Theorie 3: Geschiedtheorie in Praktijk (LGX299B05)
Summary
Samenvatting artikelen Theorie 3: Geschiedtheorie in Praktijk (LGX299B05)
77 views 5 purchases
Course
Theorie 3: Geschiedtheorie in Praktijk (LGX299B05)
Institution
Rijksuniversiteit Groningen (RuG)
Een samenvatting van alle artikelen die we moesten lezen voor Theorie 3, op een uitgebreide en overzichtelijke manier. Heb je dus een keer het huiswerk overgeslagen, wees dan niet getreurd want met deze samenvatting sleep je alsnog die voldoende met gemak binnen!
Theorie 3: Geschiedtheorie in Praktijk (LGX299B05)
All documents for this subject (5)
Seller
Follow
jolijnrijpma
Reviews received
Content preview
Samenvatting Theorie III
Inhoud
Week 1..........................................................................................................................2
Calliope’s ascent: defragmenting philosophy of history by rhetoric................2
Carlo Ginzburg, ‘Clues, Roots of a Scientific Paradigm’....................................6
Paul Newall – Logical Fallacies of Historians........................................................9
Week 2........................................................................................................................14
The Function of General Laws in History - Carl Hempel....................................14
R. G. Collingwood, ‘Human Nature and Human History’ (In The Idea of
History).....................................................................................................................21
Nigel Pleasants – Free Will, Determinism, and the ‘Problem’ of Structure and
Agency in the Social Sciences............................................................................25
Week 3........................................................................................................................34
Gabrielle Spiegel, ‘Revising the Past / Revisiting the Present: How Change
Happens in Historiography’..................................................................................34
Stanley Cavell, ‘Criteria and Judgment’, in: The Claim of Reason:
Wittgenstein, Skepticism, Morality, and Tragedy...............................................39
YouTube: Judith Butler; Your behavior creates your gender...........................49
Week 4........................................................................................................................50
Historical Representation - F.R. Ankersmit...........................................................50
Podcast: Jane Smiley vs. Niall Ferguson.............................................................58
Week 5........................................................................................................................59
Interview Arjun Appandurai.................................................................................59
The Order of Historical Time: The Longue Durée and Micro-History – Dale
Tomich.....................................................................................................................60
Week 6........................................................................................................................66
Alan Mayne – Material Culture............................................................................66
Bruno Latour - What is iconoclash? Or is there a world beyond the image
wars?.......................................................................................................................70
Week 7........................................................................................................................79
F.R. Ankersmit – The Sublime Dissociation of the Past: Or How To Be(come)
What One Is No Longer.........................................................................................79
, “SPACE OF EXPERIENCE” AND “HORIZON OF EXPECTATION”: TWO
HISTORICAL CATEGORIES – Reinhart Koselleck..................................................86
Future-oriented history – Marek Tamm...............................................................94
Week 1
Calliope’s ascent: defragmenting philosophy of history by rhetoric
De theorie van geschiedenis is aan het fragmenteren, is er überhaupt nog
eenheid in te vinden? Een geopperde oplossing van de focus leggen op ‘het
gebruik van het verleden’ buiten de academische wereld zou het alleen
maar erger worden elk ‘gebruik van het verleden’ krijgt dan zijn eigen
theorie. En de verdere fragmentatie van de theorie van geschiedenis zal
leiden tot een vervreemding tussen de theorie van geschiedenis en de
historische discipline (wat al decennia geleden in gang is gezet). De theorie
van geschiedenis maakte een experiential turn door die het gat tussen
theoretici en historici vergrootte, beginnend met een innovatieve aanpak
voor geheugen, trauma, historische ervaring en aanwezigheid, en eindigend
met het oude credo dat historisch onderzoek achterwege kon blijven.
Theoretici begonnen zichzelf te distantiëren van ‘gewone geschiedenis’ en
begonnen zelfs te claimen dat ‘historici niet nadenken’. Er zijn meerdere
redenen te noemen waarom de vervreemding tussen de theorie van
geschiedenis en de historische discipline compleet counter-productief is: (1)
historici doen nog steeds hun werk, vaak heel succesvol; (2) historici worden
steeds praktischer (publieke geschiedenis, toegepaste geschiedenis, etc.)
i.t.t. theoretici; (3) historici worden steeds bewuster van het praktische gebruik
van hun discipline (bv. analyseren van het verleden dat heeft geleid tot onze
huidige mondiale klimaatcrisis).
Deze recente ontwikkeling in historiografie (het praktische gebruik van
geschiedenis) heeft een sterke filosofische basis nodig, maar die wordt niet
gegeven door theoretici deze paper probeert dit te geven, door terug te
gaan naar de vraag: in welke zin is geschiedenis een praktische vorm van
kennis? De focus ligt op het herstellen van de relatie tussen historische
ervaring, narratief en actie. Zijn doel: “On this basis, I will claim that speaking
about our experience of events from the simplest to the most complex is
intrinsically rhetorical in the sense that it effects the audience’s perspectives
on the relationship between past, present and future. By this linking of
experience, language, and change of perspectives on reality, I will ‘subsume
history under the general concept of rhetoric’ (to paraphrase the title of
Croce’s first paper on the philosophy of history) more radically than has been
done before in the theory of history. More importantly, this pragmatist
rapprochement between rhetoric and history will provide a basis for
defragmenting theory of history in order to provide a philosophical basis for
the practical use of history both inside and outside the historical discipline.”
,De klassieke geschiedenisfilosofen (bv. Weber en Croce) waren, i.t.t.
tegenwoordige theoretici, ook praktiserend historici. Zij zagen het belang van
geschiedenis voor het leven, wat implicaties had over hoe ze de relatie
tussen historische ervaring, historiografie en actie zagen: (1) ze zagen
iedereen als historici (geen scherp onderscheid professionele en
amateurhistorici); (2) ze geloofden dat elke geschiedenis contemporaine
geschiedenis was, omdat men altijd het verleden bekeek vanuit het
perspectief van contemporaine problemen; (3) ze geloofden dat het
schrijven over geschiedenis zelf onderdeel van geschiedenis is, een eenheid
tussen gedachte en actie (pragmatische visie op geschiedenis). “Though
they recognised that historians do something to reality when they deal with
the past, they did not explicitly acknowledge that their dealings with the past
require rhetoric in order to be persuasive.”
De theorie van speech acts kan gebruikt worden om historiografie te
analyseren als een ‘praxis’: een actie bedoeld om te veranderen/een impact
te hebben op de wereld door de manier waarop het er iets over zegt
(Hayden White). Echter, dit heeft nog wel wat meer uitbreiding nodig: (1) je
kan de speech act theorie van J.L. Austin niet zo toepassen op historische
narratieven, die moet verder worden geanalyseerd en uitgebreid; (2) de
theorie richt zich vooral op korte zinnen, en niet op grootschalige narratieven;
(3) zelfs al accepteren we de performativiteit van historische narratieven, is
het nog niet helemaal duidelijk welke praktische effecten narratieven
daadwerkelijk kunnen hebben. Meer specifiek: het is onduidelijk hoe
narratieven over het verleden een verschil kunnen maken voor de toekomst.
Retorische theorie: sprekers veranderen het publiek hun ervaringen van
realiteit, door bijvoorbeeld via uitdrukkingen de samenwerking van het
publiek te stimuleren die dan beide de logische als emotionele kracht van
discours ervaren. Hoe dit kan, daar hebben moderne retorici nog geen
theorie voor gegeven. De handeling van spreken heeft altijd een intentioneel
aspect: te spreken is het geven van betekenis aan dingen op de manier dat
het handelingen van bewustzijn opwekt bij de luisteraar. Als je het woord
vaas zegt, dan kan je bewustzijn leiden tot een horizon van daadwerkelijke en
mogelijke betekenissen, zoals ‘breekbaar’, ‘geschikt voor het houden van
bloemen’, etc. Linguïstisch gedrag hangt af van wat de spreker hoopt op te
wekken met zijn uitingen (bv. door te vragen verwacht je een informatieve
reactie van de luisteraar). Dit werkt, omdat de luisteraar de uitingen kan
relateren aan hun eigen ervaringen (die horizon van betekenissen, Husserl).
Sprekers openen niet alleen horizonnen aan conceptuele betekenissen in hun
publiek, maar wekken ook emoties op inherent aan deze betekenissen ,
omdat luisteraars in staat zijn om de gehoorde woorden te behandelen als
uitdrukkingen van hun eigen emoties (Collingwood). “To do something with
, words is therefore to do something with emotions in the sense that speakers
can effectively change hearers’ emotions.”
Sprekers moeten hun woordkeuze aanpassen aan hun publiek. Deze
aanpassing is niet a priori gegeven aangezien de reactie op uitingen
contingent (voorwaardelijk, afhankelijk) is: de reactie van het publiek is nooit
voorspelbaar. Echter, aangezien publiek geneigd zijn te reageren op
bepaalde manieren bij het zeggen van bepaalde woorden, beide logisch en
emotioneel, helpt het gebruik van figuurlijke taal hen te sturen in hun reacties.
Wanneer je gebeurtenissen moet omschrijven die over een langere periode
van tijd plaatsvinden, wordt het performatieve effect van beschrijvingen
gevarieerder Arthur C. Danto spreekt over ‘project werkwoorden’, zoals
het ‘planten van rozen’, waarbij je met één werkwoord alle activiteiten
beschrijft van het kopen van tuinierspullen, het graven van gaten, het
planten van de zaadjes, etc. Het werkwoord veronderstelt geen continuïteit
van deze activiteiten, er kunnen pauzes plaatsvinden + de omschrijving van
de activiteiten hoeft niet identiek te zijn met de intenties van degene die de
handeling uitvoert (het planten van rozen kan ook gezien worden als het
nemen van een pauze van werk bijvoorbeeld). Je kan project werkwoorden
ook voor een groep gebruiken, niet alleen voor individuen. Deze project
werkwoorden vormen de kern van ‘narratieve zinnen’ waarmee we
temporele gehelen omschrijven; deze narratieve zinnen refereren daarom
altijd aan minimaal twee gebeurtenissen, gescheiden in tijd.
Wanneer narratieve zinnen gebeurtenissen en acties in het verleden
beschrijven, (1) nemen sprekers en luisteraars niet langer de acties en
gebeurtenissen waarover ze communiceren op een directe manier waar +
(2) aangezien de tijdshorizon van de sprekers en luisteraars verschilt van de
tijdshorizon van de actoren, zijn er meerdere tijdshorizonnen bij betrokken.
Betreffende dit eerste punt; historici ervaren een emotionele impact van het
lezen van historisch bewijs. Lezers zijn tegelijk actief (zonder het lezen zou het
bewijs altijd ‘stil’(ongelezen) blijven) en passief (de lezers ondergaan de
performatieve kracht en worden geraakt). Om de bronnen te begrijpen,
maken de historici narratieve zinnen die horizonnen van ervaringen
opwekken bij het publiek, maar elke historicus kan andere horizonnen van
ervaringen kiezen om verschillende reacties in het publiek op te wekken.
Bijvoorbeeld:
‘Marie Antoinettes executie markeerde het einde van de Franse monarchie’
vs. ‘Marie Antoinettes executie opende de onderdrukking van vrouwen in de
Franse Revolutie. “In each case, the historian plays with, or, if you wish,
manipulates, the horizon of expectations of his readers by relating the
execution of Marie Antoinette to a different moment in time, each evoking
different ideas and emotions in the readers.” Historici geven betekenis aan
een gebeurtenis door het te plaatsen in contexten van een selectie van
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through EFT, credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying this summary from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller jolijnrijpma. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy this summary for R145,56. You're not tied to anything after your purchase.