diegenen die delicten plegen ook betrokken geraken bij
andere (‘analoge’) gedragingen die daarom nog niet crimineel zijn, maar toch in
dezelfde sfeer liggen
Zoals alcoholmisbruik en het herhaald betrokken geraken bij ongelukken
De verklaart de samenhang tussen daderschap en slachtofferschap
De relatie tussen daderschap en slachtofferschap is een gemeenschappelijke oorzaak
(schijnverband)
o (4) De tendens tot regelovertreding bereikt een piek in late tienerjaren en neemt
daarna snel af in de latere fasen van de levensloop
Dit is het ‘aging out of delinquency’ ( = maturiteitsprincipe) dat zich manifesteert in
leeftijd-criminaliteitscurves
G & H vertrekken vanuit een eigen criminaliteitsdefinitie :
o ‘Acts of force or fraud undertaken in pursuit of self-interest’
o Self-interest betekent enkel dat mensen eigen doelen nastreven (=/= egoïsme)
o Zelfcontrole is dan de inhiberende factor1
1
De factor die verhindert dat men geen crimineel gedrag stelt (op het ‘rechte pad’ houdt)
1
, o Zelfcontrole is niet enige factor, maar wel doorslaggevende factor
Zes dimensies van zelfcontrole
o 1) Impulsiviteit (gebrekkige impulscontrole)
Of het principe van onmiddellijke beloning (immediate gratification)
Gaat om een sterke oriëntatie van het individu op het hier en nu
o 2) Risk taking / thrill-seeking behaviour
Steeds opzoek gaan naar spanning en avontuur
o 3) Voorkeur voor eenvoudige taken i.p.v. complexe taken
o 4) Onverschilligheid en egoïsme
Weinig empathisch vermogen mbt het SO
o 5) Temperament (anger management)
Snel agressief worden
o 6) Gericht op fysieke activiteiten VS. intellectuele activiteiten
Zelfcontrole ontwikkelt zich tot op de leeftijd van 8-9 jaar, daarna (relatief) stabiel karakter !!
o DAAROM stelden H & G zich vragen bij de meerwaarde van longitudinaal onderzoek
o Redenering : omdat zelfcontrole stabiel blijft, is zelfcontrole op elk moment in de
levensloop de sterkste predictor voor criminaliteit
o Deze centrale stelling was de basis van een langdurig debat over de natuur van het
kenmerk ‘zelfcontrole’
Centrale these van H&G : ‘Zelfcontrole is een (eerder) stabiel kenmerk in de absolute zin’
o Eenmaal iemand zelfcontrole heeft ontwikkeld, blijft dit kenmerk stabiel doorheen
de levensloop: onveranderlijk en deterministisch?
o Waarom stoppen mensen met lage zelfcontrole op latere leeftijd als zelfcontrole
onveranderlijk blijft? Antwoord : maturiteitsprincipe
Drie grote determinanten van lage zelfcontrole
o Lage zelfcontrole wordt veroorzaakt door het falen van ouder bij :
Het proces van ‘monitoring’
Het herkennen van probleemgedrag
Het passend reageren (straffen) t.o.v. delinquent gedrag (i.t.t. inconsistent)
o KORTOM : ‘effective VS. ineffective child rearing’
Empirisch bewijs : ‘not as good as it should be …’
o Zelfcontrole niet altijd de beste predictor en enige significante predictor
o Onveranderlijkheid van zelfcontrole
o Wisselwerking tussen zelfcontrole met andere kenmerken
o Verschillende definities van zelfcontrole
Bv. Zelfcontrole als situationeel concept
Straffen van delinquent gedrag
o Afkeuring van het gedrag voor diegenen die een belangrijke rol spelen in het leven
van de jongere in kwestie
o Ouders van kinderen met lage zelfcontrole straffen niet consistent
2
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller hwarlop. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.24. You're not tied to anything after your purchase.