4.1 KKJ: Samenvatting Psychopathology in Middle Childhood
Summary
Samenvatting Probleem 4 - persoonlijkheidsstoornissen en depressie
22 views 0 purchase
Course
4.1 KKJ: Samenvatting Psychopathology in Middle Childhood
Institution
Erasmus Universiteit Rotterdam (EUR)
samenvatting van probleem 4 over persoonlijkheidsstoornissen, depressie en risicogedrag in de adolescentie en vroege volwassenheid van blok 1 van de master klinische kinder- en jeugdpsychologie (KKJ) op EUR
4.1 KKJ: Samenvatting Psychopathology in Middle Childhood
All documents for this subject (13)
Seller
Follow
sabinesprengers1
Reviews received
Content preview
Blok 4.1 – Psychopathologie
Probleem 4 – persoonlijkheidsstoornissen en depressie
Leerdoelen:
1. Hoe ziet de normale cognitieve ontwikkeling in de adolescentie eruit?
Belangrijke cognitieve verbeteringen in de adolescentie zijn, het logisch denken toe kunnen
passen op het mogelijke en het echte, het vermogen na te denken over relaties tussen
mentaal gevormde concepten, verbeterde aandacht- en geheugenvaardigheden, en het
denken wordt meer logisch en systematisch. Daarna ontwikkelen hun sociale en morele
vaardigheden. Er blijven wel wat beperkingen bestaan, waaronder inconsistente toepassing
van de nieuwe vaardigheden en nog wat fouten in redeneren.
2. Wat houden stemmingsstoornissen in?
3. Hoe ziet depressie bij adolescenten eruit?
4. Wat zijn mogelijke behandelingen van depressie?
, De Hart (2004): physical and cognitive development in adolescence
Changes in thinking during adolescence
De adolescentie is een periode waarin belangrijke nieuwe cognitieve vaardigheden verkregen
worden. Sommige psychologen, waaronder Piaget, zien deze vaardigheden als het keerpunt in de
transitie naar een kwalitatief andere periode van ontwikkeling. Een belangrijke verandering is dat
adolescenten logisch denken kunnen toepassen naar wat mogelijk is en niet alleen bij wat echt is. Nu
lijken ze de contingent truth echt te begrijpen. Adolescenten kijken nu verder dan alleen wat door
hun zintuigen duidelijk wordt, en stellen op basis hiervan logische implicaties op.
Een tweede ontwikkeling is dat adolescenten het vermogen hebben na te denken over relaties van
mentaal gevormde concepten, zoals getallen. Een ander voorbeeld is dat een schoolgaand kind een
abstract concept zoals moraliteit definieert op basis van specifiek gedrag, zoals niet stelen. Een
adolescent begrijpt meer dat moraliteit onderlinge relaties over verschillende concepten omvat,
zoals eerlijkheid en vriendelijkheid. Het vermogen om na te denken over relaties van abstracte
concepten geeft ze meer capaciteit voor metacognitie.
Het denken van adolescenten wordt meer logisch en systematisch. Bij het gebruiken van nieuwe
vaardigheden om na te denken over abstracte concepten, maken ze gebruik van hypothetisch-
deductief redeneren, het vermogen na te denken over hypothetische oplossingen voor een
probleem en om een systematisch plan te formuleren om af te leiden welke correct is. Dit is nuttig bij
situaties waarin denken over mogelijke gevolgen wordt vereist. Wat precies onderligt aan deze
veranderingen in de adolescentie is nog niet duidelijk, een mogelijkheid is deze theorie van Piaget.
Piaget’s theory of formal operations
Piaget wees de cognitieve verbeteringen van adolescenten toe aan het ontwikkelen van het
vermogen om principes van propositionele logica toe te passen, formal operations. Propositionele
logica bevat het combineren van meerdere stellingen om logische conclusies te vormen. Piaget
beargumenteerde dat formal operations ervoor zorgen dat adolescenten meer abstract en
systematisch kunnen nadenken dan voorheen. Piaget stelt ook dat cognitieve structuren en
vermogens veranderen, maar de onderliggende processen van de ontwikkeling niet.
Piaget’s experimenten
Piaget bouwde zijn theorie voort op onderzoek. In zijn experimenten kregen kinderen en
adolescenten een apparatus of set materialen. De taak was deze items te manipuleren zodat
vastgesteld kon worden hoe ze werken. Uit de experimenten bleek dat adolescenten deze taak
anders benaderen en begrepen dan jongere kinderen.
1. The law of floating bodies: het classificeren van objecten op basis van of ze zinken of drijven
in water. Schoolkinderen snappen concepten van water en volume en kunnen nu conservatie
problemen oplossen. Een begrip van dichtheid is gebaseerd op het begrijpen van de relatie
tussen gewicht en volume, en om dit te begrijpen moet ook nagedacht worden over de
relatie tussen concepten. Adolescenten zijn beter in deze taak en kunnen verklaringen ook
beter onderbouwen.
2. De pendulum studie: dit experiment onderzoekt de effecten van een enkele variabele terwijl
anderen constant blijven. Men moet raden welke factor bepaald hoe lang het pendulum
erover doet van de ene naar de andere kant te bewegen. Adolescenten gaan systematisch
elke factor testen, terwijl ze overige constant houden, waardoor ze het antwoord logisch
kunnen achterhalen.
3. De all possible combinations studie: alle mogelijke combinaties van 5 kleurloze vloeistoffen
moeten gevormd worden om vast te stellen welke combinatie geel zou maken. Adolescenten
, passen hierbij een systematische benadering toe en proberen alle combinaties. Hierdoor
proberen ze mogelijke herhalingen te voorkomen, en geen combinaties te missen.
Is Piaget’s perspectief juist?
Piaget’s omschrijving van het redeneringsvermogen van adolescenten is vrij juist. Andere
onderzoekers vinden soortgelijke veranderingen met leeftijd. Echter, net zoals bij de vroege
kindertijd is ook hier kritiek op zijn uitleg. Onderzoekers hebben nog geen sterk bewijs gevonden
voor het idee dat de cognitieve verbeteringen het gevolg zijn van specifieke principes van formal
operations. Er is nog geen overeenstemming over hoe deze veranderingen verklaard worden.
Hoe pervasief zijn formele operaties?
De formele operaties lijken zich geleidelijk te ontwikkelen. Sommige onderzoekers stellen dat
onderscheid gemaakt zou moeten worden tussen vroege en late adolescentie. Vroege adolescenten
zouden gebruik maken van formeel redeneren in sommige taken of situaties, maar bij andere niet
(opkomende formele operaties). Midden en late adolescenten zouden bewijs laten zien van
consistent gebruik van formeel redeneren bij het oplossen van problemen (consolidated formele
operaties). Echter, het gebruik van formeel redeneren lijkt niet universeel. Daarnaast lijken formele
operaties meer cultuurgebonden dan andere cognitieve vaardigheden in Piaget’s theorie.
Kunnen formele operaties aangeleerd worden?
Inzet om formele operaties aan te leren heeft wat succes gevonden, afhankelijk van de leeftijd
waarop het ingezet wordt (namelijk wel bij adolescenten maar niet bij jongere kinderen). Hoge
intelligentie is mogelijk geassocieerd met vroege aanvang van formele operaties. Mogelijk is training
effectief omdat bestaande competenties worden opgeroepen in plaats van nieuwe vaardigheden.
Zijn formele operaties gerelateerd aan academische prestatie?
Prestatie op formele operatie taken is gerelateerd aan intelligentie en intelligentie voorspelt weer
academische prestatie. Echter, metingen van formele operaties bieden andere inzichten in cognitieve
vaardigheden dan IQ-testen. Formele operaties voorspellen meer de prestatie op wetenschappen en
wiskunde, in plaats van de algemene academische prestatie.
Andere benaderingen tot adolescente cognitie
Informatieverwerkingsverklaringen
Onderzoek naar informatieverwerking van adolescenten indiceert consistent dat er continue
verbetering te zien is op aandachts- en geheugenvaardigheden. Grote verbeteringen worden typisch
gezien tussen midden kindertijd en vroege adolescentie (8-12 jaar). In vergelijking met jongere
kinderen zijn adolescenten beter in selectieve aandacht (focussen van de aandacht op relevante
stimuli, ondanks afleidingen) en verdeelde aandacht (aandacht besteden aan twee of meer taken
tegelijk). Sommige onderzoeken suggereren dat aandacht zich in de late adolescentie nog verder
ontwikkelt.
Zowel het korte- als het langetermijngeheugen verbeteren zich tussen de midden kindertijd en
adolescentie. Een belangrijke vraag hier is in hoeverre de verbeteringen het gevolg zijn van toename
in geheugencapaciteit en in hoeverre het te wijden is aan verbeteringen van geheugenprocessen. De
meeste onderzoekers zijn het erover eens dat verbeterde geheugenprocessen een grotere rol spelen
bij geheugenverbeteringen dan vergrote capaciteit.
Een andere factor in verbeteringen op zowel geheugen- als aandachtsprocessen is een toename in
beschikbare cognitieve verwerkingscapaciteit. Deze toename wordt vooral toegeschreven aan een
toename van automatization van basis cognities, zodat ze met minder moeite en meer automatisch
kunnen plaatsvinden. Daarnaast wordt een grotere kennisbasis genoemd als factor bij verfijning van
cognities. Echter, de kennisbasis heeft niet altijd een positieve impact op het cognitief functioneren.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller sabinesprengers1. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.00. You're not tied to anything after your purchase.