18/20 eerste zit - Dit document bevat alle opgeloste grote en kleine open examenvragen van het vak immunologie opgelost met veel aandacht voor lay-out en inhoud (nieuwe proffen/programma sinds in Leuven). Dit document leert heel gemakkelijk ook al lijkt het veel en de meerkeuzevragen zouden geen p...
!!Alles wat doorgestreept is, moesten we in het jaar 2021-2022 niet kennen!!
→ betreft delen van GOV 23, 25 en 44
1
, HOOFDSTUK 1: OVERZICHT VAN HET IMMUUNSYSTEEM
Geef de grote verschillen tussen innate en adaptive immuniteit.
Teken een primaire en secundaire respons voor beiden. (GOV 1)
------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
Innate (= aangeboren) immuunsysteem
= barrière en eerstelijnsdefensie
• Immuunsysteem dat quasi direct in gang schiet (enkele minuten tot uren) bij infectie met pathogeen
• Immuunrespons is niet-specifiek en niet-flexibel
o PRRs herkennen alle PAMP's op eender welke indringer (+ MAMP's en DAMP's)
• Immuunrespons is telkens hetzelfde, ook bij volgende infectie/blootstelling
o Geen geheugen
o Labelling (complement moleculen) → destructie (fagocyten) → optrommelen adaptief
• Belangrijke componenten
o Barrières: huid, muceuze membranen, maagzuur, zure vagina pH, ...
o Cellen (= fagocyten): macrofagen, monocyten, neutrofielen, eosinofielen, basofielen, mast cellen,
natural killer cellen
o Factoren in oplossing: complement moleculen, proteasen, lysozymes
o Receptoren: enkel PRRs (beperkt)
• Overfbaar
o DNA voor PRRs wordt niet herschikt (itt BCR en TCR) zodat offsprings v fagocyten exact zelfde
PPRs hebben
• Bij vertebraten en invertebraten
Adaptive (= verworven) immuunsysteem
= humorale en cel-gemedieerde respons veroorzaakt door de special elit forces (B- en T-lymfocyten)
• Bestaat uit
o Humorale immuniteit
▪ Bestrijdt pathogenen met behulp van antistoffen (B-cellen)
o Cel-gemedieerde immuniteit
▪ Bestrijdt pathogenen met behulp van T lymfocyten
• Immuunsysteem dat traag in gang schiet (4-5 dagen) bij infectie met pathogeen
• Immuunrespons is zeer specifiek en zeer flexibel
o Groot diversiteit voor één bepaald antigen
o Ligand = antigen gebonden met MHC & receptor = TCR of BCR
▪ Sleutel-slot-principe: 1 specifieke slot (BCR of TCR) voor 1 sleutel (antigen) ⇒ klonale selectie
• Immuunrespons is sterker en sneller bij 2de blootstelling of infectie
o Immunologisch geheugen (primair vs secundair immuunrespons)
• Belangrijke componenten
o T- (= cel-gemedieerd) en B- (= humoraal) lymfocyten
o Antistoffen of antilichamen (Ab)
o Specifieke receptoren op T-cellen (TCR) en B-cellen (BCR) (= divers)
• Niet-overerfbaar
o Offsprings v B- of T-cel gaat andere BCR/TCR exprimeren die ander pathogeen profiel kan
herkennen dan diens ouders
o Dmv rearrangement en editing v DNA
• Enkel bij vertebraten
2
,Primair vs secundair immuunrespons
3
, HOOFDSTUK 2: CELLEN, ORGANEN EN OMGEVING VAN HET IMMUUNSYSTEEM
Geef het schema van de hematopoëse. Geef de namen van de verschillende cellen en teken
deze met respect voor grootte, vorm en kleur (na H&E kleuring).
Wat is het aantal in het bloed van een gezond mens? (GOV 2)
------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
4
, Teken en beschrijf de functie, structuur en organisatie van de thymus samen met de
maturatiestappen van de T cel en positieve en negatieve selectie. (GOV 3)
------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
Thymus
Structuur en organisatie
• Omkapseld en opgedeeld in lobben en lobben gescheiden door fibreuze septa (trabeculae)
o Trabeculae en kapsel bevatten bloedvaten, efferente lymfevaten en zenuwen
o Geen afferente lymfevaten
• Elke lob = structurele eenheid bestaande uit cortex en medulla
• T-lymfocyten = thymocyten
• 3-dimensioneel stromaal netwerk van epitheelcellen, dendritische cellen en macrofagen
Functie
• Maturatie T-cellen
o Ontwikkeling T-lymfocyt gevoelig voor 1 antigen
o Eliminatie van autoreactieve klonen
• Endocrien orgaan
o Secretie v hormonen (oa thymosine)
▪ Maturatie T-cellen in de thymus
▪ Regulatie T-cel functies en interacties in perifere weefsels
o Groei
Maturatiestappen van T-cel
T cellen precursoren migreren van beenmerg naar thymus voor verdere ontwikkeling (thymic settling
precursor) en doorlopen verschillende stadia:
• DN T-cellen zijn CD4- CD8-
• DP T-cellen zijn CD4+ CD8+
• T-cellen ondergaan positieve/negatieve selectie om uiteindelijk SP CD4+ of CD8+ te worden
• Finale check verwijdert autoreactieve T cellen en komen ze in de circulatie terecht
• Recombinatie v TCR gensegmenten gebeurt in DN stadium, en resulteert in αβ of γδ T cel
o TCRβ rearrangementen gebeuren eerst en hebben meest kans om succesvol te zijn
o TCRγδ zijn meest frequent tijdens de foetale ontwikkeling
Thymocyten doorlopen 4 DN stadia
• DN1
o c-Kit (CD117) ++ (= R voor stem cell growth factor), CD44 + (= adhesie molecule), CD25 - (= α-keten
v IL2-R)
o BM naar thymus (CM junctie)
o Migratie naar thymus
• DN2
o c-Kit (CD117) ++, CD44 +, CD25 +
o Subcapsulaire cortex
o T-cell lineage commitment & start v TCR γ-, δ- en β-chain rearrangement
• DN3
o c-Kit (CD117) +, CD44 -, CD25 +
o Subcapsulaire cortex
o Expressie v pre-TCR & β-selectie
▪ Als er succesvol β keten geproduceerd wordt, wordt deze samengevoegd met pre-Tα keten (=
eiwit surrogaat voor echte TCRα keten)
▪ Resulteert in vorming van pre-TCR complex (inclusief CD3 eiwitten)
▪ Nodig voor vroegtijdige signalen
5
,• DN4
o c-Kit (CD117) laag/-, CD44-, CD25 -
o Subcapsulaire cortex naar cortex
o Proliferatie & allelic exclusion van β-keten locus
o α-chain locus rearrangement begint
o ⇒ worden DP TCRαβ+ thymocyten
▪ DP thymocyten vormen 80% van alle cellen in de thymus
Na β-selectie bevinden thymocyten zich in het DP stadium van ontwikkeling
• Functionele TCRα keten vervangt pre-TCRα keten
• Cel is nog steeds DP → pos./neg. selectie gebeurt vervolgens en resulteert in SP T cellen, CD4+ of CD8+
cellen
Positieve en negatieve selectie
Positieve selectie van de T-cel (= MHC restrictie)
• Gebeurt enkel in de cortex
• Positieve selectie verzekert MHC restrictie
o Selecteert thymocyten (via cTEC interactie) met TCR die binden aan MHC(I of II)-Ag
complex met lage affinitieit
o TCR dat een MHC-peptide net sterk genoeg (= intermediair) bindt gaat van DP naar SP
▪ TCR bindt aan MHC II eiwit → CD4+ T-cel
▪ TCR bindt aan MHC I eiwit → CD8+ T-cel
Negatieve selectie van de T-cel (= zelf-tolerantie/centrale tolerantie)
• Gebeurt op verschillende plaatsen met meest belangrijke stap in medulla
o Medulla is essentieel voor het verwijderen v autoreactieve SP (CD4+ of CD8+) T-cellen
• Elimineert DP/SP thymocyten met (zeer) hoge affiniteit receptor voor zelf Ag-MHC complex (via mTEC,
dendritische cellen, B cellen)
Meeste cellen (95%) overleven de positieve selectie niet en ontvangen dan ook geen positieve signalen en
ondergaan apoptose (death by neglect)
6
,7
, Teken en beschrijf de structuur en organisatie van een lymfeknoop.
Bespreek hoe ze verschilt met de andere secundaire lymfoïde organen. (GOV 4)
------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
Structuur en organisatie
• Structuur
o Boonvormig & geëncapsuleerd
• Grootte
o Niet-reactief: enkele mm groot (= primaire B-follikels)
o Reactief: tot 2 cm groot (= secundaire B-follikels ; opgezwollen)
• Ligging
o Gelegen in ketens daar waar drainerende lymfevaten samenkomen in grotere lymfevaten
o Lies, oksel, nek, para-aortaal
• Organisatie (lymfeknopen (en milt) = meest geörganizeerde secundaire lymfoïde organen)
o B-cel activatie gebeurt in cortex (= buitenste laag met B-follikels)
o T-cel activatie in paracortex (= T-cel zone)
o Macrofagen, dendritische cellen en plasmacellen in medulla (= binnenste regio)
o Ag en APCs komen binnen via afferente lymfevaten
o Naïeve lymfocyten komen binnen via high endothelial venule (HEV)
o Lymfocyten verlaten via efferente lymfevaten
o FRCC
▪ Lymfoïde cellen migreren naar elkaar toe tijdens activatie voor onderlinge interactie
▪ Lymfoïde fibroblastic reticular cell conduit stuurt T-cellen en APCs naar elkaar toe
• Differentiatie tot effector cellen
o Follikels
▪ B cellen ondergaan extra maturatie en klonale expansie in germinale centrum
o Paracortex
▪ CD4+ T-cellen differentiëren tot helper T-cellen (⇒ helpen in B-cel differentiatie)
▪ CD8+ T-cellen differentiëren tot cytotoxische T-cellen (⇒ vallen viraal-geïnfecteerde en
kanker-getransformeerde cellen aan)
• APCs (oa dendritische cellen)
o Migreren via aanvoerende lymfevaten, resideren in lymfeknopen en presenteren inkomende
antigenen
o Organiseren zich in netwerk van vezels voorzien door FRCs
• B- en T-cellen
o Mature naïeve T-cellen
▪ Screenen alle MHC-antigen complexen op celmembraan v APCs in paracortex
o Inactieve en bijna mature B cellen
▪ Matureren verder in germinale centrum
▪ Antigen affiniteit stijgt door somatische hypermutatie
▪ Class switching van BCR of Ig
o Zowel B en T lymfocyten differentiëren tot long-lived geheugencellen in deze gebieden
Verschil met andere secundaire lymphoide organen: milt & MALT
• Lymfeknopen (= screening weefsel) reageren vooral tegen lokale weefselinfecties terwijl de milt
(= screening bloed) belangrijk is voor de afweer tegen bloed-gebonden infecties (systemische
infecties); MALT zorgt voor de screening van mucosale oppervlakten
• Zal bij activatie v effector-cellen opzwellen tot 2 cm groot (= "opgezwollen lymfeknopen") ; niet geval
bij andere secundaire lymphoide organen
• Zowel verbonden met lymfevaten als bloedvaten, MALT ook maar milt niet (enkel met bloedvaten)
• Lymfeknopen & MALT liggen verspreid in het lichaam, milt is een apart orgaan in linker hypochonder
• Lymfeknopen hebben geen marginale zone, milt wel
• Enkel immunologische functie, geen hematopoetische functie (milt) of barrière functie (MALT)
8
,9
, Bespreek de functie, structuur van de milt.
Bespreek hierbij de samenstelling en functie van de rode en de witte pulpa. (GOV 5)
------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
Structuur
• Rode bloedcellen bevinden zich in de rode pulpa
o Sinussen/oiden, gevuld met bloed
o Strengen v Billroth
▪ Splenische koorden/reticuline vezels
• Witte bloedcellen bevinden zich in de witte pulpa
o Macroscopisch zichtbare witte spots van 0,5 tot 1 mm
o Diffuus en nodulair (follikels) lymfoïde weefsel
• Marginale zone (waarin zich macrofagen en B cellen bevinden) is gelokaliseerd aan de rand van de
witte pulpa
o Pathogenen en Ag bereiken marginale zone via marginale sinus → grotere partikels opgenomen
en gedegradeerd door macrofagen gevolgd door Ag presentatie → marginale zone B-cel + Ag
differentieert naar plasmacel of APC
o Marginale zone B-cel bedekt met Ag migreert naar B-zone/grens B/T zone met verdere maturatie
v B lymfocyten zoals thv lymfeknoop (germinaal centrum, klonale expansie, somatische
hypermutatie en class switching)
Rode pulpa (< RBC)
Samenstelling
• Bloedvaten met een breed en onregelmatig lumen (veneuze sinussen) & veel erytrocyten
• Pulpaweefsel tussen de sinussen = strengen van Billroth
Functie → hematopoëtische functie
1. Mechanische filtratie v RBCs
2. Reserve v RBCs, monocyten
3. Opruiming & vernietiging v oude, beschadigde of abnormale RBCs en bloedplaatjes
4. Recyclage van Fe uit RBCs Hb
5. Vorming RBCs tijdens vroeg foetaal leven
Witte pulpa (< WBC)
Samenstelling
• Lymfoïde follikels
o Germinaal centrum of B cel zone
o Ontwikkelen <24u na blootstelling aan antigen
o Worden vervolgens macroscopisch zichtbaar
• PALS (peri-artierial lympathic sheath)
o Analoog structuur als lymfeknopen
o Aggregerende lymfocyten rondom centrale arterie
o T cel zone en APC
Functie → immunologische functie
1. Actieve immuunrespons (humoraal én cel- gemedieerd)
2. Presentatie antigenen door APC (dendritische cellen/macrofagen)
3. Activatie/proliferatie v B-/T- cellen
4. Productie v Abs tegen circulerende Ag
5. Verwijdering v macro-moleculaire Ag uit bloed
10
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through EFT, credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying this summary from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller hypertahrio14. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy this summary for R407,64. You're not tied to anything after your purchase.