Zelf gemaakt oefententamen voor bedrijfseconomie. Het tentamen bestaat uit 50 oefenvragen inclusief antwoorden. Volgende onderwerpen komen aan bod: gemeentefinanciën, externe verslaggeving, financiële gezondheid, vermogensbehoefte, kasstroomoverzichten, waardebepalingen, investeringsselecties en ...
1) (De)centralisatie
Een centralistisch bestuur, met uniforme landelijke regelingen, kan onvoldoende rekening houden
met de uiteenlopende voorkeuren van de plaatselijke bevolking, of met specifieke lokale
omstandigheden. De centrale overheid houdt zich voornamelijk bezig met het taken die het hele land
raken. Traditioneel blijft het voeren van conjunctuurbeleid voorbehouden aan de centrale overheid.
Toch kunnen decentrale overheden ook een conjunctuurbeleid voeren. Noem een aantal
voorbeelden hoe een decentraal overheid dit kan doen.
2) Medebewindheid
Leg in eigen woorden wat het begrip medebewind betekent en noem een voorbeeld waarbij dit
begrip toegepast wordt.
3) Decentrale overheden
Decentrale overheden bekostigen hun uitgaven uit verschillende bronnen. Noem die vier bronnen
op.
Externe verslaggeving
4) Functies verslaggeving
Wat zijn de vier functies van verslaggeving? Schrijf deze op en onderbouw ze zoveel mogelijk.
5) (Wettelijke) verplichtingen externe verslaggeving
Met betrekking tot externe verslaggeving hebben bedrijven wettelijke verplichtingen. Zo dienen
bedrijven bijvoorbeeld elk jaar een jaarverslag uit te brengen. Zo zijn er ook meerder verslagen die
bedrijven jaarlijks uitbrengen. Noem een of meer van deze verslagen op en leg uit wat deze verslagen
inhouden.
6) Bestuursverslag
Wat is een bestuursverslag? Waar dient een bestuursverslag voor?
Financiële gezondheid
In bijlage 1, 2 en 3 staat een financiële balans en overige financiële gegevens over het bedrijf Engie.
Voor de volgende vragen wordt er gebruikt gemaakt van de financiële gegevens uit deze bijlagen.
7. Activiteit
Gebruik de gegevens uit bijlage 1 & 2. Bereken de omloopsnelheid van de vaste activa over de jaren
2019 en 2018. Rond af op twee getallen achter de komma.
8. Solvabiliteit
Gebruik de gegevens uit bijlage 1 & 2. Bereken de solvabiliteit van de jaren 2019 en 2018. Gebruik in
ieder geval de totale activa.
9. Rentabiliteit
Gebruik de gegevens uit bijlage 3. Bereken de rentabiliteit op het eigen vermogen van 2019.
10 A. Liquiditeit
Gebruik de gegevens uit bijlage 1 & 2. Bereken de current ratio van de jaren 2019 en 2018 en 2017.
pag. 1
, 10 B. Liquiditeit
Wat is de norm wanneer je de liquiditeit berekent? Voldoen de antwoorden uit opdracht 10
zich aan deze norm?
10 C. Liquiditeit
Kijk naar de gegevens uit opdracht 10 A. Zit er een verschil in de uitkomst van de afgelopen
jaren? Indien ja, verklaar dit verschil.
10 D. Liquiditeit
Leggen in eigen woorden uit wat het begrip liquiditeit betekent, en wat je hiermee kan
doen/ bereiken.
11. Z-score
Leg in eigen woorden uit wat een Z-score is. Wat kan je hiermee berekenen?
12. Z-score
Wat zijn de normen die gehanteerd worden bij het berekenen van een Z-score?
13. Z-score
Stel, jij hebt een score op een tentamen van 190 behaald. Het tentamen heeft een gemiddelde van
150, en een standaardafwijking van 25. Bereken de Z-score en ga uit van een normale verdeling.
14. Z-score
Bekijk het antwoord dat jij gegeven hebt bij opdracht 13. Onderbouw jouw antwoord en geef een
conclusie.
Vermogensbehoefte
15. Goudenbalansregel
Elke Bedrijfskunde student heeft vast wel eens gehoord van de goudenbalansregel. Leg in eigen
woorden wat deze regel exact inhoudt, en waarvoor deze gebruikt wordt.
De voorzieningen van Engie bedragen een bedrag van 40.025 (bedragen in miljoenen). (Bron
Financeel Dagblad. (z.d.)
Bereken de goudenbalansregel voor Engie voor het jaar 2019. Gebruik hiervoor de gegevens uit
bijlage 1. Rond het getal af op 2 cijfers achter de komma.
17. Goudenbalansregel
Bekijk de uitkomst die je gegeven hebt bij opdracht 16. Wat betekent deze uitkomst? Voldoet Engie
voor het jaar 2019 aan de goudenbalansregel?
18.Balansverkorting
Balansverkorting is het verminderen van je totale waarde van je activa. Waarvoor is dit gunstig?
19.Balansverkorting
“Rabobank maakt niet genoeg winst om de buffers op eigen kracht op het gewenste niveau te
brengen. Naast het uitgeven van nieuwe certificaten blijft de bank bankleningen verkopen aan
investeerders. Hierdoor hopen zij de buffers te verhogen” (Bron: DFT.nl 11-01-201)
Is dit een juist voorbeeld van een bedrijf die aan de hand van balansverkorting de totale waarde van
haar activa vermindert? Leg je antwoord uit.
pag. 2
,20. Dupont-schema
Bekijk afbeelding 1.
Leg uit aan de hand
van het DuPont-
schema uit wat een
stijging van de post
‘voorraden’ voor effect
heeft op de
winstgevendheid van
een bedrijf.
Alle overige
omstandigheden
blijven hetzelfde.
Afbeelding 1: DuPont-
schema
21. Eigen vermogen
Jan Jansen begint binnenkort een eigen bedrijf, met een paar vrienden. Zij zijn van plan een groot
deel van de kosten te financieren met eigen vermogen, omdat dit veel voordelen heeft.
Leg uit welke voordelen Jan ondervindt vergeleken met het financieren van kosten door middel van
vreemd vermogen.
22. Eigen vermogen
Mark vindt dat Jan niet te makkelijk moet denken over het financieren van eigen vermogen. Er zitten
ook nadelen aan het financieren met eigen vermogen, vindt mark.
Leg uit welke nadelen Jan ondervindt met het financieren van eigen vermogen vergeleken het
financieren met vreemd vermogen. ‘
23. Solvabiliteit
Een manier om de solvabiliteit te berekenen, is door de verhouding van het eigen vermogen te delen
door het vreemd vermogen. Leg uit wat je met deze formule kan berekenen, en wat deze resultaten
betekenen.
Kasstroomoverzicht
24. Kasstroomoverzicht versus Winst- en verliesrekening
Een kasstroomoverzicht laat zien hoeveel geld er binnen een onderneming in- en uitstroomt. Een
winst- en verliesrekening geeft inzicht in de winstgevendheid van de financiële activiteiten binnen
een onderneming.
De meeste financiële analisten hebben een voorkeur naar een kasstroomoverzicht in tegenstelling
tot een winst- en verliesrekening uit. Leg uit waarom financiële analisten deze voorkeur ondervinden.
25. Operationele kasstroom
Een kasstroom is het verschil tussen de ontvangsten en de uitgaven gedurende een bepaalde
periode. Bereken de operationele kasstroom voor het jaar 2019 uit hoofde van de mutaties in het
netto werkkapitaal exclusief kas. Gebruik hiervoor bijlage 1, 2 en 3. Gebruik de gegevens uit 2018 als
vorige rapportage periode.
pag. 3
,26. Kasstroom uit investeringsactiviteiten (materiele activa)
Engie verkoopt een ruime in het bedrijfspand aan een ander bedrijf. De opbrengst hiervoor is
€40.000,- (desinvestering). Engie schaft meerdere elektrische auto’s aan voor haar accountmanagers
aangezien zij regelmatig onderweg zijn. De kosten hiervoor zijn €100.000,- (uitbreidingsinvestering).
Bereken de kasstroom uit de investeringsactiviteiten.
Waardebepaling
27. DCF-methode
Gebruik voor deze opgave bijlagen 1, 2 en 3. Bereken de bedrijfswaarde volgens de DFC-methode.
Maak hierbij gebruik van een disconteringsvoet van 5%. Noteer de extrapolatie van de trend in de
vrije kasstromen van 2016-2019 voor de volgende 4 jaar; dus voor 2020 tot en met 2024.
Tip: In Bijlage 1 van de balans staan de algemene kasstromen al genoteerd van 2019 tot en met 2016.
28. DCF-methode
Kijk naar de gegevens die je genoteerd hebt bij opdracht 27. In hoeverre zijn deze voorspelde
waardes betrouwbaar? Onderbouw je mening.
29. DCF-methode
Vergelijk de waarden die de DCF-methode gegeven heeft, met de intrinsieke waarde en de
marktwaarde. Welke waarde is het meest betrouwbaar?
Investeringsselectie
IJsfabriek Ben & Jerry’s in Hellendoorn produceren overheerlijk ijs. Het bedrijf wil een extra machine
aanschaffen om de ijsproductie te verbeteren. Alleen weet het bedrijf nog niet welke machine zij
willen aanschaffen. Zij twijfelen tussen 2 machines die beiden 20.000 ijsjes per jaar produceren. Deze
ijsjes willen ze voor €5,- per stuk verkopen. Ze kunnen uit de volgende machine-investeringen kiezen:
1. De superspeed ijsjesmaker 3000
De superspeed ijsjesmaker kost €50.000,-. De economische levensduur van deze machine is 5
jaar. De jaarlijkse onderhoudskosten zijn €15.000,-. De energiekosten zijn €8.000 x 0,40 per
jaar. Overige kosten bedragen €45.000,- per jaar. De restwaarde van deze machine is
€20.000. De afschrijvingskosten zijn €20.000.
2. De turbo ijsjesmaker 4000
De turbo ijsjesmaker kost €60.000,-. De economische levensduur van deze machine is 5 jaar.
De jaarlijkse onderhoudskosten bedragen €20.000,-. De energiekosten zijn 7.000 x 0,40 per
jaar. Overige kosten bedragen €35.000,- en de sloopkosten bedragen €5.000,- en verhogen
de jaarlijkse afschrijvingen.
30. BTP-selectie methode
Bij welke machine zijn de investeringskosten het snelst terugverdiend? Bereken dit aan de hand van
de BTP-selectie methode.
32. GBR-selectie methode.
Bereken de gemiddelde boekhoudkundige rentabiliteit. Welke machine-investering is het gunstigst?
33. NCW-selectie methode
Het minimaal vereiste rendement is 15%. Welke machine-investering heeft de hoogste NCW?
pag. 4
,34. NCW-selectie methode
Wat zijn de voor- en nadelen van de NCW-selectie methode?
35. Investering-machines
Kijkend naar alle 3 de selectiemethodes, welke machine kan Ben & Jerry’s het beste aanschaffen?
Capaciteitsbepaling
In het zonnige Griekenland hebben veel hotels last van seizoen patronen. Zo ook hotel Volcano en
hotel Castello op Kreta.
1. Hotel Volcano
Het hotel heeft 100 kamers. De normale bezetting in hotel Volcano in de zomer is 90%. In de
lente is de bezetting 75%. In de herfst 60% en in de winter 40%. Elk kwartaal bestaat uit 90
dagen.
2. Hotel Castello
Het hotel beschikt over 125 kamers. De normale bezitting in hotel Castello is in de zomer
85%. In de lente is de bezetting 75%. In de herfst 50% en in de winter 45%.
36. Rationele capaciteit
Bereken de rationele capaciteit van beide hotels per jaar.
37. Rationele overcapaciteit
Bereken de rationele overcapaciteit van beide hotels.
38. Samenstelling overcapaciteit
Wat bestaat de overcapaciteit precies uit?
39. Irrationele overcapaciteit
Bereken de irrationele overcapaciteit van beide hotels.
40. Irrationele overcapaciteit
Bekijk het antwoord van vraag 40. Waarom is er een irrationele overcapaciteit?
41.Kosten irrationele overcapaciteit
De kamers in Hotel Volcano kosten €199,- per nacht. Bereken de irrationele overcapaciteit van hotel
Volcano.
42. Kostprijs
Heeft de irrationele overcapaciteit wel/ of niet invloed op de kostprijs?
Verschillenanalyse
Ben & Jerry’s ijsfabriek heeft de volgende gegevens gegeven:
Werkelijke productie: 10.000 stuks
De afzet is: 9.000 stuks
Normale bezetting blijft 11.000 stuks.
De variabele kosten per ijsje bedragen:
- Loonkosten: €2,- per ijsje
- Grondstofkosten: €1,- per ijsje (2 kilogram tegen €1,- per kilogram)
pag. 5
,Er is in totaal 30.000 kilogram grondstof gebruikt in het eerste kwartaal en daar is €28.000,- voor
betaald. In totaal is er 10.000 uur gewerkt en de kosten hiervoor zijn €20.000,-. De ijsjes worden voor
€5,- verkocht.
43. Prijsverschil grondstoffen
Bereken het prijsverschil voor de grondstoffen.
44. Efficiency verschil.
Bereken het efficiency verschil voor de grondstoffen.
45. Betekenis efficiency verschil.
Bestudeer het antwoord bij vraag 44. Wat betekent dit verschil? En heeft deze uitkomst eventuele
gevolgen voor de bedrijfskundige handelingscyclus?
46. Prijsverschil arbeidskosten
Bereken het prijsverschil voor de arbeidskosten.
47. Efficiency verschil arbeidskosten.
Bereken het efficiency verschil voor de arbeidskosten.
48. Bedrijfsresultaat.
Bereken het bedrijfsresultaat voor Ben & Jerry’s.
pag. 6
, Bijlage 1: Financiële gegevens Engie
Bron: Financieel Dagblad
pag. 7
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller iris-bouwhuis. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.31. You're not tied to anything after your purchase.