100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Belastingrecht Omzetbelasting (OB) Semester 6.2 R98,25   Add to cart

Summary

Samenvatting Belastingrecht Omzetbelasting (OB) Semester 6.2

 5 views  0 purchase
  • Course
  • Institution
  • Book

Samenvatting Belastingrecht Omzetbelasting Semester 6.2 conform modulewijzer Cijfer Belastingrecht (dus tezamen met loonbelasting en internationaal belastingrecht): 8,5

Preview 2 out of 15  pages

  • No
  • Hoofdstuk 10
  • September 2, 2022
  • 15
  • 2021/2022
  • Summary
avatar-seller
Samenvatting omzetbelasting Semester 6.2
Paragraaf 10.2 - Wat is omzetbelasting?
Omzetbelasting (btw) is:
- Niet cumulatief: het maakt niet uit hoe vaak een goed wordt verkocht voordat het bij consument komt.
- Een verbruiksbelasting: belasting wordt geheven over het verbruik door consumenten
- Algemeen: belasting drukt niet op een specifiek goed. Al het verbruik wordt belast
- Indirect: belasting wordt niet voldaan door verbruiker, maar door ondernemer

Btw staat voor belasting over de toegevoegde waarde. Omzetbelasting is een belasting die volgens bepaald systeem
moet worden geheven over de toegevoegde waarde, met aftrek van voorbelasting. Btw is dus één van de systemen van
de heffing van omzetbelasting.

De Unie geeft volgens richtlijnen aan hoe de omzetbelasting moet worden geheven, zodat heffing in alle lidstaten vrijwel
gelijk is. Hierdoor worden geen/dubbele heffing voorkomen.

Btw-verordeningen zijn er omdat de voorschriften van de btw-richtlijnen soms ruimte laten voor interpretatie door de
nationale wetgeving van de lidstaten. Een verordening is bindend en meteen van toepassing in de lidstaten.

Door gemeenschappelijk stelsel, moeten concurrentieverstorende invloeden worden tegengegaan. Het zou
omzetbelasting technisch niet uit mogen maken waar ondernemer gevestigd is.

Paragraaf 10.3 - Wie moet omzetbelasting voldoen?
De consument betaalt uiteindelijk altijd de omzetbelasting. De ondernemer moet de omzetbelasting innen en voldoen aan
de Belastingdienst. Ondernemer heet in dit geval ook de ‘belastingplichtige’. In art. 7 OB wordt de ondernemer
beschreven:
Een ieder: Natuurlijke, rechtspersonen of samenwerkingsverbanden die als eenheid naar buiten treden. De nationaliteit is
hierbij niet van belang. Een bv is pas ondernemer voor de OB als de oprichtingsakte bij de notaris is voldaan.

Zelfstandig: Ondernemer mag niet ondergeschikt zijn. Dit wordt door een aantal elementen in onderlinge samenhang
beoordeeld. Voorbeelden van elementen zijn: lopen financieel risico, aantal opdrachtgevers, gebruik eigen
bedrijfsmiddelen, vrijheid bepalen werktijden, aanwezigheid arbeidsovereenkomst, optreden naar buiten toe etc.

Bedrijf of beroep uitoefenen: Onder een bedrijf (art. 7 lid 2) wordt ook beroep verstaan. Het moet gaan om een
zelfstandig uitgeoefend beroep. De vraag of iemand ondernemer is, moet per activiteit worden bekeken.
Een bedrijf is een organisatie van arbeid en kapitaal die erop gericht is om in een duurzaam streven deel te nemen aan he
economische verkeer. Kapitaal is alles wat je ook maar hebt (kan zelfs al kladblok en pen zijn). Arbeid is eigenlijk ook altijd
aanwezig. Duurzaam streven is dat er geen sprake mag zijn van incidentele prestaties, er moet regelmatig worden
deelgenomen aan het maatschappelijk verkeer. Prestatie in economische verkeer is als iemand presteert tov personen die
niet tot de eigen kring behoren. Ook is het van belang dat er een vergoeding wordt ontvangen in ruil voor de prestatie. Als
gratis prestaties samenhangen met prestaties die wel tegen vergoeding plaatsvinden, verricht de ondernemer wel
prestaties in kader van zijn onderneming. Een vergoeding is dus van belang, maar winststreven niet! Alleen bij
symbolische vergoedingen, is er sprake van vrijgevigheid en is het geen ondernemer voor de OB. Om dit te bepalen
moeten soortgelijke prestaties in het maatschappelijk verkeer worden bekeken.
Volgens Quasi-ondernemerschap (art. 7 lid 2b) is ook sprake van een bedrijf bij exploitatie van vermogensbestanddeel om
er duurzaam opbrengst uit te verkrijgen. Dit kan lichamelijke zaak (onroerende/roerende zaak) en onlichamelijke zaak
(auteursrecht) zijn.

Een ondernemer valt onder de Wet OB voor zover hij prestaties verricht in het kader van zijn onderneming. Als hij andere
prestaties verricht, moet worden beoordeeld of deze verband houden met activiteiten van zijn onderneming.

Op grond van art. 7 lid 3 worden publiekrechtelijke rechtspersonen (overheid, gemeenten etc.) fictief als ondernemer
beschouwd voor bepaalde handelingen, omdat zij volgens de definitie van de wet officieel geen ondernemer zijn. Dit is
enkel het geval als zij deelnemen aan het maatschappelijk economisch verkeer. De ondernemer is dus geen ondernemer
als zij optreedt als overheid.

Een fiscale eenheid is dan twee of meer juridisch zelfstandige ondernemers als één ondernemer voor de Wet OB worden
aangemerkt. Het kan alleen worden gevormd tussen maatschappelijke verschijningsvormen die allemaal ondernemer
kunnen zijn volgens de OB. Ook niet-ondernemers kunnen deel uitmaken van fiscale eenheid (moedermaatschappij). Het
valt onder het begrip ‘een ieder’. Fiscale eenheid is alleen mogelijk als wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
1. Financiële verwevenheid: Een meerderheid van de aandelen in elk van de vennootschappen moet direct of
indirect in dezelfde handen zijn. Er is vereist dat de ene onderneming de andere in financieel opzicht overheerst.
2. Organisatorische verwevenheid: Eenzelfde persoon of dezelfde groep van personen vervult de
bestuursfuncties in de verschillende ondernemingen. De betrokken ondernemingen moeten onder gezamenlijke
leiding staan of de ene leiding moet ondergeschikt zijn aan de leiding van andere onderneming.
3. Economische verwevenheid: Hiervan is sprake als aan één van de 2 voorwaarden wordt voldaan:
a. Activiteiten van de onderneming in hoofdzaak strekken tot het bereiken van hetzelfde economische doel
b. Activiteiten van ene onderneming worden in hoofdzaak verricht voor de andere onderneming (voor meer
dan de helft van de prestaties).

, Bij een houdermaatschappij die managementvergoeding krijgt, kan ook fiscale eenheid zijn omdat voldaan is aan de
voorwaarde van een economische verwevenheid. De vergoeding bestaat uit niet verwaarloosbare economische
betrekkingen.

Voor fiscale eenheid moeten de ondernemers verzoek indienen bij Belastingdienst. De inspecteur beslist hier vervolgens
over. Belastingdienst kan zelf ook een fiscale eenheid constateren en een beschikking afgegeven. De beschikking geeft
ondernemer rechtszekerheid. Beschikking is niet leidend, als al eerder aan de voorwaarden is voldaan, zijn ze vanaf dat
moment fiscale eenheid. Als niet meer aan de 3 vereisten wordt voldaan, zijn ze van rechtswege ontbonden. De
hoofdelijke aansprakelijkheid voor de OB-schuld blijft bestaan tot de inspecteur heeft gemeld dat de fiscale eenheid niet
meer voldoet.

Bij een fiscale eenheid ziet de Belastingdienst dit als één ondernemer. Het heeft de volgende gevolgen:
- Prestaties tussen eenheden onderling, worden als interne prestaties beschouwd (vallen niet onder Wet OB)
- Fiscale eenheid dient één aangifte OB in
- Alle ondernemers binnen de fiscale eenheid zijn hoofdelijk aansprakelijk voor OB-schuld van de eenheid
- Fiscale eenheid krijgt één nieuw btw-nummer. Hieronder wordt alles geregistreerd bij de Belastingdienst

Paragraaf 10.4 - Belastbaar feit 1: De levering van goederen
Er kan alleen omzetbelasting worden geheven over belastbare feiten (art. 1 OB). Eén van deze belastbare feiten is de
levering van goederen en diensten. Uit art. 1 OB blijkt dat levering moet plaatsvinden: binnen Nederland (plaats van
prestatie is bepalend, niet de nationaliteit), door ondernemers die handelen binnen het kader van onderneming, onder
bezwarende titel.

Bezwarende titel is een verbintenis of overeenkomst. Overeenkomst is een meerzijdige rechtshandeling met
rechtsgevolgen voor beide partijen, waardoor de vergoeding afdwingbaar is.

Een belaste prestatie bestaat uit: Levering, art. 3, 3a en 3b OB of Dienst, art. 4 OB

In artikel 3 OB staan de vormen van echte leveringen:
a. Overdracht of overgang van de macht om als eigenaar over een goed te beschikken (art. 3 lid 1-a): Het gaat om
een civielrechtelijke levering. De goederen moeten zijn overgedragen aan de ander, die hier mee kan doen wat hij wil.
Voor de bepaling of er sprake is van overdracht, moet je kijken of de eigenaar de macht heeft gekregen om over het goed
te beschikken.

b. Afgifte van goederen ingevolge een overeenkomst van huurkoop (art. 3 lid 1-b): Bij overeenkomst van huurkoop
gaat de eigendom van de goederen pas over nadat de laatste termijn is betaald, daarom is de afgifte van het goed de
levering.
• Operational lease: lijkt het meest op verhuur en wordt daarom voor de OB als dienst gezien. De wettelijke
bepalingen van verhuur gelden hierbij, art. 6 OB. De lessor (verstrekker van goed) moet telkens als er een
termijn vervalt, over die leasetermijn OB afdragen.
• Financial lease: de lessor stelt goed ter beschikking aan de lessee tegen een periodieke vergoeding. Na afloop
van de leaseperiode heeft de gebruiker een koopoptie. Pas bij het gebruikmaken van de koopoptie gaat de
macht van eigenaar over. Als aan 5 voorwaarden wordt voldaan, kan het sluiten van een financial
leaseovereenkomst worden gezien als een levering in zin van Wet OB. De levering is dan op het moment dat het
goed aan de lessee ter beschikking wordt gesteld. Deze voorwaarden zijn:
o Geleaste goed wordt gebruikt door de ondernemer/lessee of namens hem door een ander
o Lessee draagt kosten en risico’s voor geleaste goed
o Lessee heeft een koopoptie met vastgestelde prijs die zodanig is dat bij voorbaat vaststaat dat de
koopoptie wordt uitgeoefend
o Lessee kan op elk gewenst moment eigenaar worden van het geleaste goed door resterende
leasetermijnen ineens af te losten en de koopprijs te voldoen
o Met uitzondering op vorige punt, kan leaseovereenkomst tussentijds niet eenzijdig worden beëindigd
De lessor is in dit geval aan het begin van de leaseperiode OB verschuldigd over het totale bedrag van de
leasetermijn en de optieprijs.
• Het is ook mogelijk dat de lessor 2 prestaties verricht aan de lessee (levering van goed en dienst door verlenen
van krediet). Dit is het geval als lessor voldoet aan de volgende voorwaarden:
o Hij brengt rentebestanddeel van de leasetermijn afzonderlijk in rekening
o Hij berekent rentebestanddeel over bepaalde periode en obv overeengekomen rentepercentage
Bij het aangaan van de lening is de OB verschuldigd, want de koopsom wordt uit de lening voldaan. De rente
over de kredietverlening is vrijgesteld obv art. 11 lid 1-j-1 OB. De toegerekende voorbelasting komt bij lessor niet
in voor aftrek.

c. Oplevering van onroerende zaken door de vervaardiger (art. 3 lid 1-c): De opdrachtgever stelt de grond waarop
onroerende zaak wordt gebouwd/vervaardigd ter beschikking aan een aannemer. De eigenaar van de grond wordt door
natrekking van rechtswege eigenaar van de hele onroerende zaak. Officieel dus geen levering, want er is geen overdracht
van macht, maar voor de Wet OB wel aangemerkt als levering. Vervaardigen is het voortbrengen van een goed dat eerst
niet bestond. Bij werkzaamheden aan een bestaand goed is wel sprake van een dienst. Let op! de onbebouwde grond
moet wel aangemerkt kunnen worden als bouwterrein (art. 11 lid 6), anders is er geen levering. De onbebouwde grond
moet bestemd zijn voor bebouwing door minstens één gebouw te plaatsen.

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through EFT, credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying this summary from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller AnneKlaus. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy this summary for R98,25. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

75619 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy summaries for 14 years now

Start selling
R98,25
  • (0)
  Buy now