Week 1: Emancipatie en juridische kaders
W.1.A.1. Een mentaliteitsgeschiedenis van slachtofferemancipatie
door Buruma.
Wederopbouw (1950-1970)
Na de tweede wereldoorlog waren en veel directe, maar ook indirecte slachtoffers. Wanneer iemand
werd berecht ging het erom wat hij had gedaan (of juist niet) en niet wat het slachtoffer was
overkomen. Arendt (filosoof) stelde dat in strafrechtelijke procedures de wet recht heeft op herstel
en niet zozeer het slachtoffer (die horen thuis bij civiele procedures). Al bij Oresteia is het natuurlijke
recht op wraak tot een halt geroepen. De uiteindelijke beslissing ligt bij de rechter. Ook speelde in
die tijd de gedachte dat een dader een tweede kans moet krijgen een rol, zo komt resocialisatie als
doel naar voren in de Gevangenismaatregel van 1951. De straffende logica van Arendt waarbij het
kwaad wordt vergolden dat de rechtsgemeenschap is aangedaan, wordt gekenmerkt door een
rechtsopvatting die dicht aanligt tegen de morele veroordeling van een individuele dader terwijl het
slachtoffer buiten beeld blijft. Een andere rechtsopvatting is hiervan te onderscheiden, die opvatting
komt neer op een compenserende logica. Bij die compenserende logica wordt vanwege het publiek
belang om de rechtsvrede te herstellen vergoeding gegeven voor de schade die een individu is
aangedaan. Maar deze benadering speelde na de oorlog niet. Zelfs het rechtsherstel verliep
moeizaam. Het lot van de vervolgingsslachtoffers werd ondergeschikt geacht aan algemeen nationale
belangen, zoals de wederopbouw van het land. In die tijd kende het strafrecht dan ook alleen de
dader als hoofdrolspeler. Vrij noemt het leed dat het slachtoffer is aangedaan als een van de factoren
die kan worden meegewogen om de subsocialiteit van de daad te bepalen. Die subsocialiteit bepaalt
of een feit straf- of vervolgenswaardig is. Willem Nagel ziet in dat schade aan de rechtsorde altijd
abstract blijft en meent dat de victimologische notie ons moet terugbrengen naar het concrete
slachtoffer: het slachtoffer moet zoveel mogelijk betrokken worden in het strafgeding, de laesie
tussen dader en slachtoffer moet zo goed mogelijk worden vastgesteld en de schadevergoeding
behoort zoveel mogelijk mee te worden nagestreefd in dat geding Nagel was echter een voorloper en
een uitzondering.
Culturele revolutie (1970-1995)
Een aantal veranderingen, zoals het loskomen van traditionele normen, leiden tot een culturele
revolutie. De ten tijde van deze veranderingen ontstane crisis in de rechtspleging wordt te boven
gekomen door een aangescherpte opvatting over de trias politica. De rechter is er niet alleen om
recht te doen aan de verdachte, maar ook om te toetsen of de autoriteiten zich wel aan de wet
houden (policing the police) en om rechten te geven aan de zwakkeren in de samenleving. Een impuls
daarvoor is de eerste veroordeling van Nederland door het Europese Hof voor de Rechten van de
Mens (1976). Tegen die achtergrond vinden de eerste erkenningen van de rechten van slachtoffers
plaats, het ontstaan van Blijf van mijn lijf (1974) en het Schadefonds geweldsmisdrijven (1975). In
rechte werd in 1985 het persoonlijke belang van de belanghebbende geaccentueerd met de
aanpassing van de regeling van het beklag over het niet vervolgen van strafbare feiten (art. 12 Sv).
Het heeft echter even geduurd voordat wettelijke slachtofferrechten tot stand kwamen. Daarbij
speelt een rol dat in de strafrechtpraktijk eerst de aandacht uitging naar een versterking van de
rechten van de aangeklaagde partij. De uitingen van een streven naar procedurele rechtvaardigheid
worden gedragen door het diepe besef dat iedereen verdachte kan zijn. Michel Foucalt bepleit de
afstraffing van het strafrecht. Zijn opvattingen komen tot uiting in de rapporten van de Commissie
,vermogensstraffen waarin het herstel van schade en aandacht voor de positie van het slachtoffer
worden benadrukt. De door hem verder uitgewerkte herstel rechtelijke benadering plaatst het
hiervoor genoemde compenserende denken scherp in het licht. Daarbij gaat het overigens niet alleen
om het herstellen van schade aan het slachtoffer, maar ook om het herstel van vrede in de
microgemeenschap waarvan dader en slachtoffer deel uitmaken.
Geleidelijk aan wordt de positie van het slachtoffer in strafzaken sterker. Daaraan heeft ongetwijfeld
compassie met de slachtoffers van zwaardere delicten bijgedragen. Slachtoffers worden steeds meer
beschouwd als een gemeenschappelijk kenmerk van diverse emancipatiegroepen. Dit ging niet
gemakkelijk, omdat slachtofferschap zich moeilijk verdraagt met de agency (het eigen handelings-
vermogen). Het leidt ertoe dat sommigen het woord victim, met de associatie van hulpeloosheid,
vervangen door het woord survivor. Toch is het precies die complexe verhouding tussen onmacht en
het passende verlangen dat mensen greep op hun eigen leven kunnen hernemen die ook door
anderen wordt herkend. Het onschuldige slachtoffer heeft zo een paradigmatische betekenis
gekregen voor emancipatiebewegingen die zich slachtoffer van achterstelling en onrecht voelen. En
omgekeerd heeft de combinatie van compassie en een breder emancipatiestreven bijgedragen aan
de ontwikkeling van de rechten van de slachtoffers van misdrijven.
Risicosamenleving (1995-heden)
De Wet-Terwee markeert de opkomst van een meer slachtoffergericht strafrecht en waarin de
risicosamenleving (Beck) tot stand komt. Het existentiële gevaar is niet langer een wereldoorlog; het
komt voortaan van binnen uit de samenleving. Mede als gevolg van de stijgende misdaadcijfers en de
na 11 september 2001 angst voor terroristische aanslagen, neemt het besef toe dat iedereen
slachtoffer kan worden. Tegen die achtergrond wordt de vanzelfsprekendheid van zorgen met
betrekking tot bescherming tegen een overmatig optredende overheid vervangen door de
vanzelfsprekendheid van zorgen over een tekortschietende overheid met betrekking tot het recht op
bescherming. Tegelijkertijd wordt de belangstelling voor wat slachtoffers te zeggen hebben groter:
de herwaardering van het slachtoffer. Juridisch krijgt de positie van het slachtoffer een krachtige
impuls met het Kaderbesluit van de Europese Unie (2001/220). Voorafgaand aan de echte
implementatie daarvan zijn de schriftelijke slachtoffer-verklaring en de invoering van het spreekrecht
al duidelijke vormen van erkenning en een en ander culmineert in de Wet versterking positie
slachtoffer (2010). Voortaan krijgt het slachtoffer zelfstandig eigen rechten. Pas sinds 2017 is het
spreekrecht niet langer beperkt tot verklaringen over de gevolgen van het strafbare feit, en mag het
slachtoffer ook over het bewijs en de beoogde strafmaat spreken en wordt de kring van spreek-
gerechtigden uitgebreid. Voorgesteld wordt om slachtofferbelangen zwaarder dan nu mee te wegen
bij het nemen van beslissingen over de voorwaardelijke vrijheidsinstelling. In dit nieuwe tijdvak zijn
slachtoffermoraal en identiteitspolitiek keerzijden van dezelfde medaille geworden. Ter linkerzijde
wordt erop gewezen dat daders en slachtoffers niet twee verschillende klassen vormen, en dat het
vergroten van de tegenstelling tussen slachtoffers en daders aan het oog onttrekt dat het vooral
maatschappelijk onrecht is waardoor daders tot hun handelen komen en dat de daders van vandaag
de slachtoffers van gisteren zijn. Ter rechterzijde wordt de identiteitspolitiek van emanciperende
groepen bekritiseerd. Mensen ontkennen hun persoonlijke verantwoordelijkheid door het
slachtofferschap van hun gelijken als rechtvaardiging aan te voeren. Er is grond voor een aantal
waarschuwingen wat betreft vrees voor een doorgeschoten geloof in preventie (met het oog op
mogelijke slachtoffers), als wat betreft het wegredeneren van eigen verantwoordelijkheid van daders
(omdat zij zelf slachtoffer zijn).
, Enkele neveneffecten van de grotere rol van het slachtoffer
De toegenomen aandacht voor slachtoffers lijkt het veiligheidsdenken te hebben versterkt.
Aanvankelijk werd gevreesd dat de grotere stem van slachtoffers zou leiden tot emotionalisering van
het strafproces, maar dit lijkt niet zozeer het geval te zijn. Een tweede neveneffect betreft de
mogelijke invloed van het slachtoffer op de kernvragen van het strafproces. Een voorbeeld waaruit
blijkt dat uitvoerige waarheidsvinding met betrekking tot het lot van de slachtoffers ten koste kan
gaan van precies onderzoek naar de verwijten die de verdachte te maken zijn is die van de aanklager
die het leed van de slachtoffers uitgebreid had gedocumenteerd maar onvoldoende bewijs had
geleverd voor de rol van de verdachte daarbij. Ook lijkt er een nieuwe ontwikkeling te zijn in
burgeropsporing door of namens slachtoffers in het strafproces. Het gaat daarbij zowel om de vraag
of burgers zich aan de regels houden en hoe rechters en de OvJ om moeten gaan met dossiers
opgesteld door slachtoffers. Met dergelijk optreden getuigt het slachtoffer van een meer dan
passieve rol (past bij de agency) het vermogen in het strafproces met een zekere doelgerichtheid op
te treden die verder gaat dan het geven van uitdrukking aan emoties. Deze agency van het
slachtoffer komt ook tot uitdrukking in mediation (art. 51h Sv). Zou de rechter, indien na een
geslaagde mediation waarbij het slachtoffer vindt dat genoeg gedaan is, de ruimte moeten krijgen de
opportuniteit van de vervolging te beoordelen, of moet worden vastgehouden aan het dogma dat de
rechter daarover niets te zeggen heeft en hooguit kan besluiten tot schuldigverklaring zonder
strafoplegging? Omdat wat er besproken is tijdens de mediation in beginsel niet kan worden
geopenbaard, is het voor de rechter op dit moment nog niet eenvoudig om te beoordelen of wat er
uit de mediation in een gezamenlijk stuk naar buiten wordt gebracht werkelijk aan vervolging in de
weg zou moeten staan. Het serieus nemen van het slachtofferschap roept ook vragen op over de
behandeling van de vordering van de benadeelde partij. De rechter behandelt nu de personenschade
van het slachtoffer zoveel mogelijk in het strafgeding, waar dat eerst minder het geval was. Anders
dan in de civiele procedure komen in de marge van het strafproces de stelplicht en de
bewijslastverdeling niet goed tot hun recht en volstaat een voldoende verband tussen het
bewezenverklaarde strafbare handelen en de te vergoeden schade. Daarom is er een wetsvoorstel
om de vordering al in een vroeg stadium van het strafproces los te koppelen van de strafzaak.
De grenzen van slachtofferemancipatie
Tijdens de Wederopbouw werd vastgehouden aan een straffende logica die weinig ruimte bood aan
het slachtoffer. Die beperkte ruimte veranderde niet echt tijdens de culturele revolutie toen pas vrij
laat ook de rechten van slachtoffers werden erkend. En hoewel in de samenleving regelmatig het
emancipatie streven van diverse groepen werd geframed in termen van slachtofferschap, bleef de
rechtspositie van het slachtoffer zwak in vergelijking met die van de verdachte. Pas met de komst van
de risicosamenleving die het besef deed voelen dat iedereen slachtoffer kan worden, komen die
rechten tot bloei. Ten aanzien van het slachtoffer bestaat niet langer alleen compassie, maar er
vinden ook ontwikkelingen plaats die hem of haar de kans geven de eigen agency vorm te geven. In
de theorievorming lijkt het denken over slachtofferemancipatie zich zover te hebben geëvolueerd dat
aan de klassieke strafdoelen (vergelding, generale en speciale preventie) de gedachte kan worden
toegevoegd dat de samenleving een reactie op een strafbaar feit verschuldigd is aan het slachtoffer.
De uitwerking van die gedachte verschilt; sommigen koesteren het herstelrechtelijk denken waarbij
de nadruk ligt op het mogelijk maken van schadevergoeding en herstel van de relatie tussen dader,
slachtoffer en de micro-gemeenschap, anderen benadrukken dat de wraakbehoefte van het
slachtoffer serieus genomen moet worden. Derden benadrukken het belang van de eventuele angst
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller EmmavanLaar. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.23. You're not tied to anything after your purchase.