100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Belastingrecht formeel/internationaal Semester 6.2 R96,27   Add to cart

Summary

Samenvatting Belastingrecht formeel/internationaal Semester 6.2

 11 views  0 purchase
  • Course
  • Institution
  • Book

Samenvatting Belastingrecht formeel/internationaal semester 6.2 conform modulewijzer Cijfer (tezamen met loonbelasting en omzetbelasting): 8,5

Preview 2 out of 7  pages

  • No
  • Hoofdstuk 13 en 14
  • September 2, 2022
  • 7
  • 2021/2022
  • Summary
avatar-seller
Samenvatting Belastingrecht Internationaal 6.2
Paragraaf 1.3 - Soorten belastingen
Er zijn verschillende soorten belastingen/indelingen:

Wetgeving voor centrale overheid en lagere overheden: De centrale overheid heft belastingen zoals IB en OB. Lagere
overheden zijn bijv. provincies/gemeenten. Zij kunnen ook belasting heffen zoals motorrijtuigenbelasting of
onroerendezaakbelasting.

Directe belastingen wordt zo geheven dat degene het direct in zijn portemonnee voelt, zoals LB, IB of dividendbelasting
Bij indirecte belastingen zal degene bij wie de belasting wordt geheven, zijn betaling doorbelasten aan een ander, bijv.
OB. Op deze manier betalen de klanten indirect de omzetbelasting

Tijdvakbelasting is de belasting die over het inkomen van een tijdvak moet worden verantwoord, bijv. IB of VPB
Tijdstipbelasting heeft betrekking op een gebeurtenis op een specifiek tijdstip, bijv. overdrachtsbelasting

Aanslagbelasting: de belastingplichtige dient zijn aangifte in bij de Belastingdienst, die verwerkt de aangifte en legt een
belastingaanslag op. Pas als belastingplichtige de aanslag heeft ontvangen, betaalt hij deze. Bijv. IB en Vpb. Door middel
van een Voorlopige Aanslag kunnen de financiële lasten voor de belastingplichtige worden gespreid. Deze wordt namelijk
verrekend met de uiteindelijk verschuldigde belasting.
Aangiftebelasting: de belastingplichtige doet aangifte en draagt de verschuldigde belasting direct af. Als de aangifte niet
klopt, zal de Belastingdienst de te weinig of te veel afgedragen belasting naheffen of restitueren. Bijv. LB, OB en dividend.
Het verschil heeft betrekking op het moment en de wijze waarop de verschuldigde belasting moet worden voldaan.

Subjectieve belasting: er wordt rekening gehouden met de persoon die de belasting verschuldigd is, bijv. IB
Objectieve belasting: er wordt geen rekening gehouden met persoonlijke omstandigheden, bijv. overdrachtsbelasting

Paragraaf 13.5 - De aangifte
De door de belastingplichtige ingediende aangifte is voor de Belastingdienst de belangrijkste gegevensbron om een
belastingschuld vast te stellen. Ook maakt Belastingdienst gebruik van informatie van derden.

Als de belastinginspecteur een uitnodiging doet tot het doen van een aangifte (aangiftebiljet) is een lichaam of natuurlijke
persoon verplicht om de aangifte in te vullen en terug te sturen. Dit is een aangifteplicht. Iedere belastingplichtige die ten
onrechte geen uitnodiging heeft gehad, moet deze zelf aanvragen op grond van art. 6 AWR. Als deze verplichting niet
wordt nagekomen, kan een verzuimboete van max. €5.514 worden opgelegd (art. 67 AWR).

De aangifte moet duidelijk (leesbaar), stellig (zonder twijfel, zekerheid) en zonder voorbehoud (volledig en naar waarheid)
worden ingevuld. Voor het indienen van de aangifte is een handtekening van de belastingplichtige noodzakelijk.

In art. 9 AWR zijn aangiftetermijnen voor aanslagbelasting opgenomen.
Tussen ontvangst aangiftebiljet en de uiterste inleverdatum moet
minstens een maand zitten. Als inspecteur het aangiftebiljet niet binnen
dit termijn ontvangt, kan hij een aanmaning sturen, na het verstrijken van
de termijn van de aanmaning, kan een boete worden opgelegd.
Art. 10 AWR regelt termijnen voor de aangiftebelastingen. De termijn
waarbinnen de aangifte moet worden ingediend, bedraagt min 1 maand
na afloop van het tijdvak waarop aangifte betrekking heeft.

Belastingplichtigen moeten uit eigen beweging informatie verstrekken
aan de belastingdienst. Dit is actieve informatieverplichting. Dit geldt in 4 gevallen:
1. Het doen van suppletieaangifte omzetbelasting
2. Het melden van een dreigende overschrijding van de 500-km grens bij verklaring geen privégebruik auto
3. Bij verklaring uitsluitend zakelijk gebruik van bestelauto
4. Het doen van onjuiste aangifte erfbelasting over buitenlands vermogensbestanddeel.
Op grond van art. 10a AWR wordt een boete van max. 100%, van de belasting die als gevolg van de niet nagekomen
verplichting niet is of zou zijn nageheven, opgelegd als dit niet (tijdig) gebeurt.

Paragraaf 13.6 - Aanslagbelasting
Belasting wordt geheven door 2 heffingstechnieken: bij wege van aanslag (aanslagbelasting) of bij wege van aangifte
(aangiftebelasting). Deze zijn geregeld in hoofdstuk III AWR (aanslagbelasting) en hoofdstuk IV AWR (aangiftebelasting).

Aanslagbelasting wordt geheven door het vaststellen van een aanslag door de inspecteur (art. 11 AWR). Hierbij wordt de
formele belastingschuld vastgelegd. Nadat de schuld is vastgesteld door de inspecteur, is de belastingplichtige deze
verschuldigd en moet hij deze afdragen. De belastingplichtige moet eerst een aangifte indienen bij de Belastingdienst. De
inspecteur behandelt en controleert deze en stelt vervolgens de voorlopige of definitieve aanslag vast. Als er geen
aangifte is gedaan, stuurt inspecteur een aanmaning. Als er dan nog geen reactie komt, volgt een ambtshalve aanslag.

De inspecteur moet de aanslag binnen 3 jaar na ontstaan van de belastingschuld opleggen (art. 11 lid 3 AWR). De
belastingschuld ontstaat bij een tijdvak aan het einde van het tijdvak.

, De inspecteur kan een voorlopige aanslag opleggen om gedurende het kalenderjaar de belastinginkomsten over het
betreffende jaar veilig te stellen (art. 13 en 14 AWR). De inspecteur verrekent deze vervolgens met de definitieve aanslag.
De belastingplichtige loopt door VA niet het risico om geld uit te geven waardoor hij de belastingschuld niet kan betalen.
Het bedrag van de VA wordt geschat obv voorgaande jaren en eventuele toekomstige prognoses. De regels voor
vaststelling van de VA staan in art. 23 Uitv.reg AWR.

De al betaalde VA en de ingehouden voorheffingen (LB en dividendbel) worden in mindering
gebracht op de te betalen aanslag (art. 15 AWR). Als de definitieve aanslag te laat is
opgelegd, vervallen eerder opgelegde VA.

Nadat de definitieve aanslag is opgelegd, kan er, als er ten onrechte te weinig/geen belasting
is geheven, een navorderingsaanslag worden opgelegd. Er moet dan aan een aantal
voorwaarden worden voldaan:
- Nieuw feit  inspecteur wist of kon niet van dit feit weten bij het opleggen van
definitieve aanslag
- Ambtelijk verzuim  het onbekende feit, mag niet te wijten zijn aan onzorgvuldig
handelen van inspecteur
- Te kwader trouw  de belanghebbende heeft opzettelijk onjuiste informatie
verstrekt aan inspecteur

Een navorderingsaanslag kan tot 5 jaar na ontstaan van materiële belastingschuld worden opgelegd. Obv art. 16 lid 3
AWR kan dit termijn worden verlengd. Voor belastingen met betrekking tot inkomsten uit buitenland of
vermogensbestanddelen die in buitenland zijn gelegen, geldt navorderingstermijn van 12 jaren (art. 16 lid 4 AWR). De
bevoegdheid tot navordering van erfbelasting vervalt nooit op grond van art. 66 lid 3 SW.

Paragraaf 13.7 - Aangiftebelasting
Door middel van de aangifte moet de belasting- of inhoudingsplichtige bij een aangiftebelasting zelf de belastingschuld
uitrekenen en deze vervolgens direct betalen. Art. 19 AWR verdeelt aangiftebelastingen in:
- Voldoeningsbelasting: Hierbij is de belastingplichtige zelf de belasting op de aangifte verschuldigd, bijv. OB.
- Afdrachtsbelasting: Wordt door een inhoudingsplichtige voor een ander op aangifte betaald, bijv. LB of
dividendbelasting.
Hierbij kan geen VA worden opgelegd, omdat de belasting- of inhoudingsplichtige gedurende het jaar de belasting al
verschuldigd is en hij deze ook meteen moet betalen. Als de belasting niet (tijdig) wordt betaald, kan de inspecteur die
belasting heffen door een naheffingsaanslag.

Art. 19 AWR maakt ook onderscheid tussen tijdvakbelastingen (LB en OB) en tijdstipbelastingen (dividend en overdracht).
Tijdvakbelastingen moeten 1 maand na einde van tijdvak zijn voldaan/afgedragen. Bij tijdstipbelasting moeten de aangifte
en betaling geschieden binnen 1 maand na tijdstip waarop belastingschuld is ontstaan.

Bij een aanslagbelasting legt inspecteur navorderingsaanslag op. Bij aangiftebelasting wordt aan de belasting- of
inhoudingsplichtige een naheffingsaanslag opgelegd (art. 20 AWR). Dit artikel noemt 4 gevallen voor naheffing:
1. Belasting die behoort te worden voldaan/afgedragen, is in het geheel niet betaald
2. Belasting die behoort te worden voldaan/afgedragen, is gedeeltelijk niet betaald
3. Gelijkstelling van bovenstaande gevallen waarin naar aanleiding van een gedaan
verzoek, ten onrechte of tot een te hoog bedrag vrijstelling of vermindering van
inhouding van belasting is verleend
4. Gelijkstelling van bovenstaande gevallen waarin naar aanleiding van een gedaan
verzoek, ten onrechte of tot een te hoog bedrag teruggaaf van belasting is
verleend

Voor een naheffingsaanslag hoeft er geen sprake te zijn van een nieuw feit, want de
controle vindt plaats nadat de aangifte is gedaan en betaald. Voor het opleggen van de
aansla geldt een termijn van 5 jaren (art. 20 lid 3 AWR). De inspecteur kan net als bij
aanslagbelastingen, ook bij aangiftebelastingen een boete opleggen als de inhoudings- of
belastingplichtige niet (tijdig) aangifte doet of niet (tijdig) betaalt.

Paragraaf 13.9 - Belastingrente
Bij het opleggen van een aanslag kan rente worden berekend (art. 30f e.v. AWR). De Belastingdienst berekent dat over
de: voorlopige aanslag, definitieve aanslag, navorderingsaanslag en naheffingsaanslag. Artikelen 30f tm 30hb, 30j en 30k
AWR bevatten regels voor de belastingrente. Uitganspunt van belastingrente is dat
de inspecteur voor de IB en Vpb alleen rente vergoedt als hij na indiening van een
verzoek of aangifte te lang doet over het opleggen van een aanslag, art. 30fa AWR.
Het percentage van belastingrente is gelijk aan de wettelijke rente, art. 20hb AWR.

Paragraaf 13.16 - Bestuurlijke boeten
Bestuurlijke boeten bestaan uit verzuim- en vergrijpboeten (67a tm 67f AWR). Het
Besluit Bestuurlijke Boeten Belastingdienst geeft uitleg over de voorschriften van de
verzuim- en vergrijpboete.

Verzuimboete: In 5 situaties kan de inspecteur een verzuimboete opleggen:

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through EFT, credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying this summary from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller AnneKlaus. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy this summary for R96,27. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

75619 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy summaries for 14 years now

Start selling
R96,27
  • (0)
  Buy now