100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
samenvatting Neurogene taalstoornissen $7.56   Add to cart

Summary

samenvatting Neurogene taalstoornissen

 31 views  1 purchase
  • Course
  • Institution
  • Book

samenvatting Neurogene taalstoornissen

Preview 4 out of 74  pages

  • No
  • De te kennen hoofdstukken
  • December 11, 2020
  • 74
  • 2020/2021
  • Summary
avatar-seller
Neurogene taalstoornissen

NAH = niet-aangeboren hersenletsel
= parapluterm: alle na de geboorte verworven hersenbeschadigingen van gelijk welke
oorzaak

= NAH is de afkorting voor een niet-aangeboren hersenletsel. In het Engels spreekt men van
'acquired brain injury'.

Incidentie en prevalentie
Incidentie = het aantal nieuwe 'gevallen' (per duizend of honderdduizend personen) die er
elk jaar bijkomen in een bepaald geografisch gebied

Prevalentie = het aantal aanwezige 'gevallen' (per duizend of honderdduizend personen) op
een bepaald tijdstip in een geografisch gebied

Specifiek voor NAH kunnen geen exacte incidentie- en prevalentiecijfers gegeven worden
omdat daarvoor een uniforme definitie en afbakening nodig is van het begrip. En zoals
eerder aangegeven is dat er niet aangezien het een parapluterm is. Wel kunnen we stellen
dat de incidentie en prevalentie van NAH in vergelijking met 50 jaar geleden, sterk is
toegenomen en dit onder invloed van de vergrijzing. De levensverwachting van mensen
neemt nl. toe en de kans op een neurogene stoornis neemt tevens toe naarmate men ouder
wordt.

Oorzaken
1. niet-traumatische hersenletsels
- een cerebrovaculair accident (CVA)
- tumoren
- infecties
- intoxicaties
- of kunnen een degeneratieve basis hebben
2. Traumatische hersenletsels
- ontstaan ten gevolge van letsels aan de schedel of aan de hersenen.




1

, Niet-traumatische hersenletsels
CVA

= cerebrovasculaire aandoening

Even opfrissen!
De hersenen worden omringd door
hersenvliezen.
Na de schedel bevindt zich het harde
hersenvlies (dura mater), daaronder
het spinnenwebvlies (arachnoides)
en vervolgens het zachte hersenvlies
(pia mater).
Normaliter liggen alle hersenvliezen
tegen elkaar aan en bevindt er zich
geen ruimte tussen.
In niet-normale omstandigheden,
zoals bij een bloeding, kan er echter
wel een ruimte ontstaan.
Tussen de schedel en het harde hersenvlies, wordt dit de epidurale ruimte genoemd.
Tussen het harde hersenvlies en het spinnenwebvlies, wordt dit de subdurale ruimte genoemd
(sub = onder / dura komt van dura mater = harde hersenvlies).
Tussen het spinnenwebvlies en het zachte hersenvlies, wordt dit de subarachnoidale ruimte
genoemd (cf. onder de arachnoides).
2 soorten

- Hemorragisch
o Ontstaan door bloeding
• Subarachnoïdaal = bloed in subarachnodale ruimte
• Intracerebraal/ intracerebellair = bloed in hersenweefsel zelf (grote
of kleine hersenen)
• Intraventriculair = bloed in de ventrikels
• Subduraal hematoom = onder het hersenvlies (dura mater)
• Extradurale hematoom = buiten het hersenvlies (dura mater)
o Oorzaken bloeding:
• Ruptuur aneurysme. = een verwijding van de slagader op een
zwakke plek in het bloedvat tot hij barst
• Angiomen = aangeboren misvormingen
§ Arterioveneuze malformaties = misvorming ontstaat
tudden de vaten die voor aan- (arteriën) en afvoer
(venen)van het bloed zorgen
• Arteriosclerose = verkalking en vetophoping in de wand van de
slagader
kan ook lijden tot aneurysme




2

, - Ischemisch
o Ontstaat door een infarct = bloedtoevoer naar hersenen verstoord of
onderbroken
§ Trombose = vernauwing bloedvat
§ Embolie = bloedprop uit ander deel van het lichaam zorgt voor
verstopping in bloedvaten hesenen
§ Transient ischemic attack (TIA) = tijdelijke verstoring van
bloedtoevoer naar hersenen zonder medische oorzaak (lost
vanzelf op)

FAST:

Bij een CVA moet snel en adequaat gereageerd worden om de schade aan de hersenen te
beperken en om andere complicaties te voorkomen. Het is daarom belangrijk dat alle
mensen op de hoogte zijn van de FAST-test, een eenvoudige test om snel een beroerte te
herkennen.

1) Face: gezicht zakt weg langs 1 kant, kunnen niet meer glimlachen
2) Arms: kan ze beide handen opheffen en zo houden?
3) Speech: praten ze anders/verstoord?
4) Time: bel 112 als je een van deze dingen ziet
Tumoren

= ruimte-innemende processen die omringd gezond weefsel aantasten

- Meningeoom = ontstaat in hersenvlies
- Glioom = ontstaat uit steuncellen (gliacellen)
- Intracraniale tumor = ontstaat binnen de schedel en verstoort normale
hersenwerking.
o Samendrukken omringende structuren
o Bloedcirculaties en cerebraal vocht belemmeren
o Hersencellen zelf aantasten

Infecties

à zorgen voor plaatselijke ontstekingen van het weefsel

Meningitis = ontsteking hersenvliezen

Encefalitis = ontsteking hersencellen

Myelitis = ontsteking RM

Degeneratieve stoornissen

à progressieve en irreversibele beschadiging zenuwcellen (bv dementie)




3

, Intoxicatie

= vergiftiging / toxines

- Intern
- Extern

Traumatische hersenletsels
Craniocerebrale traumata

= schedeltrauma

Hersentrauma

- Letsels
o Hersenschudding = commotio cerebri
o Hersenkneuzing = contusio cerebri
o Laceraties = weefselverscheuring
- Oorzaak
o Directe beschadiging
o Indirecte beschadiging
§ Acceleratie en deceleratieletsel
§ Coup-contrecoup letsel
• Terugslag hersenen tegen binnenkant schedel aan
tegenoverliggende kant
§ Diffuse axonale letsel
• Door val of stoot waarbij verschillende axonen kapot
scheuren à geen prikkels en zuurstof meer

Gevolgen
Focale schade = plaatselijke schade

Diffuse schade = verspreide schade

à ~ lokalisatie

Mogelijk voorkomende gevolgen

- Hemiplegie: verlamming (motorisch) langs 1 zijde
- Hemianesthesie: ongevoeligheid voor tast langs 1 zijde
- Hemianopsie: 1 gezichtsveld niet meer zien
- Anosmie/ ageusie: reuk niet meer detecteren / smaak niet meer gewaarworden
- Visueel neglect: verwaarlozen van visuele prikkels langs 1 zijde
- Agnosie/ prosopagnosie: niet meer herkennen van voorwerpen / niet meer
herkennen van gezichten
- Anosognosie: afwezigheid van ziekte-inzicht
- Desoriëntatie in tijd, ruimte en persoon

zorgbehoeften complex (vragen specifieke benadering) à langdurig/blijvend aangewezen op
hulpverlening


4

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller laurethys. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $7.56. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

66579 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$7.56  1x  sold
  • (0)
  Add to cart