In deze samenvatting zijn de hoofdstukken van Grondslagen van de Marketing Hoofdstuk 7, 8, 9 & 10 samengevat. Er staan veel figuren uit het boek in de samenvatting met de omschrijving erbij. Elk hoofdstuk wordt apart aangegeven. Dit is een deel van het tweede tentamen van Commerciële Economie op ...
Samenvatting Marketing Commerciële economie Saxion leerjaar 1, periode 2 2021
Grondslagen van de Marketing Hoofdstuk 7,8, 9, 10
Grondslagen van de Marketing Hoofdstuk 7
Een product is een combinatie van tastbare en niet-tastbare eigenschappen waarmee een
artikel of dienst voorziet in de wensen en behoeften van de klant. Het is een soort pakket
pluspunten, omdat niet iedereen dezelfde wensen en behoeften heeft.
Productniveaus
1. Het kernproduct is de basis van het product. Het bied oplossingen voor de
problemen en niet-tastbare voordelen. Bijvoorbeeld een boormachine biedt de klant
de mogelijkheid om gaatjes in de muur te boren.
2. Het tastbaar product is een product met de eigenschappen of functies die
consumenten ervan verwachten. Denk hierbij aan kwaliteit, vormgeving, merknaam,
verpakking en speciale functies. Bijvoorbeeld de vorm van de televisie dat de
zijkanten onzichtbaar lijken.
3. Het uitgebreid product zijn de psychologische voordelen en service die in de ogen
van de klant waarde hechten. Zoals thuisbezorging binnen 24 uur en
garantietermijnen.
Consumentenproducten of consumptiegoederen zoals games, cosmetica en
levensmiddelen worden verkocht aan individuele klanten en hun gezinnen voor hun
persoonlijke consumptie of eigen gebruik. Deze kopers noemen we de finale afnemers of
eindgebruikers van het product. Daarentegen worden zakelijke of industriële producten
geleverd aan organisaties die ze op hun beurt doorverkopen, dan wel gebruiken in hun eigen
productieproces.
, 4 typen consumentenproducten
1. Convenience products zijn producten die de consument vaak koopt, onmiddellijk en
zonder zich in te spannen. Zoals zeep, benzine, melk. Het zijn impulsproducten
zoals een pakje kauwgom bij de kassa, daarnaast zijn het ook emergency products
zoals een paraplu met noodweer waarvan je er al 2 hebt.
2. Shopping products zijn producten die de consument al winkelend vergelijkt op
punten als kwaliteit, prijs en stijl voordat hij een koopbeslissing neemt. Voorbeelden
zijn kleding, laminaat en fietsen. Iemand die aanneemt dat alle HD-tv’s met een
breedbeeldscherm van 81 cm min of meer hetzelfde zijn, beschouwt deze als
homogene producten. Zien consumenten echter wel verschillen, dan zijn het
heterogene producten.
3. Specialty products zijn producten (zoals een auto) of diensten (naschoolse
kinderopvang) waarvoor consumenten bereid zijn de nodige moeite te doen. Men wil
alles uitzoeken over het nieuwe product. Men is merkentrouw en vind een ander
merk vaak niet goed genoeg.
4. Unsought product (niet-gewilde producten) zijn producten en diensten die de
consument niet kent of past kopt als hij ze echt nogidg heeft om een probleem op te
lossen. Een uitvaartpolis, testament bij de notaris of levensverzekering zijn
voorbeelden. Producten die nog maar kort op de markt zijn en daardoor onbekend.
De koper heeft uitstelgedrag. De aanbieder probeert de consument over te halen
door bijvoorbeeld reclame.
,Niet-duurzame consumptiegoederen of verbruiksgoederen hebben een relatief korte
levensduur. Ze gaan niet langer mee dan ongeveer drie jaar (zoals kleding en schoenen) of
worden vrij snel geconsumeerd of opgebruikt, zoals frisdrank en shampoo. In dat laatste
geval spreken we van fast moving consumer goods (FMCG’s) of frequent gekochte
consumptiegoederen.
Met het assortiment bedoelen we alle productgroepen, producten, producttypen en merken
die het bedrijf verkoopt.
Een productgroep is per definitie een reeks producten en producttypen in het assortiment
die nauw met elkaar zijn verbonden, bijvoorbeeld omdat ze – zoals in het ochtendritueel van
de man – in dezelfde behoeften voorzien. Bijvoorbeeld scheerapparaten met
wegwerkscheermesjes.
Een productvariant of producttype, is een bepaald type product dat zich op basis van
bepaalde productattributen onderscheidt van andere varianten van hetzelfde product.
Voorbeeld gemalen espressokoffie is een variant van het product koffie, dat weer deel
uitmaakt van de productgroep warme dranken.
De assortimentsbreedte heeft betrekking op het aantal productgroepen dat een bedrijf
voert. Hoe meer verschillende productgroepen, hoe breder het assortiment.
De assortimentsdiepte geeft aan hoe volledig het productaanbod binnen een bepaald
productgroep is. Hoe groter het aantal varianten (merken, typen, modellen, maten), dat een
winkel van elk product in de productgroep voert, hoer dieper het assortiment.
De assortimentslengte slaat op het totale aantal artikelen dat een bedrijf in al zijn
productgroepen voert. Het management moet de assortimentslengte zorgvuldig bewaken en
zo nodig artikelen uit het assortiment verwijderen (of er juist aan toevoegen) als dit de
bedrijfswinst verhoogt. Telefoonhoesjes bijvoorbeeld van nieuwe of oude toestellen.
Sommige detaillisten proberen hun klantenbestand uit te breiden door hun assortiment te
verbreden. Dit gebeurt vaak met branchevreemde producten (die weinig relatie hebben met
de andere aangeboden artikelen), komt dit de assortimentsconsistentie niet ten goede.
Deze trend, waarbij de verschillen tussen de branches verminderen, noemen we
branchevervaging.
, Het assortiment opruimen, zoals oude telefoonhoesjes uit het assortiment halen noemt men
de line pruning strategie. Dit kan bijvoorbeeld als er niet genoeg capaciteiten zijn om
genoeg aandacht aan deze producten te schenken. Dit inkrimpen van de sortering artikelen
die het bedrijf voert is een vorm van assortimentssanering, oftewel het gezond maken van
het assortiment.
Een mogelijkheid om eventueel negatief effect van assortimentssanering te compenseren, is
het voeren van een strategisch uitgekiend assortimentsprijsbeleid. Hierbij houd je bij de
prijsbepaling van alle producten in het assortiment rekening met het verband tussen de
diverse productgroepen en artikelen.
Je hebt 2 verschillende opties bij prijsstelling:
1. Price Lining (prijsniveaus per productgroepen, om zo tot onderscheid te komen
tussen producten) onderscheid
2. Full line pricing (verkoop van gehele assortiment, samenhangende prijzen ,
verwante producten, zoals sportschoenen met kleding, sokken) samenhang
Je hebt ook de 20/80 regel. Dit betekent dat 20% van de artikelen zorgt voor 80% van de
totale omzet. De 20% heet het kernassortiment. Dat zijn de artikelen met een hoge
omloopsnelheid. De overige 80% van het assortiment noemt men de randassortiment.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller majoriejansen. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.87. You're not tied to anything after your purchase.