Volledige samenvatting didactiek 2, tweedejaarsvak gegeven door R.Meys.
Sommige hoofdstukken kwamen aan bod aan de hand van een leerpad, de theorie ervan zit ook in de samenvatting. Ook extra bundeltjes zitten er in.
Didactiek 2: samenvatting
Hoofdstuk 2: Het ene kind is het andere niet
1) Wat is een voorbeeld van groeitaal en waarom?
Het is een voorbeeld van de groeimindset. Je stimuleert het kind om iets
moeilijker te maken.
Bij A geeft de leerkracht al aan dat het wel zal lukken, dit is een
vaststaand feit je kan dit! Op het moment dat dit niet lukt gaat het kind
twijfelen aan zichzelf.
Bij B ligt de focus meer op de groei van de leerling. Dit is een voorbeeld
van groeitaal, je focust op de groei van de leerling.
2) Waarom moet je focussen om ervoor te zorgen dat succes of falen in
leerproces geen toeval zijn?
Je gaat de strategieën benoemen. Hoe ben ik hiertoe gekomen en is het
geen toeval.
3) Wat is voor de leerling het belangrijkste gevolg van het volledig
verbieden van de thuistaal?
De kloof tussen de thuiscultuur en schoolcultuur wordt groter. De
moedertaal komt op school niet op bod. Thuistaal is bijvoorbeeld
Roemeens, je mag dit niet gebruiken op school, dit hoort niet op school. Je
maakt de afstand tussen de thuissituatie en de schoolcultuur heel groot
groot probleem. De betrokkenheid en herkenbaarheid maak je voor de
leerling zeer moeilijk.
Pizzatesten: testen die men internationaal afneemt bij leerlingen 15 jaar
(wero, wiskunde, taal). Wat is het niveau van die kinderen? Hoe is het
onderwijs geëvolueerd. Je krijgt een splitsing van de autochtone en
allochtone leerlingen. Leerlingen met een buitenlandse herkomst 2e
generatie: ouders zijn hier opgegroeid. Buitenlandse herkomst 1ste
generatie: eerste van het gezin die hier gaan opgroeien, de ouders zijn
ergens anders opgegroeid. Autochtone leerlingen scoren het best: ze
wonen in hun land van herkomst.
Vlaanderen: er is een zeer grote kloof tussen allochtone en autochtone
leerlingen. Vlaanderen is een van de grootste kloven ter wereld. Ook de
leerlingen van de 2e generatie krijgen we niet mee, hier loopt ook iets fout.
Taal op zich is niet de factor waarom het niet lukt. Het heeft wel te maken
hoe we met de leerlingen omgaan.
Taalbad: je wordt volledig ondergedompeld in een taal. Bijvoorbeeld:
OKAN-klas, spelletjes spelen in het Nederlands. Hier spreekt men
Nederlands, geen andere taal. Want hoe leer je een taal door te
communiceren. Maar als je het niet begrijpt kan je hier niks mee doen
gevolg: kloof
4) Bij de taalachterstandsthese maken we ons mogelijks schuldig aan
het blaming the victim …
1
,Het is hun hun eigen schuld, ze moeten maar Nederlands leren. Zij komen
naar hier dus moeten hun maar aanpassen.
5) Waarom gaan jongens vanaf een bepaalde leeftijd geneigd zijn om
competitiever te worden?
Jongens willen tot een bepaalde groep behoren. Groep: de stoerdere, de
‘coole’. Dit is typisch jongensgedrag. We gaan ons hier impliciet meer naar
gedragen.
6) Wat kan het gevolg zijn van het vaker terechtwijzen van jongens?
Jongens denken dat het normaal is dat jongens altijd de opmerkingen
krijgen. Ze gaan hier meer naar stellen zo krijg je nog meer ongepast
gedrag in de klas.
7) Hoe noemen we met één werkwoord het aansluiten bij het talent
van iemand?
Matchen: Ervoor zorgen dat je opdracht gelijk is met het talent van het
kind.
8) Wat is een niet-intellectuele voorwaarde bij het ontwikkelen van een
talent bij leerlingen?
Doorzettingsvermogen: blijven oefenen van dit talent.
9) Welke ouderbetrokkenheid werkt?
Intellectuele stimulering: kinderen thuis prikkelen om hen te laten groeien,
boeken aanbieden die iets moeilijker zijn, tv-programma’s kiezen die
interessant zijn, naar buiten gaan met je kind, je kind een recept laten
uitrekenen.
10) In het artikel wil men niet spreken over niet-betrokken ouders.
Hoe noemen ze deze ouders wel?
Onzichtbare/onbereikbare ouders: zij ervaren drempels. Ze ervaren dingen
waar ze niet mee omkomen of niet weten hoe ze hier moeten op reageren.
Er zijn heel veel drempels waardoor ouders niet betrokken zijn met school.
Je moet als leerkracht hier rekening mee houden. Hoe kan je hier rekening
mee houden? Welke redenen heeft de ouder om niet aanwezig te kunnen
zijn?
Vb. Een papa die in shiften werkt en nooit kan komen op een ouderavond.
Deel 2 (kahoot test andere klas)
1) Wat verstaan we onder ‘groeitaal’?
Taal die duidelijk maakt aan leerlingen dat hij nog een in leerproces zit.
2) Leg deze grafiek uit met oog op meertaligheid
2
, Het is belangrijk dat elk kind thuis de moedertaal oefent. Want als een
kind de moedertaal goed beheerst is de kans groot dat het kind ook beter
is in Nederlands. Het goed beheersen van de thuistaal heeft een positief
effect op het aanleren van een tweede taal.
3) Wat verstaan we onder ‘genderbewust’ lesgeven?
Genderverschillen worden niet genegeerd maar ook niet te veel
benadrukt.
4) Wat zijn flow-ervaringen?
Iets doen wat je graag doet waardoor je beter presteert.
5) Wat is de kerntaak van de brugfiguur?
Team bewust maken van moeilijkheden van ouders.
Hoofdstuk 3: Differentiëren
3.1 Een startende leerkracht vertelt – artikel pg 26-27
Onderwerp artikel: Hoe kunnen we omgaan met gender in de klas?
- Inzicht in het concept gender
- Stereotypen aanwezig in de samenleving
- Bewust zijn van onze eigen stereotypen
Ouderbetrokkenheid:
- Drempels wegnemen voor ouders waar gender gerelateerde
onderwerpen gevoelig zijn.
Differentiëren lukt ook voor starters
Wat is het doel van de les rond parachutes?
Ze wil dat de leerlingen een parachute leren maken.
Doel: de kinderen kunnen een parachute maken (uit herbruikbaar
materiaal) waarmee een popje zacht kan landen.
Welke differentiatie geef Yenthe als voorbeeld?
- Verschillende stappenplannen
o Stappenplannen met enkel ‘wat’?
o Stappenplannen met ‘wat’ en ‘hoe’?
- Ze geeft een afbeelding van de parachute
o Zo weten de leerlingen hoe een parachute er uit ziet.
- Waarom maakt Yenthe een onderscheid tussen 2 stappenplannen?
Het doel blijft een parachute maken. Maar voor sommige kinderen is het
stapsgewijze een hindernis. Je gaat de hindernis er uit halen en
ondersteuning aanbieden. Zo krijgen die leerlingen ook de kans om een
parachute te maken.
3
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller mcour. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.45. You're not tied to anything after your purchase.