1 Inleiding
Jonge wetenschappelijke discipline: Aristoteles (retoriek), Heath & Bryant (vier invalshoeken:
retoriek, propaganda en media-effecten, informatietheorie en groepsdynamica), Mead…
2 Basisconcepten en modellen
Fauconnier: geen enkele definitie van communicatie dé definitie van communicatie. Een definitie is
goed als ze: bruikbaar/operationeel is binnen een bepaalde wetenschappelijke visie/benadering;
logisch en coherent is; niet tegengesproken wordt door de waarneembare werkelijkheid: toelaat het
gedefinieerde nauwkeurig te onderscheiden van andere maatschappelijke verschijnselen.
Twee dominante visies/scholen communicatie: Heath & Bryant.
Processchool: communicatie als transmissie van boodschappen.
Hoe zenders/ontvangers (de)coderen, hoe boodschappen verzonden/ontvangen worden via
media/kanalen. Efficiëntie en accuraatheid. Proces waarbij de ene persoon gedrag/
gedachten van de andere persoon beïnvloedt. Communicatiefout als effect niet overeenkomt
met het bedoelde effect (zoeken waar het misliep).
Betekeniscreatieschool: communicatie als productie en uitwisseling van betekenissen.
Boodschappen/’teksten’ interageren met mensen om betekenissen te creëeren (mogen
verschillen in betekenisgeving zijn). Communicatie als studie van ‘teksten’, semiotiek.
2.1 Breek/discussiepunten in definities communicatie (Fauconnier)
Intentionaliteit: zender heeft de bedoeling om een boodschap uit te sturen, ontvanger heeft
bedoeling boodschap te ontvangen. Anderen zien communicatie veel ruimer, Watzlawic: je kan niet
niet-gedragen dus ook niet niet-communiceren.
Bedoeld door zender, zender Niet bedoeld door zender,
actief zender passief
Intentioneel ontvangen, Intentioneel boodschap sturen Persoon stuurt niet-intentioneel
ontvangers actief en ontvangen, bv. brood een boodschap naar iemand die
bestellen bij de bakker intentioneel ontvangt, bv. trein
Niet-intentioneel ontvangen, Perzoon zendt bewust Persoon zendt niet-intentioneel
ontvanger passief boodschap naar persoon die boodschap naar iemand die
niet-intentioneel ontvangt, bv. niet-intentioneel ontvangt, bv.
passief luisteren in de klas eerste indrukken
Geslaagdheid. Fauconnier stelt dat wanneer er expressie (E) van boodschap gericht op persoon ‘x’…
- Transmissie (T) van de boodschap is, maar geen ontvangst (O)
- Transmissie (T) van de boodschap, en ontvangt (O), maar door persoon ‘y’ (niet ‘x’)
- Transmissie (T) en ontvangst door persoon ‘x’ (Ox), maar geen interpretatie (I)
- T, Ox en I zijn, maar niet de juiste (bedoelde) interpretatie (Ib)
- T, Ox, I en Ib zijn, maar de bedoelde uitwerking (Ub) blijft uit of is verkeerd (Unb)
- T, Ox, I, Ib en Ub zijn.
1
,Eén- of tweerichtingsverkeer: richting van het communicatieproces. Processchool stelt dat
éénrichtingsverkeer voldoende is, communicatie is een wisselwerking en de partners wisselen steeds
van rol (zender, dan ontvanger). Visie hierop nauw verbonden met communicatieniveau:
massacommunicatie: eenrichtingsverkeer, interpersoonlijke communicatie: circulair proces.
2.2 Elementen in het communicatieproces (a.d.h.v. procesvisie)
Zender/bron. Bij onderscheid is bron de persoon en zender het technisch apparaat.
Ontvanger/bestemmeling. Bij onderscheid is de ontvanger het technisch apparaat en de
bestemmeling de persoon. Ontvanger ontvangt, decodeert en interpreteert boodschap.
Boodschap: door de zender overgedragen naar de ontvanger door ‘tekens’ die betekenis
hebben. Een teken bestaat uit een signifiant (‘betekenaar’) en signifié (‘het betekende’). Ze
kunnen volgens Pierce worden opgedeeld in symbolen, iconen en indices. Een code is een
systeem van betekenissen, een code bestaat uit tekens (Fiske).
Signaal. Louter technisch-natuurkundig concept: luchttrillingen/golven, stroomstootjes…
Primaire signalen in zekere zin natuurlijk, gebruikt bij face-to-face-communicatie; secundaire
signalen zijn technisch (mechanisch of elektronisch) en gebruikt bij indirecte communicatie.
Kanaal. Bindmiddel/verbinding die de ruimtelijke scheiding zender en ontvanger oferbrugt.
Medium. Fauconnier: object dat de boodschap kan dragen of technisch middel (bv. krant,
brief, muur met boodschap…). Fiske: ‘stem’ zien als medium. Schema Borderwijk & Van Kaam
Controle over de opgeslagen informatie
Centraal Individueel
Centraal Allocutie (typische Registratie (centraal orgaan
Controle over tijd en one-way-interactie) wint informatie over individuen
in de periferie, bv. examens)
keuze van het object
Individueel Consultatie (centraal Conversatie
beheerde databank (individuen wisselen
wordt geconsulteerd) actief informatie uit)
Ruis: elke soort stimulus die de ontvangst van een boodschap belemmert. Rothwell:
o Fysieke, mechanische of kanaalruis (‘noise’): storing bij de fysieke transmissie van
een signaal. Ruis kan bestreden worden door het signaal te versterken, beter te
richten op beoogde publiek of meer signalen gebruiken voor eenzelfde boodschap.
o Psychologische ruis: interne gedachten die interfereren.
o Fysiologische ruis: fysieke toestand ontvanger; ontvangst boodschap belemmeren.
o Semantische ruis: betrokkenen hanteren verschillende codes. Ontvanger is niet in
staat de tekens die de zender gebruikt op een correcte manier te decoderen.
Feedback. Informatie die de ontvanger naar de zender stuurt zodat deze het communicatie-
proces kan evalueren (Heath & Bryant) bij communicatie als eenrichtingsverkeer visie!
2.3 Communicatiemodellen
McQuail en Windahl: communicatiemodellen zijn vereenvoudigde voorstellingen (grafisch of verbaal)
die de voornaamste elementen van het communicatieproces en hun onderlinge relaties tonen. Ze
hebben verschillende functies: organiserende functie (elementen ordenen en onderling verbinden,
beeld geheel); verklarende functie (gecompliceerde informatie vereenvoudigd weergeven + basis-
elementen weergeven); voorspellende functie (genereren hypothesen, meer/minder waarschijnlijk).
2
, Er zijn twee soorten modellen: structurele modellen (ontleding geheel staat centraal) en functionele
modellen (focus op relaties onderdelen). De meeste zijn functioneel, want communicatie is
dynamisch, verandert en evalueert. Er is geen allesomvattend of geldig communicatiemodel.
2.3.1 Communicatieformule van Lasswell (1948)
Wie? Communicator/controlestudies Vaak geciteerde formule, eenvoud. Maar vaak
Zegt wat? Boodschap/inhoudsanalyse bekritiseerd: ziet communicatie als persuasief
Via welk kanaal? Medium/media-analyse proces; verondersteld dat er altijd effecten zijn.
Tegen wie? Ontvanger/publieksanalyse Lasswel was geïnteresseerd in politieke
Met welk effect? Effect/effectenanalyse communicatie en propaganda.
2.3.2 Het mathematische model van Shannon en Weaver (jaren 40)
Shannon ontwikkelde mathematische communicatiemodellen geldig binnen de telecommunicatie-
context. De wet van Shannon-Hartley stelt dat de maximale hoeveelheid date die foutloos doorheen
een kanaal kan worden getransporteerd lineair toeneemt met de bandbreedte van het kanaal en
verder afhankelijk is van sigsnaal-ruisverhouding: C = BW * log 2 (1+S/N).
Het model van Shannon en Weaver was
zeer invloedrijk en stelt communicatie
voor als lineair model.
2.3.3 Verdere uitwerking van het S&W-model door DeFleur (1949)
In het communicatieproces wordt betekenis getransformeerd in een boodschap (door de bron), die
omgezet wordt in informatie die door een kanaal wordt
verzonden. DeFleur stelt medium voor als kanaal. De
ontvanger decodeert de informatie als boodschap en
wordt omgezet in betekenis door de bestemmeling. Als
er overeenkomst is tussen de twee betekenissen, is er
volgens DeFleur communicatie, maar dat loopt zelden
perfect. Hij toont ook feedback aan.
2.3.4 Het circulair model van Osgood en Schramm
(1954)
Breuklijn met traditionele visie op communicatie als lineair
proces. Geschikt voor interpersoonlijke communicatie,
minder toepasbaar op massacommunicatie.
3
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller xanthehl. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.12. You're not tied to anything after your purchase.