100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Werkgroepen Circulatie III UU Geneeskunde $5.16   Add to cart

Other

Werkgroepen Circulatie III UU Geneeskunde

 13 views  0 purchase
  • Course
  • Institution

Alle werkgroepen van Circulatie III uitgewerkt. 2e jaar Geneeskunde aan de UU

Preview 4 out of 53  pages

  • January 4, 2021
  • 53
  • 2020/2021
  • Other
  • Unknown
avatar-seller
Wg 1

Chronische nierinsufficientie = CNI
-incidentie neemt toe over de laatste jaren
-door bepalingen als albuminurie is er meer sprake van vroegtijdige herkenning
 hierin speelt vooral de eerstelijnzorg een grote rol  vroegtijdige herkenning,
prevenentie en behandeling
-voor alle specialisten die met atherosclerotisch vaatlijden en hypertensie te maken hebben
is dit een belangrijk onderwerp
 diabetes, hypertensie & atherosclerose blijken belangrijke aandoeningen die leiden
tot chronische nierinsufficientie

Opdracht 1

CNI
-chronische nierinsufficientie = het niet functioneren van de nieren over een langere periode
-is meestal langzaam progressief gedurende 3 maanden
-5 gradaties nierinsufficientie mbv MDRD-formule
 1: GFR > 90ml/min met persisterende albuminurie of specifieke sedimentafwijkingen
 2: GFR 60-90 ml/ min met persisterende albuminurie of specifieke
sedimentafwijkingen
 3: GFR: 30-60 ml/ min
 4: GFR: 15-30 ml/min
 5: GFR: <15 ml/min
 MDRD: 186 * (plasmacreatinine * 0.0113)^-1.154 * C (constante waarde voor
geslacht)  C voor vrouwen = 0,742

zie tabel hc

albumine komt in urine door schade aan proximale tubulus schade (weinig bijdrage) of door
schade aan glomerulus (meer bijdrage)

Meest voorkomende oorzaken
-renovasculair
 hypertensie & atherosclerose
 1e oorzaak
-diabetes mellitus (II)
 verstopping van de kleine vaten door AGE’s
 2e oorzaak
-ECI: e causa ignota
-Glomerulinefritis
 ontsteking van de glomerulus
-polycystisch nieren
 cystes in de nieren
 erfelijk
 veel voorkomend

,  cystes groeien in verzamelbuis en drukken de tubuli dicht  nier kan minder goed
zijn werk doen
-pyelonefritis
 ontsteking van nierweefsel, calices en nierbekken
-auto-immuunaandoeningen
 SLE
 straphylococcen auto-immuun ziekte  neerslag van bacterie  glomerulinefritis
 anti-GBM valt basaalmembraan aan
 vasculitis
-erfelijke aandoeningen

Verschil in acuut/subacuut & chronisch
-anamnestisch op basis van klachten en periode waarin deze klachten zijn opgekomen
-snelheid waarmee plasmacreatinineconcentratie is gestegen
 acuut: plasmacreatinineconcentratie stijgt heel snel  vergelijken met 2 momenten
 chronisch: ‘’ stijgt veel langzamer
-tijd waarin iemand klachten ondervindt
 langere tijd duidt op chronische nierinsufficientie
 klachten: verlies van eetlust, vermoeidheid, energiegebrek, jeuk, hoge bloeddruk &
vocht in longen of benen
-aanvullend onderzoek middels echografie
 acuut: gezwollen nieren door vochtophoping
 chronisch: kleine verschrompelde nieren
-acuut anemie door Epo tekort

Verdere verslechtering na uitblussen oorspronkelijke nierziekte
-Brenner hypothese
 door verhoogde druk in glomeruli  filtratie snelheid van een enkele glomeruli stijgt
 functioneren nier wordt op peil gehouden  glomerulaire hypertensie stijgt te
veel  over langere periode schade aan nier
 voorkomen door behandeling van hypertensie door remmen RAAS  minder
dilatatie vas afferens en minder constrictie vas efferens  ACE-remmer,
renineremmer of ANG-II-remmer
-Remuzzi hypothese
 eiwitten komen in kapsel van bowman & proximale tubulus terecht door schade aan
capillaire en/ of tubuli  veroozaken schade aan epitheel omdat het een soort
littekenweefsel gaat vormen
 voorkomen door eiwitbeperkt dieet  slechtere doorbloeding nier

Verdere maatregen om nierfunctie en verdere nierschade te voorkomen
-verminderen progressie nierschade
 stoppen met roken
 verminderen overgewicht
-voorkomen verdere nierschade
 voorkomen dehydratie/ ondervulling
 voorkomen van gebruik nefrotoxische medicatie  NSAIDs
 voorzichtig zijn in gebruik van rontgencontrastmiddelen

,Verhoogd sterftegetal van cardiovasculaire ziekten bij patienten met CNI
-cardiovasculaire ziekten en CNI hebben een aantal overeenkomstige risicofactoren
 hypertensie
 dyslipidemie
 hypercholesterolemie
 obesitas
 diabetes
 roken
-verhoogde sterfte door gevolgen CNI
 renale osteodystrofie  verhoogd parathyroid hormoon  afwijkingen in
calciumfosfaathuishouding  vorming complexen  proces van atherosclerose
versnelt  klepverkalking
 hyper of hypokaliemie  hartritmestoornissen
 hypertensie leidt tot verhoging afterload  LV hypertrofie
 uremisch syndroom  bepaalde afvalstoffen blijven in het bloed circuleren 
verhoogde kans op pericarditis  kan tamponade in hart tot gevolg hebben
 afwijkingen in EPO-huishouding  anemie  hypertensie  tachycardie +
hypertrofie LV  cardiale ischemie (EPO geeft ook verhoogd risico op trombose let
hierbij bij voorschrijven EPO)
 ongunstig lipide profiel  verhoogde kans op atherosclerose

Opdracht 2

Renale & renovasculaire hypertensie
-renale hypertensie
 hypertensie wordt veroorzaakt door een slecht functionerende nier  overvulling
-renovasculaire hypertensie
 hypertensie door dilatatie afferent of constrictie efferent

Oorzaken renale hypertensie
-overactiviteit RAAS
 ANG-II zorgt voor arteriele vasoconstrictie
-overactiviteit sympaticus
 constrictie arteriolen
-overvulling
 verhoogd ECV (vooral zout belangrijk)  preload + afterload hoger  hypertensie

Casus
-patient met CNI en hypertensie
-patient wordt captopril = ACE-remmer gegeven  bloeddruk reageert hier nauwelijks op
 verhoogde RAAS-activiteit is dus niet oorzaak hypertensie
-wanneer ACE-remmer niet werkt wordt gekozen voor een diureticum + zoutbeperkt dieet
 heeft vrijwel altijd effect omdat er vrijwel altijd sprake is van een verstoorde
vochthuishouding  ECV wordt verlaagd

,  heeft als effect dat het overschot aan vocht wordt afgedreven  zoutreabsorptie in
distale tubulus wordt geremd  urine bevat meer zouten  meer water
gereabsorbeerd en uitgeplast
-volgende stap om bloeddruk te laten dalen zijn b-blokkers
 als reactie op de verlaagde bloeddruk door het diureticum zal de sympaticus actief
worden  zorgt ervoor dat de bloeddruk ook echt laag blijft en er geen tachycardie
optreedt
 ook renale druk wordt verminderd  goed voor functioneren nier op lange termjn
-als derde laatste optie kan je nog een ACE-remmer geven om de bijwerkingen van een
overactief RAAS plat te leggen

Stijging creatininegehalte na behandeling
-stijging ontstaat doordat er een verminderde filtratie is in de glomerulus vanwege een
lagere druk  GFR daalt  filtratie van creatinine daalt
 stijging van creatine laat dus juist zien dat behandeling werkt
-creatinine is geen schadelijke stof voor het lichaam dus een stijging hierin mag
geaccepteerd worden  daling hypertensie is hierbij belangrijker omdat dit meer schade
aanricht
 acceptabel is 10-15% stijging
 creat blijft waarschijnlijk op een nieuwe normaalwaarde na behandeling bloeddruk

Oorzaken renovasculaire hypertensie
-atherosclerose
 vanaf 45 jaar
 leidt tot occlusie van vaten
 bloeddruk moet worden gereguleerd dmv medicatie
 diagnose wordt gesteld dmv angiografie, MRI of CT
 behandeling is systemisch  met medicamenten
-fibromusculaire dysplasie = FMD
 voornamelijk bij vrouwen <20 of 35-55  denk bij mensen jonger dan 40 jaar met
hypertensie aan dit ziektebeeld
 zorgt voor lokale afsluiting van de nierarterie  langzaam progressieve aandoening
van vergroeiing tussen spier en fibreus laag die eigenlijk niet tot totale occlusie leidt
 op beeldvormend onderzoek is een kralensnoer te zien in de nierarterie
 vaak een souffle te horen
 behandeling is lokaal  patient wordt meestal gedotterd

Opdracht 3

Casus
-man met chronische vermoeidheid en hypertensie
-positieve familieanamnese
-beiderzijds onder ribbenboog is een hobbelige weerstand te voelen die gaat tot bekken-
rand  cysten
-ECG toont LV-hypertrofie en op thoraxfoto is hart duidelijk vergroot
 ook thoracala aorta blijkt sterk verklakt
-bloedonderzoek

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller annelorewendrich. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $5.16. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

76462 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$5.16
  • (0)
  Add to cart