100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Macro-economie 2023 R206,54   Add to cart

Summary

Samenvatting Macro-economie 2023

2 reviews
 83 views  4 purchases
  • Course
  • Institution
  • Book

Samenvatting Macro-economie 1ste jaar . - Alle slides + extra informatie - Foto's & uitleg - Cases + oplossing (titel: Marco primaaa)

Preview 4 out of 32  pages

  • Yes
  • May 7, 2023
  • 32
  • 2022/2023
  • Summary

2  reviews

review-writer-avatar

By: ahmed-i2010 • 3 months ago

review-writer-avatar

By: bvs007 • 1 year ago

avatar-seller
Marco- economie
Les 1 --> hoofdstuk 13 Economische kringloop
 Case
o Einde jaar is voorbij en het is tijd voor jaarlijkse vergadering waarin resultaten
boekjaar bekeken worden: (vaststellingen)
 Personeelskosten zijn grootste deel van kostenstructuur
 Extra investeringen gedaan in machines en gingen een lening daarvoor aan
 We willen minder afhankelijk worden van prijs peren
 Belastingen die we betalen zijn grote kost
 Lege flessen importeren om kosten te besparen
 Verkoop in buitenland is aan het stijgen
 Theorie economische kringloop
o Op het examen altijd kunnen vermelden welke kringloop het is!
o Eenvoudige economisch kringloop (geen buitenlandse economie aanwezig, geen
import of export, bank of overheid)
 Actoren (mensen die deelnemen aan de economie)
 Bedrijven
 Gezinnen
 Reële stromen
 Productiefactoren (F)
o Gezinnen leveren een productiefactor aan bedrijven
 Productie (P)
o Leveren producten en goederen aan gezinnen
o Hiervoor hebben ze arbeid, kapitaal of natuur voor nodig
 Dit krijgen ze van gezinnen
 Gezinnen krijgen hiervoor een factorvergoeding
(loon,..)
 Geldstromen (loopt parallel met de reële stromen)
 Factorvergoedingen (Y)
o Bedrijven geven dit aan gezinnen
 Consumptie (C)
o Gezinnen consumeren wat de bedrijven produceren
o Hier betalen ze voor door middel van de vergoeding die ze
verdienen bij de bedrijven
o Financiële instellingen (banken)
 Sparen (S)
 Gezinnen sparen
 Ze krijgen Rente (vergoeding)
 Investeren (I)
 Bedrijven investeren in kapitaalgoederen
 Betalen ze interest op
o Overheid
 Overheidsbestedingen (G)
 Overheidsconsumptie
o Kunnen dingen kopen van bedrijven
 Overheidsinvesteringen


1

, o Kunnen investeren in bedrijven
 Netto belastingen (T)
 Belastingen (indirect= btw, direct =personenbelasting)
o betaald door de gezinnen
 Transferuitgaven ( uitkeringen, subsidies)
o Gaat naar de gezinnen
 Budgettair saldo
 Als de belastingen en uitgaven even groot zijn dan is er geen saldo
 Als dit niet in evenwicht is dat is er een budgettair saldo
o Als er meer inkomsten zijn dan uitgaven -> overschot
 Kunnen ze sparen bij banken
o Als er meer uitgaven zijn dan inkomsten -> tekort
 Komt vaker voor
 Moeten lenen -> ontstaan overheidsschuld
o Buitenland ( hoeft niet perse een ander land te zijn, kan ook een andere stad zijn dan
de lokale economie)
 Import (Z)
 Aankopen (geven geld uit)
 Export (X)
 Verkopen (ontvangen geld)
 Wisselkoersen, heffingen
 Niet altijd nationaal, kan een continet zijn of stad
 Taxe kunnen van belang zijn
 Toepassing -->
o Personeelskosten (lonen)
o Huur land boomgaard (huur)
o Investeringen in machines (leningen en rente)
o Binnenlandse verkoop ( consumptie)
o Buitenlandse verkoop (export)
o Buitenlandse aankoop (import)
o Overheid (belastingen en subsidies)



Les 2 --> hoofdstuk 14 tvw
Toegevoegde waarde: Hoe draagt de productie van mijn bedrijf bij aan de economie?
 Case
o In elke stap van de productieketen wordt waarde toegevoegd




o
o Totale waarde: 270 euro per liter

2

,  Elly is verantwoordelijk voor 170 euro
 Input= aankoopprijs
 Output =verkoopprijs
 Theorie: toegevoegde waarde
o Hoeveelheid productie
 Bruto binnenlands product (BBP)
 Alles wat we binnen een land samen produceren
 Je kan dit meten doorheen de jaren
o Kan stijgen of dalen
o Stijgt het dan heb je het over economische groei
 Diverse eenheden: hoe totaal meten?
 Verschillende stappen in productieketen: hoe dubbeltellingen vermijden?
 Mag niet dubbeltellen-> enkel toegevoegde waarde erbij tellen
 Niet volledige productie tellen maar enkel wat er toegevoegd is
o Productieketen
 Is beschrijving van alle schakels in het productieproces van een grondstof tot
het afgewerkte product of dienst
o Intermediaire goederen
 Zijn goederen die nog minstens 1 productiebewerking moeten ondergaan
om omgezet te worden in finale goederen.
 = half afgewerkt goed (perser bijvoorbeeld)
o Toegevoegde waarde
 Is de marktwaarde van de productie (output) –(min) de marktwaarde van de
daarvoor aangekochte intermediaire goederen (input).
 TW= output- intermediair verbruik
 TW= som van factorvergoedingen
 Theorie: inkomen, bestedingen en toegevoegde waarde
o Waarde wordt toegevoegd aan inputs door inzet van productiefactoren
o Y= factorvergoedingen
 Factorvergoedingen = TW
 Dus Y=TW
o Inkomen
 Je kan je inkomen consumeren of sparen
o Sparen
 Investeren
o Bestedingen (bij gesloten economie zonder overheid) = consumptie + gerealiseerde
investeringen
 Gerealiseerde investeringen = investeringen die er echt zijn, werkelijke
investeringen
 Investeringen
 Voorraadinvesteringen: grondstoffen, hulpstoffen voor productie
 Uitbreidingsinvesteringen: bijkomende kapitaalgoederen (extra
machines)
o Totale productie gaat stijgen
 Vervangingsinvesteringen: productiviteit huidige kapitaalgoederen
behouden
o Machine die kapot is die je gaat vervangen


3

, o Totale productie blijft hetzelfde




--> Verschil netto & bruto=
vervangingsinvestering is brutto de rest is netto

o TW= Y (inkomen) = C (consumptie)+ iep ( investering na post, gerealiseerde
investeringen)
o Y= C+S (sparen)
 Y=C+ iep =C+S
 iep= S
 Enkel geldig in een gesloten economie zonder overheid
 Theorie: bruto binnenlands product
o Is totale toegevoegde waarde van alle goederen en diensten die wordt gecreëerd in
een land in bepaalde periode
 Economische groei
 Dat gaat niet over geld maar wel over de productie
 Lopende prijzen (prijs op moment van berekening) of vaste prijzen ( prijzen
van een bepaald referentiejaar)
 Bbp uitdrukken in euro
 Welvaart (bbp per inwoner)
 Kijken naar bbp per land om welvaart te vergelijken tussen
verschillende landen
 Per inwoner kan je niet vergelijken want niet alle landen zijn even
groot
 Totale bbp/ aantal inwoners= bbp per inwoner
o BBP Beperkingen
 Alleen transacties die in geld worden uitgedrukt
 Vrijwillegerswerk wordt niet meegeteld bij het bbp
 Houdt geen rekening met verdeling van inkomen
 Berekening per inwoner dat betekent niet dat elke inwoner evenveel
verdient
 Publieke goederen worden ondergewaardeerd
 Overheidsproductie (goederen dat de overheid voorziet) die gaan
lager liggen dan dat de marktprijs zou zijn.
 Houdt geen rekening met geluk niveau


4

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through EFT, credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying this summary from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller hannahvaerewijck. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy this summary for R206,54. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

75619 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy summaries for 14 years now

Start selling
R206,54  4x  sold
  • (2)
  Buy now