1. Algemene inleiding
1.1. Wat is recht?
Recht bestaat uit verschillende uiteenlopende definities waardoor we 4 elementen hebben:
o Recht omvat gedragswaarden -en normen (wat mag, moet, verboden is of nodig is om
iets te organiseren)
Deze gedragsregels en normen kunnen zeer verscheiden zijn en diverse normen
aannemen.
o De gedragsregels -en normen hebben als doel: maatschappelijk leven ordenen.
De bedoeling van recht is om orde te scheppen in de samenleving. Zo is er
rechtszekerheid anders zou er complete chaos zijn.
o Deze regels worden opgelegd door de Overheid:
Overheid bestaat uit verschillende niveaus:
Federaal niveau
Gemeenschappen
Gewesten
Provincies & gemeenten
HET PARLEMENT MAAKT DE WETTEN, BELGIË HEEFT 6 REGERINGEN
MAGNA CARTA = DE EERSTE KEER DAT DE REGERING NIET ZOMAAR WETTEN MOCHT TOEVOEGEN
o De regels zijn afdwingbaar:
De regels moeten afgedwongen worden; ze moeten worden nageleefd of er is een
soort straf.
1.2. Indelingen van het recht
Binnen het recht kunnen verschillende indelingen gemaakt worden:
o Privaat-publiekrecht:
Privaatrecht= regelt de verhouding tss burgers (en vennootschappen)
bv. burgerlijk recht, gerechtelijk privaatrecht
Publiekrecht= ALTIJD overheid
verhouding overheid – burgers
verhouding overheid – overheid
regelt werking & inrichting van de overheid
bv. staatsrecht, fiscaal recht
o Objectieve en subjectieve recht:
Objectief recht= rechtsregels op zich, los van de toepassing op een concreet
geval.
bv. niet door rood rijden
Subjectief recht= aanspraken die een persoon tegenover een ander heeft
bv. het recht om te trouwen, het recht op schadevergoeding na verkeersongeval
o Materieel en formeel recht:
1
, Materieel recht= regels die rechten toekennen en plichten opleggen
Formele recht= regels die zeggen op welke manier de naleving v/h materiele
recht verzekerd kan worden. Hoe wordt verzekerd dat we onze eigendommen
kunnen beschermen.
1.3. De bronnen van het recht
Er wordt nagegaan waar de rechtsregels teruggevonden kunnen worden. We onderscheiden in 4
bronnen:
o Wetgeving (sensu lato) = wetgeving in ruime zin (hiërarchie)
1. Internationale verdragen en beslissingen van supranationale organisaties
2. Grondwet
= meest fundamentele Belgische wet
3. Wet sensu stricto
= wet in strikte zin; de wet die in de Kamer van de Volksvertegenwoordigers tot
stand komt.
4. Decreten
= de wetten die op het niveau van de Gemeenschappen en Gewesten gestemd
worden.
5. Koninklijk besluit
= Besluiten die door de Koning (eigenlijk de ministers) worden genomen en die
nodig zijn voor de uitvoering van bepaalde wetten.
6. Ministerieel besluit / Besluit v gemeenschaps-en gewestregeringen
= zij worden beschouwd als de ‘regionale Koninklijke Besluiten’.
o Rechtspraak = beslissingen van rechters in concrete zaken
De rechter moet de wet kunnen toepasselijk maken op een concreet geval. MAW
hij zal moeten interpreteren.
Rechterlijke uitspraken zijn enkel bindend tss partijen in gelding/ inter partes
Vroegere rechterlijke beslissingen hebben invloed op de ontwikkeling van het
recht
Rechters moeten hun uitspraak motiveren binnen een termijn
VONNIS: BESLISSING V/D RECHTER IN EERSTE AANLEG (eerste stap)
ARREST: BESLISSING V/D RECHTER WANNEER IN BEROEP ZIJNDE
o Rechtsleer= geheel van wetenschappelijke publicaties over juridische aangelegenheden
Invloed op ontwikkeling van recht (bv. boeken, tijdschriften,…)
2
, NIET BINDEND
o Gewoonte/billijkheid
Gewoonte= een gevestigd gebruik dat in een samenleving als binden wordt
beschouwd zonder dat het schriftelijk moet worden neergeschreven als een wet.
Billijkheid= wordt als redelijk en rechtvaardig beschouwd.
Twee voorwaarden:
Algemeen, geldende, openbare en herhaalde gedragingen
Subjectieve overtuiging dat deze gedraging geldt als rechtsnorm
2. Structuur en instellingen
2.1. Enkele algemene beginselen
Democratie= volk kiest de vertegenwoordigers die de wetten maken. Via verkiezingen op
verschillende niveaus en deze zijn stemplichtig.
Scheiding der machten:
1. Wetgevende macht
2. Uitvoerende macht
3. Rechterlijke macht
België heeft een rechtsstaat. de macht wordt geregeld en beperkt door de wet. De
wetgevende, uitvoerende en rechterlijke macht zijn in een rechtsstaat ook gebonden door
wetten en moeten zich daar aan houden. Ook geldt dat mensen als onschuldig worden
beschouwd totdat hun schuld bewezen wordt.
België = monarchie Koning wordt erfelijk doorgegeven.
Federale staat= staatsvorm waarin regelbeslissing wordt gedeeld tss centrale, nationale of
federale niveau en de deelstaten.
2.2. Enkele politieke instellingen
Federaal niveau
o Bevoegdheden?: de algemene belangen v/d Belgen bv. justitie, defensie, sociale
zekerheid,…
o Wie is het?
WM= Federaal Parlement, Kamer van volksvertegenwoordigers (150leden),
Senaat (60 senatoren)
UM= De regering voert het beleid van het land, voert de wetten uit en past ze
toe. Er zijn max. 15 ministers.
UM&WM= Koning
EERSTE MINISTER= AAN HET HOOFD VAN DE REGERING
TAALPARITEIT BIJ MINISTERS GELIJK AANTAL FRANS-en NEDERLANDSTALIGEN
STAATSSECRETARISSEN ONDERSTEUNEN DE MINISTERS
Regionaal niveau
o 3 gemeenschappen: Vlaams, Frans en Duitstalig gemeenschap
o 3 gewesten: Vlaams, Waals en Brussels Hoofdstedelijk gewest
o VLAANDEREN: gemeenschap en gewest zijn samengevoegd:
Vlaams parlement: 5 jaar, 124 leden
Vlaamse regering: 9 ministers (max.10), minister-president
3
, 2.3. Rechtbanken en hoven
Onderste niveau= kanton
= Vredegerecht rechtbanken die het dichtst bij de bevolking staan
bevoegd voor zaken met waarde < €5000 tenzij toegewezen aan andere rechtbanken, voor
zaken ivm huur, burenruzies, geschillen tss consument&bedrijven ONGEACHT de waarde van het
geschil.
Niveau van gerechterlijk arrondissement
= 15 politierechtbanken
bevoegd voor: alle overtredingen, verkeer (ook dodelijke) op zowel strafrechterlijk gedeelte
(=boete betalen) als burgerlijk (als er schade is)
Niveau van gerechterlijk arrondissement:
o 13 rechtbanken eerste aanleg: vonnis
Correctionele rechtbank: strafrechtelijke aangelegenheden (wanbedrijven),
beroep tegen de politierechter
Burgerlijke rechtbank: beroep tegen de vrederechter, burgerlijke (en fiscale)
zaken boven €5.000
Familie-en jeugdrechtbank: speciale RB voor alle familiale aangelegenheden en
jeugdzaken
o 13 Arrondissementsrechtbanken: als er een bevoegdheidsconflict is tussen de
rechtbanken 1ste aanleg.
o Hof van Beroep (5)
9 Arbeidsrechtbanken: geschillen over cao’s, sociale zekerheid,
arbeidsovereenkomsten,…
9 ondernemingsrechtbanken: geschillen inzake vzw’s,…
Krijgsraad: voor het militair
Niveau hoger= Hoven van beroep: arrest
als je in beroep gaat tegen RB van 1 ste aanleg
o Arbeidshof
als je in beroep gaat tegen de arbeidsrechtbank
Hoogste niveau: Hof van Cassatie:
o Enkel nakijken voor procedurefouten en zien of er een juiste toepassing v rechtsregel
door beroepsrechters is toegepast?
o Feiten worden niet opnieuw herbekeken
o Eventueel arrest verbreken en de zaak verwijzen naar een andere beroepsrechter
o Eenvormige interpretatie van de wet in België verzekeren!
o Maakt wel deel uit van de RS (je kan ernaar verwijzen)
Hof van Assisen
o Beoordeling door jury
o Geen beroep mogelijk maar een cassatie
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller ai-jeannamamasserikova. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.37. You're not tied to anything after your purchase.