Bijna alle examenvragen kunnen verzamelen van het vak Inleiding Sociologie voor Handelswetenschappen (1ste Bachelor). Deze vragen zijn voorgekomen op het examen in juni 2020
Inleiding sociologie examenvragen 29-06-2020
1) Karl Marx deed een kritische uitspraak over de godsdienst, hij zei...
A. Godsdienst is opium tegen het volk
B. Godsdienst is opium van het volk
C. Godsdienst is opium voor het volk
Marx : voor , Lenin en Stalin “van”
2) Taylor zegt dat de arbeider gekenmerkt wordt door “natural soldiering”.
Wat houdt dit in?
A. De arbeider moedigt anderen aan om minder hard te werken.
B. De arbeider werkt minder hard onder groepsdruk.
C. De arbeider werkt uit zichzelf minder ik ook
‘Arbeiders zijn lui’ visie (natural soldiering en systematic soldiering)
o Natural soldiering= de natuurlijke neiging van arbeiders om lui te zijn en aan
werk te ontsnappen (plantrekkerij)
o Systematic soldiering = de neiging om onder groepsdruk minder te presteren
3) Alle wegen leiden naar Rome is een uitspraak van....
A. Equifinaliteit
B. Multifinaliteit
C. Zowel equifinaliteit als multifinaliteit
equi = een doel, een eindresultaat via verschillende manieren
multi = één beginpunt kan leiden tot meerdere resultaten
4) functiebeschrijving van iemand die in een team wordt aangesteld om te
evalueren van de groepsleden volgens een vastgelegde evaluatieproces
A. Rolcultuur
B. Machtscultuur
C. Taakcultuur
Machtscultuur: organisatie functioneert op macht en invloed
Taakcultuur: vooral resultaatgerichte cultuur met nadruk op performantie,
doelen en processen
Persoonscultuur: sterk mensgerichte organisatie, goede relaties, people
management
Rolcultuur: gericht op posities en rollen, functies, instructies, regels, procedures
5) we kunnen verdriet van een ander waarnemen en het zelf ook definiëren als
verdriet, dus het verdriet noemen. De apen kunnen dat ook , dit wijst op …?
A. Empathie
B. Medeleven
C. We denken dat we door mensen te begrijpen ze een beter gevoel geven
, 6) De “kip of het ei” discussie wijst op...
A. Het axioma dat alle gedrag communicatie is
B. Het axioma van de interpunctie
C. Het axioma van het verhoudings- en relatieaspect
Interpunctie = leestekens. Er zijn vijf axioma’s in de communicatieleer.
A is axioma 1 en C is axioma 5
Axioma 3 gaat over de interpunctie van de reeksen communicatie tussen de
communicatiepersonen: het is waar voor de ene en niet waar voor de andere de
waarheid bestaat nietwat ik bedoel , kan jij anders opvatten of anders horen dan ik zeg.
Het is soms maar net waar je de punt of komma zet.
1 : ALLE GEDRAG IS COMMUNICATIE
2 : INHOUDS- EN RELATIENIVEAU
3 : INTERPUNCTIE IN COMMUNICATIE
4 : ANALOGE EN DIGITALE COMMUNICATIE
5 : ELKE COMMUNICATIE DEFINIEERT DE SOCIALE RELATIE
7) Het verband met de moorden in de film ‘The Name of the Rose’
A. Iets met een boek van Aristoteles die humor & satire had & die niet ontdekt mocht
worden omdat anders de godsdienst ondermijnd ging worden ofzo?
B. Boeken mochten niet ontdekt worden omdat het volk dan leert lezen en schrijven en
dan worden ze slimmer en kunnen ze eventueel de kerk “omver werpen”.
C. Jurgen vermoorde mensen omdat hij niet wou dat deze wetenschappelijke kennis
zouden verkrijgen. Omdat hij het geloof wil beschermen ervan.
8) Een notaris gaat om met een skategroep, maar daarna meer en meer met
vrienden uit de notarisgroep omgaat. Wat is dit ?
A. Statusinconsistentie
B. Opwaartse intergenerationele mobiliteit
C. Neerwaartse inkomensmobiliteit
statusinconsistentie = sociale positie waarbij verschillende, tegenstrijdige factoren een
rol spelen. De scores op de verschillende factoren als inkomen, opleiding en cultuur zijn
niet op hetzelfde niveau.
Iedereen van jong tot oud mag, van rijk tot arm mag skaten , dus geen sprake van
opwaartse intergenerationele mobiliteit of neerwaartse inkomensmobiliteit
9) de stelling dat “ alle zwanen wit zijn “ en dat er “één zwaan is zwart” is een
voorbeeld voor …
A. Verificatie
B. Conformiteit
C. Falsificatie
Progressie van de kennis op basis van verificatie en falsificatie
Verificatie: na onderzoek is een theorie waar als ze bevestigd wordt door de feiten, wat
betekent dat ze wordt bevestigd door onze onmiddellijke zintuigelijke waarnemingen uit
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller siebecommeene. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.47. You're not tied to anything after your purchase.