Een woordenlijst met definities van alle termen uit het vak medische vorming-neurologie. Dit vak wordt gegeven in het 3de jaar van de opleiding Health Care Management/Medical Management Assistant.
(pseudo)-unipolaire neuronen (T- Dendriet en axon zijn gedeeltelijk versmolten (oorspronkelijk bipolair)
cel)
Abasie Niet meer kunnen stappen door duizeligheid
Achterste hoorn Dorsale grijze hoorn (sensibel)
Actiepotentiaal Ontstaan impuls
Actiepotentiaal Potentiaalverschil tss wel en niet functionerende weefseldelen.
Voorgeleidende verandering vd membraampotentiaal vh gehele
celmembraan
Adrenaline Epinefrine
Adrenerge overdracht Noradrenaline is de neurotransmitter
Afasie Spraakstoornis
Affectexpressie Mimiek + gebaren
Afferent Aanvoerend
Agnosie Personen… niet meer herkennen
Amoeboïd Van vorm veranderen
Animaal = somatisch = willekeurig Bewust
Apraxie Complexe handeling niet meer kunnen uitvoeren
Aquaductus aquaductus van Opening tss 3e en 4e ventrikel
Sylvus = aquaductus cerebri Sylvi
Arachnoidale villi = granulaties v Uitstulping in arachnoidale vlies
Pacchioni
Arachnoidea (spinalis) Spinnenwebvlies (ruggenmergvlies)
Astrocyten Gliacel die mee instaat voor de hersenbloedbarrière
Ataxie Dronkenmansgang = coördinatiestoornis
Autonoom = visceromotorisch = Onbewust
vegatatief = onwillekeurig
Axon = neuriet 1 enkele uitloper ve zenuwcel
Axonheuvel = initiële segment Plaats waar axon cellichaam verlaat
Babinskireflex Voetzoolreflex
Banen Bundels CZS-axonen die een gezamenlijke herkomst, bestemming en functie
hebben
Baroreceptoren = pressoceptoren Receptoren die veranderingen in bloeddruk waarnemen
Bipolaire neuronen 1 dendriet en 1 axon
Canalis centralis Centrale kanaal (gevuld met CSF)
Catecholaminen Groep neurotransmitterstoffen die bestaat uit (nor)adrenaline, dopamine
Cauda equina Paardenstaart = kwast v zenuwbundels onderaan ruggenmerg
Centra Verzamelingen v cellichamen v neuronen aan de buitenkant vh CZS
Centrum v Broca Motorisch spraakcentrum
Centrum v Wernicke Sensorisch spraakcentrum = auditief associatiegebied
Cerebellum Kleine hersenen
Cerebrum Grote hersenen
Chemoreceptoren Receptoren die verandering waarnemen in een chemische samenstelling
Cholinerge overdracht Acetylcholine is de neurotransmitter
CMN = centraal motorisch neuron Piramidaal
Cognitieve functies Hogere cerebrale functies
Commisura grisea Verbinding tss de grijze stof
Commisuur Axonen die elkaar kruisen vd ene zijde vh ruggenmerg naar het andere
Communicerende hydrocefalus = extracerebrale afsluiting; oorzaak buiten ventrikelsysteem
Corpus callosum Hersenbalk
Cortex cerebri Hersenschors
CSF = cerebrospinale vloeistof= Hersenvocht = cerebrospinale vloeistof
Liquor cerebrospinalis
CZS Centraal zenuwstelsel
Dendriet Vertakking zenuwcel
Depolarisatie Ompoling van lading (-70 Mv → + 40 Mv)
,Dermatoom Elke paar ruggenmergzenuwen is verbonden met een specifiek deel vh
lichaamsoppervlak
Descussatio pyramidum Piramidekruising
Diencephalon Tussenhersenen; thalamus + hypothalamus
Drempelpotentiaal = Membraanpotentiaal waarbij een actiepotentiaal optreed omdat er en
drempelwaarde waarde W overschreden
Dura mater (spinalis) Harde hersenvlies (ruggenmergvlies)
Durazak Dura mater, een compleet afgesloten omhulling vh CZS
Dysdiadochokinesie Geen alterende bewegingen kunnen maken
Dysmetrie Afstanden verkeerd inschatten
Effectoren Uitvoerende organen
Efferent Afvoerend
Eindknopje Presynaptisch deel
Enteroreceptoren Receptoren in de darmen
Ependymcellen Epitheelcellen die de bekleding vormen van holten in de hersenen en zijn
betrokken bij de productie van hersenvocht
Epidurale ruimte Ruimte tss dura mater en beenvlies
ER Endoplasmatisch reticulum
Exciterend Prikkelend
Exteroreceptoren = somatische Zintuigcellen die veranderingen van buiten het lichaam opvangen
zintuigen
Extrapiramidale baan Controle spierbeweging buiten beustzijn om
Falx cerebri Hersentussenschot bestaande uit duraplooi
Fissura longtudinalis cerebri Lengtespleet; diepe groeve tss beide hersenhelften
Fissura mediana anterior Mediane diepe groeve ventraal
Fissura transversa Dwarsspleet; scheidt grote en kleine hersenen
Fissuur Diepe groeve
Foramen intervertebrale Tussenwervelgat
Foramen Magendie Kleine opening in 4e ventrikel
Foramen magnum Achterhoofdsgat
Foramen van Monro Opening vd 2 laterale ventrikels naar 3e ventrikel
Formatio reticularis Slaap- en waakcentrum
Ganglion / ganglia (mv) Zenuwknoop = groep zenuwcellen die allen dezelfde functie en vorm hebben
Ganglion sensorium nervi spinalis Spinaal ganglion
Gemengde zenuw Ruggenmergzenuwen met motorische en sensibele uitlopers
Gemyeliniseerde = Axonen omgeven door myelineschede geleiden hun prikkels sneller
merghoudende zenuwvezels
Gnostische centra Herinneringscentra
Grijze stof Kern + gliacellen + ER en ongemyeliniseerde axonen geven donkere kleur
Groeve van Sylvius = fissura Laterale groeve tss frontale en temporale lob
lateralis
Gyrus / gyri (mv) Winding
Gyrus postcentralis Achter de centrale groeveg
Hemisfeer Hersenhelft
Hemisferische lateralisatie Elk vd 2 hersenhelften is verantwoordelijk voor specifieke functies
Hersenbloedbarrière Beschermingsmechanisme dat ervoor zorgt dat zenuwweefsel niet direct in
contact komt met de bloedbaan
Hersenstam Mesencephalon + myelencephalon + pons Varoli
Hersenventrikel Hersenkamer
Hogere centra De meest complexe centra vd hersenen
Homeostase Evenwicht vh inwendig milieu
Hydrocefalus = hydrocefalie Waterhoofd
Hyperpolarisatie Geen omkering v ladingen, er ontstaat geen actiepotentiaal
Hypertonie = spasticiteit Verhoogde spanning/stijfheid spieren/spiergroepen die onwillekeurig
optreedt. Vaak gepaard met verminderde kracht, pijn & spasmen?
, Hypotonie Slappe spieren
ICH = intracraniële hypertensie Drukverhoging in schedel
Idiotroop regulatiesysteem Besturing eigen organisme door autonoom ZS
Impuls Zenuwprikkeling, geleidingsprikkels
Impuls Reeks kortdurende actiepotentialen
Impulsgeleiding Verplaatsing v actiepotentiaal op celmembraan
Inhiberend Remmend
Innervatie Geheel van zenuwwerking
Insnoering v Ranvier = nodus v. Insnoeringen in myelineschede waarlangs de voeding vh axon plaatsvindt
Ranvier
Integratiecentrum Informatieverzamelplaats
Intentietremor = cerebellaire Vinger-neusproef gaat slechter, neemt toe naarmate het doel v/e beweging
tremor naderbij komt
Internodale segmenten Gebieden tss insnoering v Ranvier
Interoreceptoren = viscerale Receptoren in het lichaam die veranderingen binnen het lichaam zelf
zintuigen registreren en doorgeven aan het autonoom ZS
Kolommen Verschillende banen die een anatomisch herkenbare massa vormen
Limbisch systeem Systeem verantwoordelijk voor onze stemming/emoties
Lobus / lobi (mv) Kwab
Lobus frontalis Frontale kwab = voorhoofdslob
Lobus occipitalis Achterhoofdkwab
Lobus parietalis Kruinkwab = wanbeenlob
Lobus temporalis Slaapbeenkwab
Mechanoreceptoren = Receptoren die info geven over de stand vd spieren, gewrichten,
proprioreceptoren spierspanning en bepalend voor lichaamshouding
Medulla spinalis Ruggenmerg
Mesencephalon Middenhersenen
Metencephalon Achterhersenen; cerebellum + pons Varoli
Microgliacellen Gliacellen met een beschermende en afwerende functie
Monosynaptisch Slechts 1 synaps overwinnen
Motorische eindplaat = Synaps tss spiervezel en neuron
neuromusculaire junctie
Motorische neuronen Voeren impulsen naar effectoren
Somatisch motorische neuron Impulsen naar skeletspieren
Visceromotorische neuron Impulsen door vh autonoom ZS naar organene
Motorische voorwortel Ventrale wortels
Multipolaire neuronen Meerdere korte dendrieten en 1 lang axon
Myelencephalon = medulla Verlengde merg
oblongata
Myelineschede Lipoproteïnemembraan met isolerende functie
Nervus facialis Gelaatszenuw
Nervus olfactorius Reukzenuw
Nervus opticus Gezichtszenuw
Nervus trigeminus Drielingzenuw
Nervus vagus Zwervende zenuw
Nervus vestibulocochlearis Evenwichtszenuw
Neurale cortex Grijze stof op het oppervlak vd hersenen
Neuro – effector verbinding Neuron op neuron
Neuroglandulaire verbinding Neuron op klier
Neuroglia = gliacellen Steunweefsel voor zenuwcellen
Neuromusculaire verbinding Neuron op spier
Neuron Zenuwcel
Neuropeptiden = Neurotransmitters met hormonaal effect
neurohormonen
Neurotransmitterstoffen Chemische stoffen in synapsblaasjes
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller nataliasalakhova. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.35. You're not tied to anything after your purchase.