FRANS
LE PRÉSENT ET LE PASSÉ COMPOSÉ
Regelmatige werkwoorden zijn in drie groepen te verdelen: werkwoorden
eindigend op -er, -ir en -re. Door de laatste twee letters van het werkwoord
weg te halen, houd je de stam over.
De présent van regelmatige werkwoorden
Plaats de dikgedrukte uitgangen achter de stam.
werkwoorden op - werkwoorden op - werkwoorden op -
er ir re
écouter (luisteren) grandir (groeien) perdre (verliezen)
j'écoute je grandis je perds
tu écoutes tu grandis tu perds
il/elle écoute il/elle grandit il/elle perd
on écoute on grandit on perd
nous écoutons nous grandissons nous perdons
vous écoutez vous grandissez vous perdez
ils/elles écoutent ils/elles grandissent ils/elles perdent
De voltooid tegenwoordig tijd van regelmatige werkwoorden
De passé composé (voltooid tegenwoordig tijd) maak je met een voltooid
deelwoord en avoir of être als hulpwerkwoord.
werkwoorden op - werkwoorden op - werkwoorden op -
er ir re
LE PRÉSENT ET LE PASSÉ COMPOSÉ
Regelmatige werkwoorden zijn in drie groepen te verdelen: werkwoorden
eindigend op -er, -ir en -re. Door de laatste twee letters van het werkwoord
weg te halen, houd je de stam over.
De présent van regelmatige werkwoorden
Plaats de dikgedrukte uitgangen achter de stam.
werkwoorden op - werkwoorden op - werkwoorden op -
er ir re
écouter (luisteren) grandir (groeien) perdre (verliezen)
j'écoute je grandis je perds
tu écoutes tu grandis tu perds
il/elle écoute il/elle grandit il/elle perd
on écoute on grandit on perd
nous écoutons nous grandissons nous perdons
vous écoutez vous grandissez vous perdez
ils/elles écoutent ils/elles grandissent ils/elles perdent
De voltooid tegenwoordig tijd van regelmatige werkwoorden
De passé composé (voltooid tegenwoordig tijd) maak je met een voltooid
deelwoord en avoir of être als hulpwerkwoord.
werkwoorden op - werkwoorden op - werkwoorden op -
er ir re