Exam Guide for Applied Multivariate Data Analysis – Get yourself a Wonderful Grade!
Summary of Statistics (IBC), Radboud University
Answers assignment 3 business research methods
All for this textbook (117)
Written for
Open Universiteit (OU)
Psychologie
Onderzoekspracticum Inleiding Data-analyse
All documents for this subject (12)
1
review
By: rowanvandedood • 2 year ago
Seller
Follow
ElianG
Reviews received
Content preview
Inleiding Data analyse
Thema 1: Inleiding
We gaan werken met vier studies. De studies en resultaten zijn hier te lezen.
1.1 Inleiding en ethiek
Waarom wetenschap wordt beoefend:
Leren over de realiteit, onze perceptie/geheugen is niet betrouwbaar genoeg. Realiteit kunnen
beïnvloeden en richtlijnen/adviezen op kunnen stellen.
De empirische onderzoekscyclus en 5 fasen:
Empirisch = Onderzoek waarbij data wordt verzameld.
1 Onderzoeksvraag formuleren
2 Studie ontwerpen
3 Data verzamelen
4 Data analyseren
5 Rapporteren
De rol van ethiek bij WO
Werkt met mensen en onderzoeksgeld, verantwoordelijkheid. Ontstaan na WOII.
Ethische toetsing in Nederland en bij de OU
In Nederland geldt de Declaratie van Helsinki in de Wet Medisch Onderzoek (WMO). Psychologisch
onderzoek is meestal niet medisch, valt niet onder WMO. Daarom ethische code voor
sociale/gedragswetenschappen in Nederland, getoetst door Commissie Ethische Toetsing Onderzoek
(cETO).
Informed consent = Overeenkomst tussen onderzoeker en deelnemer. Vragen kunnen stellen, op elk
moment kunnen stoppen, achtergrond van de studie gelezen etc.
Full disclosure = volledige openheid.
Datamanagement = hoe data wordt opgeslagen en geanonimiseerd.
Metadata = data over data, alle producten kunnen als metadata worden beschouwd. Bijv. de
ingevulde informed consents.
Uitkomsten verspreiden = eerste wetenschappelijke tijdschrift 1665. Peer review. Tegenwoordig veel
(uitsluitend) online. Voor journals moet alles in het Engels.
1.2 Validiteit en betrouwbaarheid
Betrouwbaarheid = levert meting bij herhaling hetzelfde resultaat op.
Meetfout (ruis of measurement error) = bijv. welbevinden meten op een regenachtige dag.
Minder meetfouten = betere betrouwbaarheid.
Validiteit = meet het meetinstrument wat het moet weten.
,1.3 Populaties en steekproeven
Populaties = doelgroep, bijv. Nederlandse bevolking.
Twee redenen waarom populaties niet rechtstreeks zijn te onderzoeken:
1. Zijn te groot
2. Omvat ook mensen uit verleden en toekomst (die je niet kunt onderzoeken).
Steekproef = selectie van mensen uit de populatie.
Aselecte steekproef (random/willekeurig) = elk lid van populatie heeft evenveel kans om in de
steekproef te belanden.
Steekproeftoeval = door toeval kunnen uitzonderingen in de steekproef belanden.
Generalisatie = steekproef zegt iets over de populatie.
Aselecte Steekproefmethoden (sampling methods):
1. Aselecte steekproef (aselect sampling) = elk lid evenveel kans om in steekproef te belanden.
2. Gestratificeerde steekproef (stratified sampling) = populatie wordt opgedeeld a.d.h.v.
kenmerken (bijv. geslacht) > vervolgens uit elk deel wordt een aselecte steekproef genomen.
3. Multilevel-steekproef (multi-level sampling) = als populatie georganiseerd is in grote groepen,
bijv. scholieren in klassen en scholen, wordt een aselecte steekproef van scholen genomen,
waarna per school een aselecte steekproef van klassen wordt genomen.
,Selecte steekproef = weloverwegen selecteren op kenmerken. Gangbaar in kwalitatief onderzoek.
Voordeel = met weinig deelnemers een gebalanceerde samenstelling. Nadeel = lagere
generaliseerbaarheid en validiteit.
Selecte steekproefmethoden:
1. Convenience sampling = deelnemers gekozen omdat ze gemakkelijk toegankelijk zijn (bijv.
collega’s).
2. Snowball sampling = start met een aantal gekozen seeds. Deelnemers worden gevraagd om
vrienden/kennissen uit te nodigen. Gebruikt bij bijv. drugsonderzoek.
In deze cursus wordt alleen met aselecte steekproeven gewerkt
1.4 Operationalisaties
Variabelen = iets dat varieert, alles wat varieert is een variabele. Als iedereen uit Steenwijk komt, is
de woonplaats nog steeds een variabele.
Voor variabelen geldt een objectief correct antwoord, voor een construct geldt dat niet.
Constructen = Psychologische variabelen zoals ze door een theorie worden gedefinieerd. Kunnen
wel-observeerbare variabelen voorspellen/beïnvloeden
Operationalisaties = link tussen theoretische constructen en de realiteit. Resulteren in datapunten /
datareeksen.
Twee soorten operationalisaties: meetinstrumenten en manipulaties.
Meetinstrumenten = bepaald aspect van de realiteit kwantificeren, maar niet beïnvloeden. Kan een
vragenlijst zijn, maar ook bijvoorbeeld reactiesnelheid op een test.
Datapunten (getallen) worden geregistreerd. Een reeks datapunten (datareeks) van hetzelfde
meetinstrument wordt een variabele genoemd. Ja, dit is verwarrend: variabele wordt dus gebruikt
voor een theoretische variabele (bijv. intelligentie) als voor een reeks datapunten die wat zeggen
over de theoretische variabele.
Manipulatie = een construct beïnvloeden, maken het mogelijk om een causaal verband te
onderzoeken. Bij een manipulatie worden geen data verzameld van de deelnemers, maar moet de
onderzoeker zelf een datapunt opslaan, bijvoorbeeld 0 en 1 voor verschillende groepen.
Betrouwbaarheid en validiteit van operationalisaties
Elke operationalisatie heeft een betrouwbaarheid en een validiteit. Operationalisatie bij de ene
populatie, hoeft niet valide of betrouwbaar te zijn bij een andere populatie.
Inhoud van stimuli (beelden, geluiden, video’s, vragen in een vragenlijst etc.) = cruciaal.
Kwalitatief Onderzoek = analyse van kwalitatieve data die niet verwerkt zijn tot datapunten. Vereist
wanneer nog geen meetinstrumenten/manipulaties zijn, bij bijv. een nieuw fenomeen.
Resultaten kunnen gebruikt worden voor ontwikkeling van een kwantitatief meetinstrument. Kunnen
niet gebruikt worden om te generaliseren naar een populatie.
, Meetmodel = weergave van verhouding tussen operationalisaties en de ‘subvariabelen’ waaruit deze
bestaat.
Indicatoren (variabelen die rechtstreeks worden gemeten) weergegeven in rechthoeken.
Latente variabelen = constructen die worden gemeten door die variabelen, worden weergegeven in
ovalen.
Het meetmodel van een manipulatie is meestal heel eenvoudig: er is immers maar één datapunt per
deelnemer, en over alle deelnemers dus maar één datareeks, en dus maar één indicator:
Omdat de operationalisatie en de enige indicator van die operationalisatie niet van elkaar te
onderscheiden zijn, wordt in de praktijk die ovaal vaak weggelaten, en staat de variabelenaam in
plaats daarvan in de rechthoek:
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller ElianG. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.01. You're not tied to anything after your purchase.