Subjectief aspect: verwijst naar normen, waarden en opvattingen
Objectief aspect: verwijst naar de observeerbare producten van mensen; (boeken, gebouwen, apps)
Cultuur is een door een gemeenschap (stammen/naties/organisaties/bevolkingsgroepen) gedeeld
systeem van waarden, normen, ideeën, attitudes, gedragingen, communicatiemiddelen en de
producten ervan, die van generatie op generatie worden overgeleverd.
1.3 Belangrijke aspecten van cultuur/ elementen van cultuur
Cultuur wordt niet door iedereen in een gemeenschap – in gelijke mate – gedeeld.
Er bestaan individuele verschillen in de mate waarin de leden van een gemeenschap een
cultuur aanhangen. Sommige identificeren zich dan ook sterk met het geheel van normen,
waarden en opvattingen van een bevolkingsgroep, terwijl anderen zich juist distantiëren van
enkele of meerdere opvattingen. Afhankelijk van de hechtheid van de cultuur, tightness
versus looseness, de mate waarin er sterke sociale normen bestaan binnen die cultuur en of
er sancties zijn als deze worden overtreden.
Cultuur beïnvloedt het gedrag van de leden van een gemeenschap, maar omgekeerd hebben
ook mensen invloed op de cultuur.
Cultuur beïnvloedt het gedrag van mensen, maar bepaalt het niet. (#METOO-discussie)
Cultuur is niet statisch, maar past zich aan.
Cultuur richt zich naar de ecologische en economische omstandigheden. De cultuur past zich
aan aan de maatschappelijke ontwikkelingen. (Gender neutrale toiletten)
Overdracht van cultuur vindt plaats door enculturatie en socialisering.
Enculturatie - is het proces waarbij cultuurkenmerken worden overgedragen van een
samenleving of sociale omgeving naar een individu. Het is een socialisatieproces dat zich
afspeelt binnen de cultuur waarin men is geboren. De cultuur leren waarin je geboren bent.
Socialisering – een gerichte, normatieve vorm van enculturatie.
(Koranonderwijs/thoraonderwijs – introductie in de religieuze gemeenschap)
Cultuur en ras zijn geheel verschillende zaken.
Ras verwijst naar fysieke kenmerken.
Cultuur en etniciteit zijn meer met elkaar verwante begrippen.
Cultuur (taal/religie) kan als basis dienen voor het bepalen van een etnische groep. Het
belangrijkste kenmerk is de identiteit met de groep. (Marokkaanse immigrant kan zich in
korte tijd een Nederlander voelen)
Cultuur is niet hetzelfde als nationaliteit
,1.4 Ontstaan culturele verschillen
Cultuur is het resultaat van een reeks aanpassing van een gemeenschap aan de ecologische
omgeving. Triandis (1994) ontwikkelde een eco-cultureel model om de invloed van cultuur op gedrag
te beschrijven.
Ongelijkheid van mensen in een bepaalde samenleving. Deze ongelijkheid kan voorkomen op allerlei
gebieden, zoals mentale en fysieke kenmerken, status, rijkdom, macht, wetten en regels, en komt in
elke samenleving voor. Een lage machtsafstand hangt matig samen met welvaart.
Onzekerheidsvermijding
Behoefte aan zekerheid in een bepaalde samenleving. Hangt zwak negatief samen met welvaart.
Individualisme vs collectivisme
Hoe sterk de band is tussen het individu en allerlei groepen (familie/buurt/werk) in een samenleving.
In een individualistische samenleving zijn deze banden erg los. Iedereen moet voor zijn eigen
belangen en eventueel die van zijn naaste verwanten opkomen. In collectivistische landen, Indonesië,
dient iemand op te komen voor de belangen van de groep waartoe hij behoort. De groep verwacht
loyaliteit van de leden en biedt in geval van nood bescherming. Individualisme hangt sterk samen
met de welvaart.
Masculiniteit vs femininiteit
De sociale rollen van de twee seksen in een samenleving vervullen. Masculien – traditioneel
mannelijke gerichtheid op assertiviteit, prestaties, succes en geld verdienen. Feminien – rol van de
zorg voor anderen en de leefomstandigheden, naar bescheidenheid, intuïtie en emoties. In
masculiene landen zijn de verschillen tussen de mannelijke en vrouwelijke rolpatronen erg groot. In
feminiene landen verschillen de sekse nauwelijks wat betreft normen, waarden en handelingen en is
het algemeen de zorg voor de leefomgeving groter. Heeft geen relatie met welvaart puur culturele
dimensie.
Bij dimensies gaat het om basisvragen (man-vrouwverhouding/omgang met autoriteit/ verhouding
tussen individu en groepen) die de inrichting van elke samenleving beïnvloeden en ook binnen de
onderneming (school/gezin/kerk/leger) hun weerslag hebben op iemands manier van denken, voelen
en handelen.
H2 De invloed van cultuur op taal, cognitie en zelfbeeld
2.2 Cultuur en taal
Taal en cultuur zijn nauw met elkaar verweven. Vaak is taal een van de onderscheidende kenmerken
van een culturele groep. De maatschappelijke waarden van een culturele gemeenschap worden door
middel van taal overgebracht en bekrachtigd. Door de taal van een culturele gemeenschap te
bestuderen, kunnen we veel van een cultuur te weten komen. Vaak nemen talen woorden of
,uitdrukkingen van elkaar over, omdat ze bij vertaling naar hun eigen taal iets van de oorspronkelijke
betekenis verliezen.
Een voorbeeld waar taal heel duidelijk een spiegel vormt van cultuur, betreft het gebruik van
scheldwoorden en verwensingen in verschillende landen. Scheldwoorden lijken vooral beledigen te
zijn wanneer ze verwijzen naar belangrijke culturele waarden.
- Spanje is de eer van familie een belangrijke waarden ‘’iemands moeder is een hoer’’, ‘hijo
de puta’, ‘putain ta mère’, son of a bitch’’
- Nederland is de individuele eer, gezondheid, een belangrijke waarde ‘teringlijer’, ‘krijg de
klere’
Taal wordt beïnvloed door cultuur. Immigranten of mensen die voor hun werk voor langere tijd naar
het buitenland worden uitgezonden, leren vaak de taal van het nieuwe land. Wat gebeurt er met
mensen die tot 2 culturen behoren en de daarbij behorende 2 talen spreken? In een proces dat
cultuuraccommodatie, leren zij de bijbehorende culturele attitudes en waarden. Sapir-Whorf-
hypothese 1954, onze manier van denken wordt bepaald door de taal die we spreken.
Een studie die laat zien dat taal niet alleen van invloed is op het denken, maar ook op het gedrag,
werd uitgevoerd door Akkermans, Harzing en Van Witteloostuijn. Deze onderzoekers lieten
studenten een prisoner’s dilemma- game spelen in het Engels of in het Nederlands. Een prisoner’s
dilemma-game is een spelsituatie die in psychologisch onderzoek veel gebruikt wordt om te
onderzoeken wanneer mensen met elkaar gaan samenwerken. Deelnemers moeten keuzes maken
die gevolgen hebben voor hun eigen opbrengsten en die van anderen: samenwerken of de
competitie aangaan. Als dit spel in heronderzoek in het Engels wordt gespeeld, blijken studenten
significant meer geneigd de competitie aan te gaan, dan wanneer zij in het spel in het Nederlands
spelen.
Priming – het activeren van associaties in het geheugen, door het gebruik van de ene of de andere
taal worden waarschijnlijk allerlei cognities geactiveerd die gekoppeld zijn aan die talen.
2.3 Cultuur en cognitie
Chua, Boland en Nisbett deden onderzoek naar de vraag hoe culturele achtergrond van invloed is op
de manier waarop mensen hun omgeving waarnemen. De oogbewegingen van de respondenten
werden geregistreerd met speciale eyetracking-apparatuur, daarnaast werd er ook getest hoe snel
respondenten uit een reeks foto’s afbeeldingen konden herkennen die ze eerder hebben gezien.
Westerse culturen fixeren zich vooral op het object, terwijl mensen uit oosterse culturen zijn geneigd
hun aandacht te richten op de hele afbeelding. Uit de herkennigstaak blijkt dat de herkenning voor
afbeelding voor beide culturen hetzelfde is.
In westerse culturen ligt het accent op persoonlijke autonomie en formele logica, wat zich vertaalt in
aandacht voor specifieke objecten en categorieën. Oosterse culturen kenmerken zijn juist door een
holistischere manier van denken, met aandacht voor alle elementen in de visuele omgeving, inclusief
de bredere context en relaties tussen verschillende onderdelen meer gericht op harmonie en
contextueel begrip van situaties.
Fundamentale attributiefout – de neiging om het eigen gedrag vooral toe te schrijven aan de
persoon.
Attributies - de verklaringen die mensen geven voor wat er in hun sociale wereld gebeurt. Het gaat
meestal om de vraag of het gedrag van zichzelf en anderen intern (aan de persoon zelf) of extern
(aan situationale factoren) toegeschreven moet worden.
, 2.4 Cultuur en intelligentie
Een van de gevoeligste onderwerpen bij de invloed van cultuur is het denken betreft de vraag of
cultuur van invloed is op intelligentie.
1. Intelligentie is een zeer gewaardeerde eigenschap, niemand wil dom genoemd worden.
2. Intelligentie is een voor gedeelte erfelijk bepaald en kan niet makkelijk worden verworven.
3. Intelligentie is vaak impliciet (niet letterlijk zogezegd) of expliciet (letterlijk zogezegd) een
selectiecriterium voor opleiding of beroep.
Er zijn verschillende factoren die dergelijke verschillen in gemeten intelligentie tussen uiteenlopende
culturele groepen kunnen verklaren:
- De definitie van intelligentie verschilt sterk van cultuur tot cultuur.
In het westen ligt de nadruk op cognitieve, verstandelijke vermogens, in andere culturen zijn
sociale aspecten van belang.
- De opvatting hoe je intelligentie het best kunt uiten verschilt.
In individualistisch culturen is het belonend om kennis en vaardigheden te etaleren, terwijl dit in
culturen waarin samenwerking en bescheidenheid belangrijke waarden zijn, als
ongepast/arrogant wordt gezien.
2.5 Cultuur en zelfbeeld
Het zelfbeeld is niet in alle culturen gelijk. Markus en Kitayama maken onderscheid tussen
zelfconcept al een onafhankelijk persoon (independent self of onafhankelijk zelf) en een zelfbeeld als
een met de gemeenschap verbonden persoon (interdependent self of onderling afhankelijk zelf).
Collectivistische en individualistische culturen worden respectievelijk gekenmerkt door een
afhankelijk en een onafhankelijk zelfbeeld. Dat zie je terugkomen in de neiging in individualistische
culturen tot zelfdienende attributies: ‘Als ik slaag, ligt het aan mijn eigen eigenschappen; als ik faal,
ligt dat aan de context’. In collectivistische culturen werkt dit anders, omdat de context veel minder
los wordt gezien van de persoon zelf. Op de werkvloer is dat relevant, omdat niet-westerse
immigranten daardoor minder opkomen voor hun persoonlijke aandeel in prestaties.
H3 cultuur en intergroepsrelaties
3.2 Definities
Vooroordeel – een attitude ten opzichte van een bepaalde groep of ten opzichte van de individuele
leden van die groep, ‘Ik mag die mensen niet, ze zijn te fanatiek’.
Attitudes zijn complex cognitieve component, emotionele component en gedragscomponent.
o Cognitieve component; verwijst naar allerlei zaken waaraan men denkt bij de groep in
kwestie of dingen die men weet van de groep.
o Emotionele component; verwijst naar de gevoelens van afkeer, boosheid of juist
genegenheid die de groep bij ons oproept.
o Gedragscomponent; onze handelingen, de neiging om er op een bepaalde manier op te
reageren.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through EFT, credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying this summary from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller thaneehartlief. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy this summary for R97,86. You're not tied to anything after your purchase.