In dit document worden de belangrijkste begrippen, modellen, theorieën en stijlen van leiderschap besproken en onderbouwd. Er is veel gebruik gemaakt van afbeeldingen ter ondersteuning van de theorie.
,• High context: rijk aan symbolen en de boodschap is verborgen in de context.
• Low context: expliciete boodschap, duidelijk (vergelijkingsreclames).
• Belangrijke cultuuraspecten
o Non-verbale communicatie, normen, waarde, religie, taal, humor,
sekseverschillen, metaforen, muziek.
• Stereotypering: mentaal plaatsen van mensen in categorieën -> aandacht en
onmiddellijke herkenning binnen reclame.
• Cultuur is het geheel aan gewoonten en gedragsregels dat de leden van één groep of
categorie mensen onderscheidt van die van een andere.
• Waarden zijn opvattingen over wat belangrijk en nastrevenswaardig is.
• Normen zijn min of meer bindende verwachtingen over het gedrag van mensen.
• Drie soorten culturen
o Internationale culturen, nationale cultuur, organisatiecultuur.
• Functies cultuur
o Ordenende functie: cultuur helpt om gedragspatronen en manieren te
ontwikkelen om te kunnen omgaan met andere personen en de omgeving.
o Communicatieve functie: binnen een cultuur worden afspraken gemaakt over
de manier waarop we met elkaar communiceren.
o Bindmiddel als functie: De leden van een cultuur worden verbonden door
gedeelde normen en waarden, meningen en ervaringen.
• Hofstede (organisatiecultuur is de collectieve mentale programmering die de leden
van de ene organisatie onderscheidt van die van een andere)
o Grote machtsafstand: grote ongelijkheid binnen betreffende samenleving.
Kleine machtsafstand: gelijkheid tussen mensen.
o Individualisme: hoge mate van individualisme in culturen waarin relaties
tussen burgers over het algemeen relatief los is.
Collectivisme: groep is belangrijker dan individu.
o Masculiniteit: leden zijn niet-emotioneel, dominant, assertief en gericht op
prestaties.
Femininiteit: leden zijn zorgzaam en veel aandacht voor emoties van anderen.
o Hoge mate van onzekerheidsvermijding: gebruik maken van regels en
formaliteit.
Lage mate van onzekerheidsvermijding: weinig sprake van regels en
acceptatie van verschillen in meningen.
o Langetermijngericht: toekomstgericht.
Kortetermijngericht: gericht op heden.
• Geert Sanders en Bram Neuijen: Organisatiecultuur is een patroon van gedeelde
basisaannames die de groep heeft geleerd bij het (succesvol) oplossen van
problemen).
• Organisatiecultuur is het geheel van normen, waarden en gedragsuitingen dat
gedeeld wordt door de leden van de organisatie.
• Verschijningsvormen van cultuur:
o Symbolen: Voorwerpen, afbeeldingen of woorden die een speciale betekenis
hebben voor de leden van een cultuur.
o Helden: Personen die belangrijke waarden belichamen en eigenschappen
bezitten die in een cultuur hooggewaardeerd worden.
, o Rituelen: Begroetingen, vergaderingen, gedragspatronen tijdens de
lunchpauzes en het vieren van verjaardagen en jubilea.
o Kernwaarden: De leidende principes, overtuigingen en drijfveren van de
organisatie en haar leden.
• Cultuurtypen van Harrison en Handy
o Machtscultuur: Zeus symboliseert de stamvader met een charismatische
persoonlijkheid. Sterke leidersfiguur bestuurt de organisatie als een spin in
het web, samen met trouwe medewerkers die hij selecteert. De
organisatiecultuur kenmerkt zich door het feit dat er relatief weinig
procedures en regels zijn. De individuele medewerker is belangrijk en men is
zelfbewust.
o Rolcultuur: Apollo is de god van wetten en voorschriften. De rolcultuur is
gebaseerd op procedures en regels; er is sprake van stabiliteit en zekerheid.
De verschillende rollen, functies en afdelingen worden gecoördineerd door
leidinggevenden. Binnen de rolcultuur zijn de personen zelf niet heel
belangrijk. Het gaat juist om de rol en de status van de personen.
o Taakcultuur: Athene de godin van de wijsheid, die uitstekend problemen kan
oplossen. Bij een taakcultuur staat taakgerichtheid centraal. Resultaten zijn
bij deze cultuur belangrijker dan regels en behoeften van de individuen. De
medewerkers zijn deskundig en de verschillende afdelingen van de
organisatie hebben een grote verantwoordelijkheid en zelfstandigheid.
o Persoonscultuur: Dionysos symboliseert in sterke mate de individualist.
Binnen een persoonscultuur staan het individu en de behoeften van
medewerkers centraal. Dat betekent dat de leidinggevenden en medewerkers
aan elkaar gelijk zijn. Er wordt leidinggegeven omdat dit nodig is binnen een
organisatie. Binnen de persoonscultuur zijn er relatief weinig procedures en
regels.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through EFT, credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying this summary from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller 1749676roks. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy this summary for R121,58. You're not tied to anything after your purchase.