Hoorcollege 1
Objective of the course
Om beslissingen te kunnen nemen op basis van nanciële informatie, moeten we weten hoe dit
tot stand komt, hoe we dit moeten interpreteren en hoe we daarover een besluit kunnen nemen. In
dit vak kijken we naar de basistechnieken en principes om nanciële informatie te genereren.
Chapter 1: Accounting and the Business Environment
Accounting is een business language. We nemen beslissingen op basis van nanciële informatie,
maar hoe komt dit tot stand en hoe kunnen we op basis hiervan beslissingen nemen?
Accounting
Accounting is the information system that measures business activities, processes the information
into reports, and communicates the results to decision makers. Accounting is een
informatiesysteem voor mensen binnen en buiten de organisatie.
Twee soorten accounting
Financial accounting
Informatie voor mensen buiten de organisatie (voor externe stakeholders). Het gaat hier
bijvoorbeeld over het produceren van een jaarverslag.
Managerial accounting
Het creëren en in overzicht bergen van nanciële gegevens van een organisatie om interne
beslissingen te kunnen maken. Accounting is nodig om je organisatie draaiende te houden. Om te
weten wat alle kosten zijn, moet je een goed systeem hebben.
Users of nancial information
Financial accounting: extern
• Investeerders: informatie is relevant om te bekijken of je wel of niet je geld gaat investeren.
• Aandeelhouders: aan aandeelhouders moet je de nanciële gegevens verantwoorden.
• Stakeholders.
• Belastingdienst.
• Banken.
Managerial accounting: intern
• CEO.
• Managers.
Financial accounting
Dit gaat over hoe we informatie verzamelen. Dit geldt voor zowel binnen als buiten de organisatie.
Generally Accepted Accounting Principles (GAAP)
• Guidelines that govern accounting.
• Based on a conceptual framework.
Elk land heeft zijn eigen accounting regels. In Nederland hebben we de RJ (richtlijn jaarrekening).
Op internationaal niveau (IRFS), hieraan moeten alle Nederlandse beursgenoteerde Nederlandse
bedrijven aan voldoen. Financiële informatie moet relevant zijn en een faithful representative
hebben. Dit betekent dat nancieel informatie juist en volledig moet zijn.
• Relevant: the information allows users to make a decision.
• Faithfully representative: the information is complete, neutral and free from material error.
Accounting assumptions
Er zijn vier aannames:
• Economic entity: de organisatie is een entiteit op zichzelf, een rechtspersoon. Dit is los van de
eigenaar. Voorbeelden hiervan zijn een eenmanszaak, een vennootschap, een bv of een nv.
fi fi fi fi fi fi fi
,• Cost principle: de informatie die wordt verstrekt gaat over de bezittingen in de organisatie, tegen
het bedrag waarvoor je het hebt betaald.
• Monetary unit: waardes moeten altijd weergegeven kunnen worden in geld. In Europa is dit de
euro en in Amerika de dollar.
• Going concern: je gaat ervan uit dat de organisatie blijft voortbestaan.
The Accounting Equation
Alle assets (bezittingen) zijn totaal gelijk aan de liabilities (schulden) en de equity (vermogen). De
bezittingen en de schulden + vermogen moeten altijd gelijk aan elkaar zijn.
Rule: the accounting equation must always be in balance.
Assets
Assets are economic resources that are expected to bene t the business in the future. Oftewel
alle bezittingen van een organisatie (land, furniture, inventory, cash (banksaldo)).
Liabilities
Liabilities are debts (schulden) that are owed to creditors. Als je bijvoorbeeld een product hebt
gekocht en ontvangen, maar nog niet betaald. Dit is een schuld. Zo heb je ook schulden aan
banken, denk aan een lening.
Equity
Equity is the owner’s residual claim against the assets of the company. Dit is ook wel het eigen
vermogen. Hieronder valt het bedrag dat de ondernemer investeert in een bedrijf (owner’s capital).
Door het generen van opbrengsten neemt het eigen vermogen van een onderneming toe. Door
kosten zoals personeelskosten neemt het eigen vermogen af.
• The owner’s claim on the resources increase and decrease as the company engages in earnings
activities.
• Owner’s capital - owner’s withdrawals + revenues (inkomsten) - expenses.
- Assets: 71.288
- Liabilities: 2.260
- Owner’s capital: X
- Owner’s withdrawal: 14.420
- Revenues: 53.085
- Expenses: 28.75
De assets (71.288) moet gelijk zijn aan de liabilities (2.260) en de equity. Je weet dan dat de equity
in totaal 69.028 mogen zijn. Van X wordt 14.410 afgehaald 53.085 aan inkomsten erbij opgeteld
en aan kosten wordt er 28.675 afgehaald. X is dus 59.038.
Transaction
Wat zijn transacties?
Think of a transaction as a a very special kind of historical event. Een transactie moet aan twee
voorwaarden voldoen:
• It involves the exchange of economic resources. Oftewel een ruil van economische middelen
(geld voor goed).
• We must be able to measure the economic impact in monetaire units. Oftewel de transactie
moet uit te drukken zijn in geld.
Het kopen van een machine voor een kantoor voor 4.000 euro is een transactie. Afspreken met
een potentiële klant is geen transactie.
Voorbeelden boek
Het boek maakt gebruik van een voorbeeld: Sheena Bright start een onderneming (Smart Touch).
fi
, Transactie 1
Zij investeert eenmalig 30.000 euro in de onderneming. De assets nemen toe met 30.000
(bezittingen). Daarnaast neemt het eigen vermogen (equity) ook toe met 30.000 euro.
Transactie 2
Zij koopt voor 20.000 euro aan land. Het land wordt jouw bezit. De assets nemen toe met 20.000
euro. Zij nanciert dit door middel van de bank. Dit neemt af met 20.000 euro (ook wel van het
vermogen van de vorige vraag). Binnen een onderdeel (account) kunnen er ook transacties
plaatsvinden. Uiteindelijk is er nog sprake van 10.000 euro aan bezittingen in cash en 20.000 euro
aan bezittingen in land. Dit staat tegenover 30.000 aan eigen vermogen.
Transactie 3
Smart touch koopt kantoorartikelen voor 500 euro, maar ze spreekt af dat ze dit niet direct
betaald, maar een factuur ontvangt. Hierdoor ontstaat een crediteur (een organisator aan wie wij
nog een bedrag moeten betalen). Het bezit neemt toe, maar ook de schulden nemen toe.
Hierdoor is de accounting equation in balans.
Transactie 4
Smart touch geeft een training aan klanten voor 5.500 aan cash (kassaldo). Hierdoor neemt het
eigen vermogen toe met 5.500 euro en ook cash bij de bezittingen. Hierdoor is de accounting
equation in balans.
Transactie 5
Smart Touch geeft voor 3.000 euro aan trainingen aan een klant die binnen een maand gaat
betalen. Hierdoor neemt de service revenue toe met 3.000, oftewel het eigen vermogen door
inkomsten. Daarnaast ontstaat er aan de kant van de bezittingen een claim op iemand anders. Dit
is een accounts receivable (debiteur) van 3.000 euro. De opbrengsten en debiteuren nemen toe.
Transactie 6
Smart touch heeft 3.200 aan huur 1.200 aan salarissen. De equity (eigen vermogen) neemt
hierdoor af. Je betaalt deze kosten direct. Het banksaldo neemt af.
Transactie 7
Smart touch betaalt 300 euro van de gekochte kantoorartikelen. Hierdoor neemt accounts
payable (crediteuren) af en tevens ook de cash. Hierdoor is de accounting equation weer gelijk.
Transactie 8
Smart touch krijgt 2.000 euro van een klant uit transactie 5. De klant betaalt dus alvast een deel
van de factuur. Het verschuldigde bedrag wordt kleiner, de debiteuren (accounts receivable)
worden dus kleiner met 2.000 euro. Als een klant betaalt, krijg jij meer geld op je rekening.
Hierdoor ontstaat een toename in geld. Dit is allemaal aan de kant van de bezittingen.
Transactie 9
De ondernemer onttrekt 5.000 euro
af uit de onderneming. Hierdoor
neemt het eigen vermogen (cash) af
en ook de equity met 5.000 euro
Aan het einde van de periode kan je
een overzicht opstellen. Zie de
afbeelding hiernaast. Dit staat in
hoorcollege 1.
Crediteuren
Accounts payable: nog te betalen.
Debiteuren
Accounts receivable: nog te
ontvangen.
fi
, Prepare Financial Statements
Van het bovenstaande schema wil je een report maken voor externe stakeholders. Er zijn vier
belangrijke nanciële overzichten om dit te doen:
1. Income statements (resultatenrekening): ook wel een verlies-en winstrekening. Hierbij wordt
een overzicht van opbrengsten en kosten gegeven. Uiteindelijk blijft er winst of verlies over.
Een winst- en verliesrekening laat zien hoe succesvol een organisatie is. Je bedrag aan winst
of verlies is nodig voor de statement of owner’s equity.
2. Statement of owner’s equity: shows amount and causes of changes in owner’s capital during
the period. Oftewel je kijkt naar wat een eigenaar heeft gestort, onttrokken en wat de verlies of
winst is geweest in een bepaalde periode.
Deze gaan altijd over een bepaalde periode. De balans gaat over een bepaald moment.
3. Balance sheet (balans): overzicht bezittingen, schulden en eigen vermogen. Een balans is altijd
in balans.
4. Statement of Cash Flows (kasstroomoverzicht): hier staat wat de organisatie binnen is
gekomen aan cash en wat eruit is gegaan aan cash. Het is een overzicht van het kassaldo.
Drie onderdelen:
- Operating activities: dagelijkse business (opbrengsten van klanten, kosten).
- Investing activities: wat je hebt gekocht voor je bedrijf wat voor lange termijn nodig is.
- Financing activities: waar komt het geld vandaan, denk aan een lening.
These same four basic nancial statements are used by all companies as the primary means of
communicating to stakeholders.
Chapter 2: Recording Business Transactions
What is an account?
• Each element of the Accounting Equation contains smaller elements called accounts (cash,
land).
• Account: the detailed record of all increases and decreases that have occurred in an individual
asset, liability, equity, revenue or expense during a speci c period.
Dit zijn de verschillende onderdelen.
Wat is double-entry accounting?
Transacties worden altijd op twee plekken
(accounts) in de accounting equation
vastgelegd. Hierdoor blijft deze in evenwicht.
• Transactions always have two impacts on
the accounting equation.
• When Smart Touch bought land, the Land
account increased, but the Cash account
decreased by the same ammount.
• These double entries help keep the
accounting equation in balance.
What is a T-account?
• A T-account is a shortened visual form of the more formal general ledger account format.
• Increases are shown on one side of the T-account and decreases on the other side.
• The T-account is balanced at the end of each period.
Een T-account wordt gebruikt om de veranderingen in kaart te brengen. Per account creëren we
een T-account met de toenames en afnames.
What are debits and credits?
• Debits and credits are used to record the increases and decreases in T-
accounts.
- Debit means left.
- Credit means right.
• Any time we put a debit in one account, we have to put an equal credit in other account.
• An account with more debits dan credits will have a ‘debit’ balance.
• An account with more credits dan debits will have a ‘credit’ balance.
• Some accounts will be increased with debits and some accounts will be increased with credits.
fi fi fi
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller MarleenRU. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $8.08. You're not tied to anything after your purchase.