In dit document zijn mijn samenvattingen van probleem 1 t/m 8 te vinden. Deze zijn zelfgemaakt a.d.h.v. de literatuur die erboven vermeld staat. Daarnaast zijn er twee tijdlijnen bijgevoegd. De eerste is gemaakt met de onderwijsgroep tijdens de bijeenkomsten en de tweede heb ik zelf gemaakt a.d.h.v...
Onderwijsgroep 4. Afstemming binnen Opvoeding en Onderwijs
Leerdoelen bij probleem 1.
Gelezen bronnen:
Bakker hoofdstuk 1
Bakker hoofdstuk 4.6 en 4.7
Kroon en Levering – Rousseau
Kroon en Levering – Erasmus
Weijers – De creatie van het mondige kind
Baggerman Hoofdstuk 1
Wat zijn de ideeën van Erasmus, Locke en Rousseau m.b.t. opvoeding?
Humanisme Desiderius Erasmus (1469-1536)
De Renaissance (15e eeuw) was een brede culturele vernieuwingsbeweging, waarvan het
15e en 16eeeuwse Humanisme onderdeel van uitmaakte. Deze stroming wordt gekenmerkt
door een hoge waardering van de mens en zijn mogelijkheden. Ontwikkeling en opvoeding
zijn centrale categorieën binnen het humanistische denken. De mens is in beginsel mondig:
hij kan volgens de richtlijnen van zijn rede kritiek leveren op schijnbare en overgeleverde
zekerheden, ook op overgeleverde wantoestanden.
Desiderius Erasmus is een van de invloedrijkste humanisten in deze periode, die
bovendien een uitgesproken aandacht had voor opvoeding en onderwijs. De onderwijzer
moest liefde hebben voor zijn vak, kinderen stimuleren door in te spelen op hun eergevoel,
maar ook door een spelelement in het onderwijs. Maar het onderwijs zou vooral aantrekkelijk
worden door een liefdevolle verhouding tussen leraar en leerling. Hij zette zich dan ook
sterk af tegen de gebruikelijke lijfstraffen op school. Het onderwijs was voor Erasmus zo
belangrijk, dat het uit handen zou moeten worden genomen van de kerk en moest worden
overgedragen aan de wereldlijke overheid. Erasmus’ humanisme was zeer intellectueel van
aard.
Daarnaast geloofde Erasmus erin dat de mens van nature tot het goede geneigd was, dat
kinderen al op jonge leeftijd aan studie konden worden gewend, maar dat de mens zonder
vorming slechter was dan een dier.
Behalve aan intellectuele vorming dacht de humanist Erasmus vooral aan opvoeding tot
vroomheid en goede manieren, met name voor jongens uit de gegoede burgerij. Om de
wellevendheid te bevorderen schreef hij een etiquetteboekje met raadgevingen voor
beschaafd gedrag. Deze gedragsregels formuleerde hij met het oog op de zonen van de
opkomende stedelijke burgerij, die haar economisch kapitaal wilde omzetten in
maatschappelijk aanzien, ofwel cultureel kapitaal.
Ook heeft Erasmus een rotsvast geloof in de maakbaarheid van de mens. Het kind is
vormbaar en kneedbaar als een klompje was, maar ook kwetsbaar en aangewezen op
opvoeding. Hij brak, net als andere humanisten, met de middeleeuwse idealisering van het
moederschap en focuste hij zich op de rol van de vader. Van moeders verwachtte hij, in het
geval van zonen, eigenlijk niets en hij waarschuwde tegen hun verwennerij.
Hervorming (na de Renaissance en het Humanisme)
Kritiek op kerkelijke wantoestanden vanuit het lutheranisme, calvinisme en anglicanisme. Het
calvinisme werd in Nederland de dominante godsdienst. De verhouding tussen Humanisme
en Hervorming was complex. Voor beide stromingen was de studie erg belangrijk. De visie
op de mens was onder de meeste protestanten echter minder optimistisch dan in het
Humanisme. Volgens de calvinistische leer was de mens uit zichzelf tot niets in staat. Hij
was volledig afhankelijk van de Goddelijke genade en alleen in het geloof lag zijn redding.
sterke nadruk op de menselijke zondigheid, de ziel was belast met de erfzonde. Dat
betekende de noodzaak van opvoeden tot godzaligheid om de ziel te redden.
Empirisme John Locke (1632-1704)
,Locke verdedigde een natuurlijke pedagogiek, zonder pansofische pretenties. Hij
beschouwde de menselijke geest bij de geboorte als een tabula rasa, dat door waarneming
zou worden gevuld. Door deze empirische notie was hij ervan overtuigd dat de mens vooral
door ervaring, dus ook door opvoeding wordt gevormd. Dit idee van opvoedbaarheid werd
een van de pijlers van de opvoedingsfilosofie van de Verlichting.
Als pedagoog stond Locke in de traditie van de hoofse opvoeding, van een opvoeding die
ooit aan het adellijk hof gebruikelijk was, maar alleen als een specifieke standsopvoeding
was blijven bestaan. Deze opvoeding gold voornamelijk voor de elite. Volgens die traditie
moesten kinderen veel lichamelijke activiteiten ontplooien. Hij hechtte belang aan de
deugd (= een helder godsbesef) en stelde eerlijkheid en betrouwbaarheid boven kennis.
Zijn ideaal was een ‘gentleman’.
Opvoeding volgens een natuurlijke methode gaat om meerdere dingen: een
ongedwongen stijl, sober maar zonder hardheid, strenge straf of angstinboezeming;
gewenning aan een natuurlijke levenswijze, veel vertoeven in de buitenlucht; en eenvoudige
voeding.
Deze natuurlijke levenswijze volgde het klassieke ideaal van de gezonde geest in een
gezond lichaam. Natuurlijk betekende voor Locke vervolgens ook het kind behandelen als
kind en als individu.
4 opvoedingsdoelen: deugd, verstand, welgemanierdheid en kennis
Verlichting (18e eeuw)
Uitgangspunt van deze stroming was de overtuiging dat de menselijke rede het
uiteindelijke criterium is bij het zoeken naar de waarheid. Dat gold zelfs voor
godsdienstige waarheden; zelfs die hebben een redelijke kern. De Verlichting is door het
Humanisme voorbereid en Engelse filosofen als Bacon en Locke waren voorlopers van de
Verlichting. Deze stroming riep een reactie op in de vorm van de Romantiek, met haar
hoge waardering voor gevoel en intuïtie als geestelijke vermogens.
3 fasen van de 18eeeuwse verlichting:
1. Een begin waarin vooral Engelse geleerden als Locke een rol speelden
2. Een hoogtepunt in Frankrijk, waar een groep filosofen het geheel van het natuurlijk
weten bijeenbracht in een 28-delige encyclopedie
3. De latere Verlichting in de Duitstalige landen centrale gedachte: durf je eigen
verstand te gebruiken (Immanuel Kant)
Het ideaal van de rede als toetssteen voor alle waarheid ging gepaard met de opvatting dat
de gehele schepping toegankelijk is voor het menselijk verstand. Typerend voor de
Verlichting is het deïsme: de leer die stelt dat God de wereld weliswaar heeft geschapen,
maar niet meer rechtstreeks ingrijpt. Hij verlaat zich op de wetmatigheden die hij bij zijn
schepping in de natuur heeft gelegd.
Naast de rede is de natuur een sleutelbegrip in het verlichtingsdenken. De natuur werd
heilig verklaard. Kennis van de natuur leidde tot kennis van God en had religieuze betekenis.
In de 18e eeuw kende men nog de absolute macht van een absolute vorst. Maar men begon
zich af te vragen of dit absolutisme niet in strijd was met de menselijke natuur, waarvan wij
redelijk kunnen beargumenteren dat vrijheid en gelijkheid kenmerkende eigenschappen zijn.
Daarom kreeg de Verlichting het politieke ideaal van de democratie, zij het voorzichtig met
inachtneming van de standsverschillen.
De Verlichting was niet alleen moraliserend, maar ook pedagogisch. Allereerst vanwege de
opvatting dat mensen, van nature weliswaar gelijk, vooral van hun medemensen verschillen
door de invloed van hun omgeving. Opvoedbaarheid van het individu en maakbaarheid
van de samenleving waren sleutelbegrippen van het verlicht denken.
Opvoeding tijdens de Verlichting
De opmars van geloof in natuur en rede ten koste van een onvoorwaardelijk beroep op God
en de bijbel bracht op allerlei pedagogische terreinen een kentering teweeg. Onder invloed
van Locke groeide bijvoorbeeld de waardering voor het spel van kinderen. Erasmus had er
niet meer in gezien dan een middel tot afwisseling van het leren.
,Respect voor de eigen aard of natuur van het kind zien we ook in een groeiende afkeer van
bepaalde opvoedingsmiddelen zoals slaan en het gebruik van de roede.
Ook komt een sterke gevoeligheid voor lichaamsverrichtingen tot uitdrukking rond 1800 in
een stijgende angst voor masturbatie en haar vermeende schadelijke gevolgen.
De Verlichting bracht een nieuw kindbeeld: niet langer was het kind een vormbaar
klompje zoals in het Humanisme, niet langer was het een tot zonde geneigd schepsel zoals
in de Reformatie, maar voortaan had het kind een eigen natuur en daar diende de opvoeder
rekening mee te houden. Tegelijk groeide de overtuiging dat men het kind wezenlijk kon
beïnvloeden.
De meest gangbare opvatting was dat de driften van een jong kind van nature goed of
neutraal waren, maar konden ontaarden door verkeerde opvoeding. De invloed van de
erfzonde, erfelijke aanleg of temperament werden in de verlichte voorstelling van het
natuurlijke kind dus geminimaliseerd, terwijl men evenmin in een tabula rasa geloofde.
Opvoeding maakte het verschil of de driften ten goede of ten kwade zouden overheersen.
Romantiek Jean-Jacques Rousseau (1712-1778)
Rousseaus pedagogiek is geworteld in de Verlichting, maar bevat ook elementen die
daarmee op gespannen voet staan. Hij was een verlicht denker, wars van iedere
onderwerping aan kerkelijk of wereldlijk gezag. Op zijn manier was hij diep religieus. Zijn
opvatting van de natuurlijke godsdienst bracht hem tot het standpunt dat kinderen pas met
godsdienst in aanraking mochten komen als ze daar verstandelijk aan toe waren. Die
overtuiging bracht hem in de grootste problemen. Van nature was Rousseau een man met
een romantisch temperament, hartstochtelijk en bewust van andermans denken, een modern
individualist dus. Hij liet zich niet slechts door de rede leiden, maar ook door intuïtie en
gevoel (= Romantiek).
Volgens Rousseau moest de mens leren leven naar zijn eigen aard, hij moest leren zichzelf
te zijn. Vanuit deze cultuurkritiek is zijn pedagogiek het best te begrijpen. In zijn boek Émile
ou de l’éducation beschrijft hij zijn ideale opvoeding: een opvoeding in isolement, die niet
verstoord mocht worden door cultuur. In een onbedorven, natuurlijke wereld zonder enige
interventie van de opvoeder. Om het kind af te schermen van maatschappelijke invloeden:
de negatieve opvoeding. De natuur is immers goed, terwijl de maatschappij alleen maar
kwaad kan aanrichten.
Met de Verlichting deelde Rousseau de overtuiging dat opvoeding noodzakelijk is, maar hij
geloofde niet in de bijna onbeperkte maakbaarheid van de mens. Daaraan legt de natuur
volgens hem beperkingen op. Natuurlijk opvoeding is bij Rousseau vooral het wegnemen
van groeibelemmeringen.
De meisjesopvoeding komt in een van zijn latere boeken ter sprake. In deze opvoeding
staat het moederschap centraal, wat in lijn is met de gangbare opvattingen van die tijd.
Meisjesopvoeding is belangrijk voor Rousseau, maar is wel in strijd met een belangrijk
beginsel van zijn pedagogiek. Hij wilde juist opvoeden tot algemene menselijke
ontplooiing, wat dus blijkbaar alleen geldt voor jongens.
In Nederland hadden de ideeën van Locke in de praktijk waarschijnlijk meer aanhang dan die
van Rousseau. De cultuurkritiek en opvoedingstheorie van Rousseau werden in de
toenmalige Republiek gezien als te radicaal.
, Wat zijn de overeenkomsten en verschillen tussen hun ideeën?
Anders dan de klassieke humanistische opvoeding, was het pedagogisch programma van
filosofen als Locke praktisch en zakelijk. Het bood een voorbereiding op het toekomstig leven
als burger, zij het dan in de meeste gevallen als burger van stand.
De Reformatie was een massabeweging, waar het Humanisme juist een elitebeweging was.
Beide bewegingen huldigden een bepaald vrijheidsbegrip, maar waar dat voor de humanist
volstrekte vrijheid van de menselijke wil inhield, was dat voor de Reformatie
onaanvaardbaar. In de opvattingen van de Reformatie was de mens vrij in zijn dagelijkse
beslissingen, maar niet tegenover God.
Verschillen Erasmus Locke Rousseau
Maakbaarhei Kind is vormbaar en Mens als tabula rasa, Geen onbeperkte
d kneedbaar als een wordt gevuld door maakbaarheid
klompje was waarneming, kind is beperkingen door de
opvoedbaar natuur
Mens is van Tot het goede geneigd, Neutraal, een tabula Goed, de maatschappij
nature… zonder vormsel slechter rasa en cultuur verpesten
dan een dier hem
Slecht: erfzonde
Opvoeding Opvoeding tot Hoofse opvoeding, Ideale opvoeding in
vroomheid en goede deugd, eerlijkheid en isolement in de natuur
manieren, tegen betrouwbaarheid (negatieve opvoeding),
lijfstraffen, intellectueel boven kennis opvoeding noodzakelijk
Onderwijs Liefdevolle verhouding Deugd boven kennis Leren op natuurlijke
tussen leraar en wijze, vanuit de praktijk
leerling, zo vroeg
mogelijk mee beginnen
Geloof Vroomheid, religieus Deïsme: god heeft de Kinderen pas met geloof
wereld geschapen, in aanraking laten
maar grijpt niet in komen, als ze er
verstandelijk aan toe zijn
Komaf/voor Elite Breder, toegankelijker Elite
wie bedoeld
Rede Opvoeden vanuit Verstand als doel van de
verstand opvoeding
Overeenkomsten:
Opvoeding van de elite als ideaal/uitgangspunt
Natuurlijke opvoeding: veel belang aan de natuur, een onbedorven en heilige plek
(Erasmus niet)
Kinderen zijn opvoedbaar
Geloof speelt een rol (ze erkennen het bestaan van God)
Geen dwang in de opvoeding en geen (lijf)straffen
Onderwijs voor jongens
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller isaweda. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.33. You're not tied to anything after your purchase.