Dit document bevat 158 meerkeuze oefenvragen voor het vak Neuropsychologisch Assessment van de major Cognitive Neuropsychology van de bachelor Psychologie aan de universiteit in Tilburg. De oefenvragen zijn geordend per hoorcollege en zijn gemaakt aan de hand van de stof die in de hoorcolleges is b...
Oefenvragen per hoorcollege -
Neuropsychologische Assessment
Hoorcollege 1 – Introductie
1 Gedragseffecten van een hersenbeschadiging variëren met verschillende factoren. Welke van de
volgende speelt geen rol in de ontwikkeling van gedragseffecten?
a. De financiële status van de patiënt
b. Familiegeschiedenis van de aandoening
c. Individuele fysiologische karakteristieken
d. Duur van de laesie
2 Welke van de volgende is niet een neuropsychologisch domein?
a. Perceptie
b. Leren
c. Sociale cognitie
d. Intelligentie
3 Welke van de volgende delen van het brein ligt infratentorieel?
a. Het cerebellum
b. De pariëtale kwab
c. De occipitale kwab
d. De frontale kwab
4 De neuropsychologische domeinen kunnen worden gerelateerd aan bepaalde hersenstructuren.
Welke hersenstructuur hangt samen met het executief functioneren en aandacht?
a. De basale ganglia
b. De frontaalkwab
c. De associatiecortices
d. De hersenstam
5 Aan het begin van de procedure van een neuropsychologische assessment wordt er een
neurocognitieve screening gedaan. Welke van de volgende testen is géén van zo een
neurocognitieve screening?
a. De Mini Mental State Examination (MMSE)
b. De Montal Cognitive Assessment (MoCA)
c. De Brief Cognitive Status Exam (BCSE)
d. De Corsi Span
,6 Tijdens assessment worden er ook observaties gedaan van het gedrag van de patiënt, hoe deze
communiceert, zijn/haar emotionele reacties, fysieke conditie, et cetera. Hoe wordt dit type
observaties genoemd?
a. Formele observaties
b. Descriptieve observaties
c. Informele observaties
d. Differentiële observaties
7 Eén van de volgende testen is geen zelfrapportage vragenlijst, welke is dit?
a. De Behavior Rating Inventory of Executive Function (BRIEF)
b. De Neuropsychiatric Inventory (NPI)
c. De Cognitive Failure Questionnaire (CFQ)
d. De Informant Questionnaire on Cognitive Decline in the Elderly (IQCODE)
8 Wat is het nut van het meten van het premorbide functioneren van een patiënt?
a. Dan wordt er een baseline gecreëerd waar patiënten met dezelfde aandoening mee kunnen
worden vergeleken.
b. Die meting wordt gebruikt om de performantie van de patiënt mee te vergelijken na de onset
van de aandoening, om het verschil te zien.
c. Die metingen worden gebruikt om meer inzicht te krijgen over de geleidelijke onset van een
bepaalde aandoening.
d. Alle bovenstaande antwoorden zijn correct.
9 Aan welke psychometrische eigenschappen moet een test voldoen?
a. Als de test vloer- en plafondeffecten vermijdt.
b. Als de test eenvoudig te meten en te scoren is.
c. Als de test een goede ecologische validiteit heeft, ofwel dat de test meet wat het beoogt te
meten.
d. Alle bovenstaande antwoorden zijn correct.
10 Wat is het verschil tussen genormeerde testscores en ruwe testscores?
a. Ruwe testscores zijn de originele testscores, en genormeerde testscores zijn de scores die
worden vergeleken met de norm of de baseline, wat vervolgens de sterke en zwakke punten
van de patiënt aantoont.
b. Ruwe testscores zijn de testscores van het premorbide functioneren, en genormeerde scores
zijn de gemiddelde testscores van de populatie waar de ruwe testscores mee worden
vergeleken.
c. Ruwe testscores zijn de originele testscores, en genormeerde testscores zijn de scores die zijn
omgezet tot bijvoorbeeld percentielen of t-scores op basis van leeftijd, geslacht, educatie, et
cetera.
, d. Ruwe testscores zijn de originele testscores, en genormeerde scores zijn de scores van een
patiënt op een bepaalde factor, zoals geheugen of aandacht.
Hoorcollege 2 – Aandacht
11 Wat is de definitie van aandacht?
a. De hoeveelheid tijd waarin je je aandacht kan behouden voor een taak
b. De snelheid waarin je informatie kan verwerken en hoeveel je tegelijkertijd kan verwerken
c. Het gedrag en cognitief proces van selectieve concentratie en het negeren van andere
informatie
d. Het bewustzijn van jezelf in relatie tot de omgeving, wat samenhangt met waarneming en
geheugen
12 Welk theoretisch model verklaart het ‘cocktail party effect’, ofwel dat je bij veel lawaai vanuit de
omgeving alsnog iemand je naam kan horen roepen?
a. Het filtermodel van Broadbent
b. Het verzwakkingsmodel (attenuation theory) van Treisman
c. De aandachtstheorie van Posner
13 In welk hersengebied is het orienting network gelokaliseerd?
a. Frontale gebieden
b. Frontale en pariëtale gebieden
c. Pariëtale gebieden
14 Welk type geheugen is gerelateerd aan volgehouden aandacht?
a. Verdeelde aandacht
b. Het werkgeheugen
c. Vigilantie
d. Alternerende aandacht
15 Wat is niet waar over het default mode netwerk (DMN), het centrale-executieve netwerk (CEN)
en het salience netwerk (SN)?
a. Het SN helpt bij het ‘switchen’ tussen het DMN en het CEN; het onderdrukt het DMN om de
aandacht in het brein te kunnen houden op de taak-relevante doelen.
b. Het SN is actief als je je bezig houdt met het autobiografisch geheugen.
c. Het CEN speelt een rol bij executieve taken en het manipuleren van informatie in het
werkgeheugen.
d. Het DMN is actief bij het uitvoeren van mindfulness.
, 16 Welke van de volgende symptomen wordt gezien bij schizofrenie en depressieve stoornissen?
a. Sensorische extinctie
b. Lethargie
c. Stupor
d. Hemi-inattentie
17 Wat is het grootste voordeel van de testbatterij Test of everyday attention (TEA)?
a. De test is ecologisch valide omdat de subtests nauw aansluiten bij alledaagse taken.
b. De test meet de performantie van zowel het default mode netwerk (DMN) als het centrale-
executieve netwerk (CEN).
c. De test wordt uitgevoerd bij de patiënt thuis waardoor deze zich meer op zijn gemak voelt en
dus een betere prestatie levert.
18 Welke van de volgende taken wordt gebruikt om de aandachtsspanne te meten?
a. De Corsi Span test
b. De Continuous Performance Test
c. Geautomatiseerde aandachtstaken
d. Zowel b als c is juist.
19 Voor het meten van welke soort aandacht wordt de Trailmaking test gebruikt?
a. Vigilantie
b. Selectieve/gerichte aandacht
c. Verdeelde aandacht
d. Werkgeheugen
20 Wat is het verschil tussen hemispatiaal neglect en hemi-inattentie?
a. Hemi-inattentie betreft het negeren van visuele stimuli aan één lichaamshelft en hemispatiaal
neglect betreft het negeren van alle soorten stimuli aan één lichaamshelft.
b. Een patiënt met hemispatiaal neglect kan stimuli die binnenkomt aan de verwaarloosde
lichaamshelft wel in zich opnemen zodra hij/zij actief aandacht richt op die stimuli, iemand
met hemi-inattentie kan dit niet.
c. Hemispatiaal neglect betreft het niet kunnen waarnemen van stimuli van één lichaamshelft
en hemi-inattentie betreft enkel het negeren van stimuli van één lichaamshelft.
Hoorcollege 3 – Perceptie
21 Welke van de volgende uitspraken is juist?
a. Onze perceptie vertrekt vanuit onze zintuigen en gaat over van fysieke energie tot een
elektrisch signaal.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through EFT, credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying this summary from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller jikkevangool. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy this summary for R127,74. You're not tied to anything after your purchase.