100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting 3.4 Learning and Instruction in Schools - Probleem 4 $3.44   Add to cart

Summary

Samenvatting 3.4 Learning and Instruction in Schools - Probleem 4

1 review
 22 views  0 purchase
  • Course
  • Institution

Samenvatting van probleem 4, onderdeel van project B "strategies for text comprehension", voor blok 3.4 Learning and Instruction in Schools, onderwijs- en ontwikkelingspsychologie aan de Erasmus Universiteit Rotterdam

Preview 2 out of 13  pages

  • November 11, 2020
  • 13
  • 2019/2020
  • Summary

1  review

review-writer-avatar

By: gingerschouten • 3 year ago

avatar-seller
3.4 Learning and Instruction in Schools – Project 4
Literatuur: Glenberg, Glenberg, Anderson, Thiede

Deel 1
Artikel Glenberg et al: “Activity and imagined activity can enhance young children’s
reading comprehension” (2004)
Introductie = de Indexical Hypothesis stelt dat kinderen niet consistent geschreven woorden
kunnen “indexen” aan de objecten die de woorden representeren, waardoor deze kinderen
geen betekenis uit de tekst kunnen halen. Volgens de hypothese kan de prestatie van jonge
lezers worden verbeterd door indexing en suggereert daarmee een nieuwe instructionele
interventie. Terwijl kinderen lezen over events die plaatsvinden in een bepaald scenario,
worden objecten waarnaar wordt verwezen in de tekst beschikbaar gemaakt en worden
kinderen gevraagd deze objecten te manipuleren om de inhoud van de zinnen te
stimuleren. Zo’n manipulatie zou indexing forceren.
De Indexical Hypothesis is een embodied theory over hoe taal betekenisvol kan worden, en
is daarmee in tegenstelling tot de meeste linguïstische theorieën die meer zijn gebaseerd op
amodal, abstract en arbitrary symbolen (AAA symbolen). Hierbij worden noden in een
semantisch netwerk enkel gedefinieerd in termen van hun relaties met andere noden. Deze
AAA symbolen zijn gemakkelijk toe te passen en daarom zeer populair, maar er zijn een
aantal redenen waarom deze inadequaat zijn. Zo is er het symbol grounding problem,
waarbij AAA symbolen niet zelf betekenis kunnen genereren. Volgens de theorieën zijn deze
symbolen “grounded” door ze te associëren met perceptuele informatie. Vier problemen:
1) Geen van de theorieën stelt hoe dit kan worden gedaan of maken werkelijk gebruik
van perceptuele informatie om betekenis te genereren.
2) Als perceptuele informatie een grote rol speelt in het produceren van betekenis, zou
de kracht van AAA symbolen sterk worden verminderd.
3) Omdat een set AAA symbolen equivalent is aan een set vergelijkingen, kan het
worden toegepast op een oneindig aantal situaties. Als een persoon denkt in termen
van AAA symbolen is het dus onmogelijk voor die persoon om precies te weten waar
hij of zij over dacht, omdat dezelfde symbolen toepassen op oneindig veel situaties.
4) Moderne neurowetenschap heeft geen AAA symbolen in het brein gevonden.
De Indexical Hypothesis stelt dat betekenis meer vereist dan AAA symbolen, namelijk dat de
AAA symbolen van taal (woorden) betekenisvol worden door de inhoud van zinnen te
stimuleren. Deze simulatie wordt gedaan door drie processen:
 Woorden en zinnen worden geïndexeerd of gerelateerd aan objecten in de
omgeving of perceptuele symbolen.
 Affordances (= functies) worden verkregen van de objecten. Dit zijn mogelijkheden
voor interacties bepaald door het lichaam en de objecten in de omgeving.
 Affordances worden gecombineerd of meshed volgens de syntax om een
samenhangende simulatie te produceren.


1

, Experiment 1
Kinderen uit 2th grade werden willekeurig toegeschreven aan drie groepen met
verschillende typen instructies, namelijk manipulation (tekst lezen, scenario manipuleren),
read (tekst lezen en scenario observeren, maar niet manipuleren) en no-practice control. De
kinderen in de manipulatiegroep en leesgroep participeerden in zes sessies, terwijl kinderen
in de controlegroep enkel in de eerste en zesde sessie participeerden. Procedure:
 Sessie 1: metingen van leesvermogen werden uitgevoerd.
 Sessie 2: kinderen kregen één van de drie scenes gepresenteerd (boerderij,
tankstation of huis), waarbij zij een oefentekst moesten lezen met green-light
sentences. Na zo’n zin moest het kind de objecten voor zich manipuleren zodat deze
overeenkwamen met de zin. Kinderen lazen vervolgens twee verhalen m.b.t. het
scenario, waarin vijf zinnen werden gevolgd door groene lichten en manipulaties. Na
elk verhaal werd de speelgoedscene verborgen en het kind voor 2 min afgeleid met
een conversatie. Daarna werden de kinderen gevraagd alle informatie van de tekst
op te halen. Tot slot kreeg het kind een cued-recall test voor elk van de vijf zinnen.
 Sessie 3: identiek aan sessie 2, maar met een ander scenario.
 Sessie 4: een nieuw verhaal werd gelezen van elk scenario zonder green-light
sentences, maar wel met zichtbare speelgoedscene. Hier werd bepaald of het kind
zou doorgaan met indexen wanneer geen manipulatie was vereist (kijken naar
speelgoedscene en verbeterde recall scores).
 Sessie 5: het kind las één verhaal van elk scenario, zonder green-light sentences en
zonder zichtbare scenes. Hier werd bepaald of het kind perceptuele symbolen zou
indexen in de afwezigheid van zichtbare speelgoedscenes (recall scores).
 Sessie 6: het kind kreeg een derde scenario door elk object te noemen en te
manipuleren. Het kind las vervolgens twee verhalen van het derde scenario zonder
manipulatie. Na elk verhaal werden metingen van free- en cued-recall uitgevoerd.
 Kinderen in de read group kregen exact dezelfde procedure, behalve dat er geen
green-light sentences waren tijdens sessies 2 en 3.




Resultaten en discussie = uit de resultaten van experiment 1 bleek dat manipulatie van
tekstverwijzingen na het lezen van een zin leidt tot sterke verbeteringen in geheugen, zoals
aangetoond door verbeterde free recall en cued recall. Aan de andere kant lieten de
kinderen geen voordeel in geheugen meer zien vergeleken met de lees- of controlegroep na
fading van de manipulatie (sessie 4-6), wat erop duidt dat de manipulatiestrategie niet

2

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller juliaslab. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $3.44. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

76669 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$3.44
  • (1)
  Add to cart