Begrippenlijst en wat extra belangrijke punten uit Youlearn. Aangekleurd of het in de oefententamens of leerdoelen terug komt.
Gebaseerd op de stof uit Field en Youlearn.
Very good! Very comprehensive and uncluttered summary of all fabric.
By: noorderschot • 3 year ago
By: ellebokhoven • 3 year ago
Translated by Google
Too little info and insufficient overview
By: AFLD • 3 year ago
Translated by Google
Thanks for your review! Could you tell me what you're missing?
I've never had this feedback before and am curious what I can do better!
Greetings
By: ellebokhoven • 3 year ago
Translated by Google
Yes, of course; I find the explanation rather unclear and too much abbreviated which makes it difficult to read. I also miss an overview of how the concepts are linked. The info may also be more consistent with the questions from the practice exam. (this is personal of course, for me this summary was too short and unclear, don't miss for everyone)
By: AFLD • 3 year ago
Translated by Google
Thank you for your answer. Too bad it wasn't right for you.
By: ellebokhoven • 3 year ago
Translated by Google
Forget: maybe it's useful to add the values of the effect sizes, they are asked regularly;)
By: AFLD • 3 year ago
Translated by Google
I went through the glossary again with the substance next to it and I can't find anything left in it. Overview is included in this list by the use of colours. The exam is very similar to the practice exam, which makes it easy to see. Relevant feedback yOUlearn also included.
By: AFLD • 3 year ago
Translated by Google
Too bad it doesn't hook up for you! Good luck with your exam anyway!
Voorkennis (relevante informatie uit inleiding in data-analyse)
Hoewel bijna alle variabelen continu zijn (ze liggen op een ononderbroken schaal, en kunnen in de populatie oneindig veel waarden aannemen, zoals cijfers en leeftijd,
zijn sommige variabelen van een lager zogenaamd meetniveau. Geslacht is bijvoorbeeld een zogenaamde dichotome variabele: geslacht kan maar twee waarden
aannemen. Dit heet ook wel een binaire variabele. Binnen de continue variabelen worden soms twee meetniveaus onderscheiden, hoewel dat onderscheid met
betrekking tot statistiek irrelevant is. Het ene meetniveau van continu is het intervalniveau (omdat intervallen tussen opeenvolgende meetwaarden altijd even groot
zijn, en het andere meetniveau is het rationiveau Het verschil is het bestaan van een zogenaamd absoluut nulpunt. Ordinaal komt niet echt voor in deze cursus.
Categorische/discrete variabele
De verschillende meetwaarden die deze variabelen aan kunnen nemen zijn altijd categorieën
> Nominale variabele: Categorieën die alleen te benoemen zijn, maar niet te ordenen (haarkleur).
> Ordinale variabele: Categorieën die alleen te ordenen zijn, met onbekende.ongelijke afstand.
Voor nominale en ordinale variabele is geen regressieanalyse mogelijk.
> Dichotome variabele: Binaire variabele: variabele die maar 2 waarden kunnen aannemen. Een dichotome variabele kan in een enkelvoudige regressie als predictor
worden meegenomen.
Continue variabele
Het meetniveau van de meeste variabelen. Het hoogste meetniveau. Kunnen allerlei meetwaarden aannemen (min oneindig - oneindig).
> Intervalniveau: Continue waarden met betekenis. Intervallen tussen opeenvolgende meetwaarden zijn altijd even groot, geen absoluut nulpunt (bv temp.).
> Rationiveau: Meest voorkomende variabele, heeft een absoluut nulpunt en de afstand ertussen is altijd even groot (bv leeftijd).
Regressiecoëfficiënten
Het eerste getal van deze twee getallen is simpelweg de voorspelling voor iemand die 0 scoort op de x-as. Deze eerste regressiecoëfficiënten ofwel β0 wordt het
intercept wordt genoemd. Intercept is de score die onderzoekseenheden op de y-as hebben als ze precies 0 scoren op de x-as. Vervolgens kijk je wat er met de score
gebeurd als je 1 maat zou opschuiven en wat ze dan zouden scoren. Dit wordt de tweede regressiecoëfficiënt oftewel 1 is de helling van de lijn. Dit is de stijging (of
daling) in de variabele op de y-as als de variabele op de x-as. Nu hebben we per plotje beide regressiecoëfficiënten gevonden. Hiermee kunnen we een formule
opstellen die ons in staat stelt om voor elke waarde van de variabele op de x-as te voorspellen wat iemand op de variabelen op de y-as zal scoren.
Hierin staat y^ voor de beste voorspelling van de afhankelijke variabele (die in regressie context ook wel “het criterium” wordt genoemd. β0 en β1 zijn de
reeressiecoëfficiënten: de eerste is het intercepte en de tweede de reeressiecoëfficiënt voor de helling = hellingscoëfficiënt van de lijn. x1 is de onafhankelijke variabele
(die in regressie context ook wel een covariaat wordt genoemd, omdat hij ‘mee varieert’ met het criterium. De reden dat deze β’s worden genummerd, en de reden dat
de onafhankelijke variabele ook is genummerd met een 1, is dat in regressieanalyse meerdere voorspellers (oftewel onafhankelijke variabelen, oftewel covariaten
tegelijk kunnen worden geanalyseerd. Het is wel belangrijk te beseffen dat voor regressieanalyse en de berekende regressiecoëfficiënten hetzelfde geldt als voor alle
andere getallen die worden berekend uit een steekproef om iets te zeggen over een populatie puntschattingen zijn niet informatief.
Proportie Verklaarde variantie
Is letterlijk: hoeveel van de variantie in de afhankelijke variabele dus hoeveel personen en stipjes l begrijpen we eigenlijk. Een proporte verklaarde variante op, R2. Dit
eetale dat altijd tussen de 0 en de 1 in liete representeert welke proportie van de variantie van de afhankelijke variabele wordt verklaard door het regressiemodel. Als
de proportie verklaarde variante 1 is (oftewel 100%d, dan zijn de variabelen identiek. Als de proporte verklaarde variante 0 is (oftewel 0%d, dan kan de ene variabele
helemaal niet worden voorspeld uit de andere. Deze F-waarde is de verhouding tussen de verklaarde variantie en onverklaarde variantie in de afhankelijke variabele.
Type 1-fout
Een type 1-fout wordt gemaakt als de nulhypothese onterecht wordt verworpen dus als er wordt geconcludeerd dat er in de populatie een verband bestaat terwijl dit
eigenlijk niet zo is. De kans hierop is exact aan de gekozen alpha. Het is belangrijk om de kans op een type 1 fout zo laag mogelijk te houden.
Type 2-fout
Het contract aanhouden van de nulhypothese. Hoe groot de kans is op zo'n type 2 fout, hangt af van de daadwerkelijk correlatie en de steekproefomvang. Het
omgekeerde van deze kans op een type 2-fout heet de power van een toets.
Analyseren
Fase 1: data screenen Fase 2: toetsing Fase 3: conclusie en inferentie
● Missing values ● Toets keuze ● Wat zegt de data conclusie in
mensentaal
● Data invoer fouten ● Assumptie checken ● Alternatieve verklaringen.
● Schaalconstructen ● Toetsen
● Outliers ● Effect grootte
● Normaliteit
1
, Introductie
Experimenten Kunnen we omschrijven als een gecontroleerde methode van waarnemen waarbij de waarde van een of meer onafhankelijke
variabelen door de onderzoeker worden gemanipuleerd met het oogmerk het oorzakelijke of causale effect daarvan vast te stellen
‘Enige manier om causaliteit te op één of meer afhankelijke variabelen.
toetsen’
Bij experimenteel onderzoek gaat het om een door de onderzoeker gecreëerde situatie die een min of meer kunstmatig karakter heeft. Daarin heeft de
‘Zijn nodig om validiteit bedreigers onderzoeker controle over wie er deelnemen aan het experiment, wat er precies gebeurt tijdens het experiment en onder welke omstandigheden dat
onder controle te houden’ gebeurt. De onderzoeker manipuleert de onafhankelijke variabele (informatieverschaffing) ook wel de experimentele of oorzaakvariabele genoemd door
een bepaalde categorie mensen bloot te stellen aan een experimentele stimulus of experimentele ingreep (de voorlichtingsfilm) en een andere categorie
mensen daar niet aan bloot te stellen. Door deze manipulatie kan de onderzoeker nagaan of en zo ja, in welke mate de onafhankelijke variabele (het
beoogde) effect heeft op de afhankelijke variabele: het gedrag of houdingen van de deelnemers.
Onafhankelijke variabele / Deze manipuleert de onderzoeker door een bepaalde categorie mensen bloot te stellen aan een experimentele stimulus of ingreep
predictor en een andere categorie mensen niet.
Afhankelijke variabele Hier verwacht de onderzoeker een effect op door de onafhankelijke variabele.
Causaliteit voorwaarden Strikt genomen moet er aan drie voorwaarden worden voldaan om te kunnen spreken van een causale relatie:
1. Statische toets/ significant? 1. Er moet een statistisch significant verband zijn tussen de predictor en de afhankelijke variabele (statische toets).
Een statistisch significant resultaat betekent in het algemeen dat de samenhang waarschijnlijk ongelijk is aan nul. Zoon
resultaat zegt niets over de grootte van het verband en dus ook niet over het belang of de relevantie van het verband.
2. Predictor/onafhankelijk voor av. 2. De predictor moet in de tijd voorafgaan aan de afhankelijke variabele (de opzet van een experiment is zo dat de
manipulaties die leiden tot de condities van het experiment (die de waarden van een predictor voorstellen) voorafgaan
aan het meten van de afhankelijke variabele, waarmee aan voorwaarde 2 wordt voldaan).
3. Relatie niet veroorzaakt door sv.
3. De relatie tussen de predictor en de afhankelijke variabele wordt niet veroorzaakt door een derde, mogelijk onbekende,
variabele (door de subjecten willekeurig aan de condities toe te delen (‘randomisatie’) wordt geprobeerd de invloed van
onbekende variabelen te reduceren. Bekende storende variabelen kunnen eventueel worden gemeten en statistisch
onder controle worden gehouden door deze variabelen als covariaat in de analyse te betrekken. Bij een goed uitgevoerd
zuiver experiment kan men daarom vrij zeker zijn dat ook aan voorwaarde 3 is voldaan).
2
, Thema 1
Na het bestuderen van thema 1 kunt u:
● De ethische richtlijnen die in het bijzonder van belang zijn bij het uitvoeren en opzetten van experimenteel onderzoek;
● Welke aspecten onderzoekers kunnen belemmeren in het vaststellen van verbanden tussen observaties, of hoe observaties kunnen worden gebruikt om
de wereld buiten het experiment te duiden;
● Hoe experimenten kunnen worden ingezet om valide uitspraken op basis van experimenten te doen.
Studietaak 1.1
Na het bestuderen van studietaak 1.1 kunt u:
● De belangrijkste ethische richtlijnen die in het bijzonder van belang zijn bij het uitvoeren en opzetten van experimenteel onderzoek benoemen.
Minimized harm De belangrijkste overkoepelende richtlijn is dat onderzoek zo moet zijn opgesteld dat het de proefpersoon zo min mogelijk belast,
ook wel het principe van minimized harm genoemd.
Het is soms erg lastig om de juiste ethische afweging te maken, en er zijn geen gouden regels om vast te stellen of de kosten van
onderzoek in termen van belasting opwegen tegen de baten ervan. Om dit soort vragen te toetsen is het daarom vereist dat
onderzoekers zo veel mogelijk hun onderzoek vooraf laten toetsen door een ethische commissie.
Informed consent Waar mogelijk moeten onderzoekers ernaar streven om vooraf toestemming te krijgen van hun onderzoeksdeelnemers. Het is dan
niet alleen van belang dat de deelnemers de mogelijkheid krijgen om ja of nee te antwoorden; de onderzoeker dient de mogelijke
R/A/M/B/O/D/D/V/C deelnemers ook voldoende informatie te gegeven zodat de deelnemer een overwogen besluit kan nemen tot deelname. Deze
combinatie van informatie verstrekken en toestemming vragen heet informed consent.
Vereiste informatie voor informed consent:
- Vrijwillige deelname; svz.
- Recht op beëindigen deelname;Er zal dan ook moeten worden toegelicht wat er gebeurd met eventuele verzamelde gegevens tot het punt
van stoppen. Vernietigen is niet verplicht, maar moet wel laten weten wat er mee gebeurd.
- Doel van onderzoek; waar mogelijk moet de onderzoeker in voor de deelnemers heldere termen toelichten wat het doel van het onderzoek is.
- Onderzoeksprocedure; De deelnemers moeten van te voren een overzicht/helder beeld hebben van de gevolgde onderzoeksprocedure.
- Risico’s; svz.
- Maatschappelijk nut van onderzoek; svz.
- Duur van het onderzoek; svz.
- Contactinformatie; svz.
- Anonimiteit; Het moet voor de deelnemers absoluut helder zijn in hoe hun gegevens anoniem worden verwerkt en zo ja hoe?
Active informed consent Wanneer de deelnemer een handeling moet verrichten om toestemming te verlenen, zoals het ondertekenen van een informed
consent-formulier dan heet dit actieve informed consent.
Een voorbeeld van actieve informed consent is wanneer ouders een brief van school krijgen waarin wordt toegelicht dat er in de klas een vragenlijst aan
hun kinderen worden uitgedeeld. Als de deelname van het kind alleen kan plaatsvinden na expliciete toestemming van de ouders, bijvoorbeeld door een
handtekening te zetten op een formulier voor deelname, dan is er sprake van actieve consent.
Passive informed consent Wanneer de deelnemer een handeling moet verrichten om niet deel te nemen aan een onderzoek dan heet dit passieve informed
consent; in wezen een vorm van ‘wie zwijgt, stemt toe.
‘Lastig te achterhalen of de
informatie is ontvangen’
Bijvoorbeeld een situatie zijn waarbij een deelnemer een vragenlijst krijgt waar de eerste bladzijde informatie geeft over het hoe en waarom van de
vragenlijst. Verwacht kan worden dat als de deelnemer niet mee wil doen, de deelnemer de vragenlijst gewoon niet invult. Het invullen van de vragenlijst
kan dan worden beschouwd als een vorm van passieve consent.
Debriefing Na afloop van het onderzoek is het ethisch om de deelnemers de gelegenheid te geven om de onderzoeksprocedure te kunnen
bespreken of vragen te stellen. Deelnemers moeten een algemeen idee krijgen van wat de onderzoeker wilde weten en waarom en
wat hun aandeel in het onderzoek was. Als zij in een van meerdere onderzoekscondities waren ingedeeld, zoals de controlegroep,
dan is de debriefing het moment waarop de deelnemer dit verneemt. Als de deelnemer voorgelogen moest worden over de aard van
het onderzoek dan geeft de onderzoeker in de debriefing openheid van zaken en legt de deelnemer ook de redenen voor die
deceptie uit. Eventuele vragen van deelnemers moeten zo openlijk en eerlijk mogelijk beantwoord worden. Dient zsm plaats te
vinden.
Het doel van de debriefing is het wegnemen van misconcepties of onzekerheden die deelnemers kunnen hebben over het onderzoek. Een goede
debriefing laat de deelnemers achter met het gevoel dat hun tijd niet verspild is. Het doel van de debriefing is niet slechts het informeren van de deelnemer,
maar om de deelnemer de experimentele situatie te doen verlaten in een vergelijkbare stemming met hoe ze het experiment binnenkwamen.
Bedrog Het is soms noodzakelijk om deelnemers voor te liegen over de inhoud van en reden tot onderzoek. Dit kan men direct doen of door
omissie. Er is sprake van bedrog wanneer de deelnemer op een of andere manier wordt voorgelogen. De drie bekendste vormen
‘Bedrog door omissie: hiervan zijn:
- Niet alle informatie vooraf; 1. Het gebruik van handlangers: de onderzoeker kan acteurs of onderzoeksassistenten inzetten die zich voordoen als
- Ambiguïteit’
respondenten.
2. Staged manipulations in field settings: de omstandigheden waarin de proefpersoon zich bevindt kunnen gemanipuleerd
worden, en zo een effect op hem hebben.
3. Misleidende instructies: de aard van het onderzoek kan van meet af aan misleidend worden voorgesteld. Een bekend voorbeeld
hiervan betreft het Milgram-experiment.
Er zijn verschillende vormen van bedrog die tijdens een onderzoek kunnen plaatsvinden. In de regel is het ongeoorloofd om
deelnemers te bedriegen, tenzij de onderzoeker aannemelijk kan maken dat dit noodzakelijk is. Hoewel er geen harde regels zijn, is
de algemene richtlijn dat wanneer deelnemers hoogstwaarschijnlijk aanstoot zouden nemen aan het bedroe of hoogstwaarschijnlijk
geëmotioneerd gaan raken na debriefen dan is er sprake van onacceptabel bedrog.
3
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller AFLD. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.46. You're not tied to anything after your purchase.