Complete Biochemie Samenvatting 1,2,4,11,12 (Essential Cell Biology 5e editie)
55 views 0 purchase
Course
Biochemie
Institution
Universiteit Twente (UT)
Book
Essential Cell Biology
Complete Biochemie Samenvatting 1,2,4,11,12 (Essential Cell Biology 5e editie)
Complete samenvatting voor het vak Biochemie. Samenvatting van het boek Essential Cell Biology 5e editie met extra informatie vanuit de werkcolleges en boeken.
Geschikt voor o.a. de studie Technische Geneeskunde op de ...
Hoofdstuk 1, 2, 4, 11, 12 (alle stof voor biochemie)
October 30, 2020
October 30, 2020
18
2020/2021
Summary
Subjects
biochemie
biochemie
essential cell biology
5e editie
celbiologie
cell biology
technische geneeskunde
enschede
essential cell biology 5e editie
1
2
4
11
12
samenvatting
tg
ut
universiteit twente
Connected book
Book Title:
Author(s):
Edition:
ISBN:
Edition:
More summaries for
Essential Cell Biology 5th Edition by Alberts
Essential Cell Biology 5th Edition by Alberts
COMPLETE TEST BANK: ESSENTIAL CELL BIOLOGY 5TH EDITION ALBERTS [ CONTAIN ANSWER KEY Questions with 100% correct Answer.
All for this textbook (62)
Written for
Universiteit Twente (UT)
Technische Geneeskunde
Biochemie
All documents for this subject (1)
Seller
Follow
exsamenvattingtg
Reviews received
Content preview
Biochemie
Cellen | 1
Chemische onderdelen van een cel | 2
Eiwitstructuren en -functies | 4
Membraanstructuur | 11
Membraantransport | 12
,1 | Cellen
Dierlijke cellen kunnen zich voortplanten, virussen niet. Vermenigvuldiging is een vereiste om een cel
levend te noemen.
Primitieve cellen zijn eenvoudig opgebouwd. Volgens de evolutie het begin van de cellen.
Eukaryoten hebben in tegenstelling tot prokaryoten een eigen celkern, nucleus. Prokaryoten zijn te
verdelen in:
- Bacteriën
- Archea
Archea zijn de “oer bacteriën” die bestand zijn tegen veel extremere omstandigheden.
Fluorescentie: Een preparaat wordt aangestraald met een bepaalde fluorescente kleur. Wanneer
hierop een soort kleur, bijvoorbeeld blauw op af wordt gestuurd zal het voorwerp met de
fluorescente kleur licht uitzenden met een (iets) langere golflengte.
- Bij de celdeling zijn bijvoorbeeld de chromosomen en de trekdraden voorzien van een
andere fluorescente kleur. Door in twee keer licht op de verschillende onderdelen af te
sturen zijn de plekken goed te zien in een gecombineerde afbeelding.
Endosymbiont hypothese: De hypothese voor het voorkomen van mitochondria in dierlijke cellen.
Een bacterië die de mogelijkheid had om door middel van oxidatie energie te maken in via
endocytose de cel in is gekomen. Het membraan om de bacterie zelf kreeg zo een tweede membraan
(het celmembraan van de cel zelf). Aanwijzingen zijn:
- Mitochondria hebben eigen DNA
- Maken eigen eiwitten
- Kunnen zelf delen
,2 | Chemische elementen van een cel
Soort Gewicht Lading (u)
Proton 1 +1 Geeft atoomnr. aan
Neutron 1 0 Neutronen (variabel) + protonen = isotoopnr.
Elektron 0 -1
Atomische gewicht wordt genoteerd als: 12C met als eenheid dalton. Eén dalton komt overeen met
het gewicht van een waterstofmolecuul (1 proton).
Onder normale omstandigheden verplaatsen alleen elektronen zich. De neutronen en protonen
zitten vast in de kern. Elektronen bewegen zich in een schil rondom de kern. Hoe dichter bij de
nucleus, hoe sterker de affiniteit met de kern.
Maximum aantal elektronen in een schil
1e Schil: 2
2e Schil: 8
3e Schil: 8
4e Schil: 16
5e Schil: 16
Een atoom met de buitenste schil helemaal gevuld is chemisch niet reactief. Dit zijn de edelmetalen.
Waterstof heeft zijn eerste schil maar voor de helft gevuld (met één elektron), waardoor het sterk
reactief is. Elk atoom wil het liefst gelijk zijn aan zo’n edelmetaal en waterstof is daarom reactief.
Ion-binding: Binding waarbij elektronen worden gedoneerd aan een ander atoom.
Covalente binding: Binding waarbij de elektronen worden gedeeld met de beide atomen.
Hoeveel elektronen een atoom moet verliezen/krijgen bepaald de hoeveelheid bindingen die
aangegaan kan worden.
Tussen sommige atomen kan een dubbele binding worden aangegaan. Deze is korter dan een enkele
binding en kan niet draaien.
Polariteit
De binding tussen O&H en N&H zijn polair en dus geneigd om elektronen aan te trekken (elektronen-
negativiteit).
- N,O,F zijn delta -
De sterkte van een binding wordt bepaald aan de hand van de kracht die ervoor nodig is om deze te
doorbreken, met als eenheid kcal/mol (1 kcal = 4,2 kJ)
Enzymen, ofwel biokatalysatoren, zijn specifieke eiwitten voor een bepaald soort reactie die de
activeringsenergie drastisch verlagen. Hierdoor kost het veel minder energie om een binding te
verbreken. Katalysatoren worden gebruikt, maar niet verbruikt.
, Ionen
Voorbeeld ion-binding
- Natrium heeft een elektron in zijn buitenste schil en chloor kan hiermee zijn buitenste schil
volledig vullen. Hierdoor wordt Na, Na+ en Cl, Cl-. Deze twee atomen worden bij elkaar
gehouden door een ion-binding.
Cations: Positieve ionen
Anions: Negatieve ionen
Non-covalente bindingen
1. Waterstofbrug: De (zwakke) elektrische interactie tussen O&H en N&H.
o Een netwerk (grote hoeveelheid) van waterstofbruggen maakt een verschil
o Beïnvloed de vorm van een molecuul
2. Ion-binding: Binding waarbij elektronen worden gedoneerd aan een ander atoom.
3. Van der Waals-aantrekkingskracht: Aantrekking als twee atomen zich dichtbij elkaar
bevinden. Elektronen maken hierbij interactie met elkaar. Het maakt hierbij niet uit welke
atomen dit zijn.
4. Hydrofobe kracht: De omgeving wil zo veel mogelijk waterstofbruggen vormen en dat kan
door 2 individuele vetdruppels bij elkaar te brengen en zo de totale omtrek zo klein mogelijk
te maken. Het gaat hier dus niet om een kracht vanuit de vetdruppels, maar de
waterstofbruggen zorgen hiervoor.
Aantrekking met water
Hydrofiel: “Houd van water”. Positief of negatief geladen (polariteit) moleculen
Hydrofoob: “Bang voor water”. Neutraal geladen moleculen
Waterstof verliest snel zijn enige elektron waardoor het H + wordt. H+ reageert met water tot H3O+,
wat een zuur (acid) is. In neutraal water H 3O+ is aanwezig in een concentratie van 10 -7 M (mol/l). De
hoeveelheid H3O+ bepaald op een logaritmische schaal de pH-waarde.
- In een zure omgeving is er veel H3O+ aanwezig. Zuren geven geen (H+) protonen / eisen ze
terug omdat er veel protonen aanwezig zijn in de omgeving. Een amine is een molecuul dat
een proton opneemt. Hierdoor wordt de oplossing basischer.
- In een basische omgeving is er weinig H 3O+ aanwezig. Zuren geven sneller (H+) protonen
omdat er weinig protonen aanwezig zijn in de omgeving.
Buffers: Mix van zwakke zuren en basen die protonen opnemen en afstaan, met als doel de pH-
waarde (vrijwel) constant te houden.
Verschillende reacties:
- Condensatiereactie: H2O komt vrij bij het koppelen van twee moleculen
- Hydrolysereactie: H2O is nodig voor het scheiden van een molecuul
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller exsamenvattingtg. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.59. You're not tied to anything after your purchase.
