Geschiedenis samenvatting + kenmerkende aspecten tv 1 t/m 6
Samenvatting colleges tijdvak 10 tijd van televisie en computers
All for this textbook (35)
Written for
Secondary school
VWO / Gymnasium
Geschiedenis
5
All documents for this subject (4833)
Seller
Follow
sirathielen
Content preview
Geschiedenis
Tijdvak 7
Naam tijdvak: Tijd van pruiken en revoluties
Periode: 1700-1800
Naam: Vroegmoderne tijd
Rationeel optimisme en ‘verlicht denken’ werd toegepast op alle terreinen van de samenleving:
godsdienst, politiek, economie en sociale verhoudingen
Begrippen:
Rationalisme:
Redenen worden gebaseerd op wiskundige principes, verstand.
Verlicht denken, Verlichting:
De Verlichting was een cultureel-filosofische stroming in Europa, die een culturele stroming van intellectuelen
meebracht die het doel hadden om de rede en het filosoferen wilde bevorderen, De Verlichting ging uit van alleen
feiten, Ze wilden dus vooral de wetenschap en intellectuele uitwisseling bevorderen. Creëren grondrechten voor
iedereen.
Deïsme:
Is een religieus-filosofische stroming die ervan uitgaat dat God de oorzaak is van de natuurwetten, Dit houdt in
dat God de schepper is van het universum, maar voor de rest liet God het zijn gang gaan.
Contrat Social (Sociaal Contract/Maatschappelijk Verdrag):
Natuurwet/natuurrecht:
Personen:
John Locke:
In politiek opzicht keerde Locke zich tegen de laatste twee koningen uit het huis Stuart. Hij werkte aan
belangrijke filosofische en politieke geschriften. Locke bedacht ook een maatschappelijk verdrag. iets anders
dan Rousseau. Volgens hem sloten burgers het verdrag niet alleen met elkaar, maar ook met een regering die
hen diende te regeren. Dat betekende regeren op voorwaarden. De rule of law. Locke hechtte aan evenwicht
tussen vorst, volk en afgevaardigden van het volk.
Voltaire:
Filosoof. Hij stichtte de natuurlijke religie. God was schepper van heelal. Natuur de rest. Deïsme. Dit was tegen
de natuurlijke godsdienst in met profeten. Volgens deïsme God geen vader die over kinderen keek, maar een
machtig opperwezen dat de wereld in elkaar had gezet.
Jean Jacques Rousseau:
Rousseau was een filosofische schrijver. Hij had veel invloed in de literatuur en politiek. Hij dacht veel na over
het maatschappelijke verdrag en volkssoevereiniteit.
Adam Smith:
Schotse filosoof had theologie gestudeerd. Tot de tijd van Smith werden verschillen tussen arm en rijk als
onvermijdelijk beschouwd. Sommige geloofden dat het een soort natuurwet was. An Enquiry into the Nature and
Causes of Wealth of Nations. (Een onderzoek naar de Aard en Oorzaken van Rijkdom van Volken). Door een zo
vrij mogelijke economie zou vanzelf de grootste mate van welvaart voor zoveel mogelijke mensen ontstaan.
De vrije markt, de wet van vraag en aanbod.
Montesquieu:
Montesquieu was voorzitter van het hooggerechtshof van Bordeaux. Hij wilde gaan reizen en studie maken van
verschillende landen en regeringsvormen. Dit bracht hij uit in ;L'esprit des Lois (Over de Geest van de Wetten).
,Ideaal regeringsvorm: waarin drie machten van elkaar gescheiden en met elkaar in evenwichtzijn- de wetgevven,
uitvoerende en de rechterlijke macht.
Gebeurtenissen:
1748:
Montesquieu was voorzitter van het hooggerechtshof van Bordeaux. Hij wilde gaan reizen en studie maken van
verschillende landen en regeringsvormen. Dit bracht hij uit in ;L'esprit des Lois (Over de Geest van de Wetten).
1754:
In het jaar schreef Rousseau Discours Sur l’Inégalité (Verhandeling over de Ongelijkheid), als reactie op de
vraag van de academie waarop Rousseau gezeten had. Deze vraag was: “Wat is de oorsprong van de
ongelijkheid onder de mensen en berust zij op een natuurwet?” In dit boek vraagt hij zichzelf af hoe de mensen
oorspronkelijk geleefd zouden hebben en concludeert hij dat ze een voorbeeld moesten nemen aan de
‘onbeschaafde’ volken buiten Europa, omdat zij nog in een ‘natuurlijke toestand’ leefden. Dit past bij het KA, want
hij probeert de sociale verhoudingen staande in Frankrijk te verklaren op een verlichte wijze.
1762:
Een boek genaamd Du Contrat Social. Dit was geschreven door Rousseau. Het ging over het Maatschappelijk
Verdrag. Ontstaan van Franse Revolutie.
1763:
In het jaar 1763 schreef Voltaire zijn Traité sur la Tolérance (Verhandeling over de Verdraagzaamheid), waarin
hij pleitte voor verdraagzaamheid en geen afschaffing van bestaande godsdiensten of bekering van iedereen tot
het deïsme. Voltaire vond dat verklaarde dat ieder mens zijn ‘teugel’ nodig heeft en voor sommige is dit het
vereren van goden en voor andere is dit weer anders. Maar kortom heeft iedereen zo’n teugel nodig. Dit past bij
het KA, want met dit geschrift probeerde hij het ‘verlicht denken’ toe te passen op het terrein; godsdienst van de
samenleving.
1776:
An Enquiry into the Nature and Causes of Wealth of Nations. (Een onderzoek naar de Aard en Oorzaken van
Rijkdom van Volken). Door een zo vrij mogelijke economie zou vanzelf de grootste mate van welvaart voor
zoveel mogelijke mensen ontstaan.
Leerdoelen:
Leg uit welke ontwikkeling uiteindelijk uitmondde in de Verlichting; begin met je verhaal in tijdvak 6 en
beschrijf ook de hele ontwikkeling.
In tijdvak 6 begon men al meer filosofisch na te denken. Dit breidt zich nog meer uit in tijdvak 7. Op meer
aspecten.
Geef voorbeelden van verlicht denken op het gebied van godsdienst, politiek, economie en sociale
verhoudingen en leg uit waarom dat voorbeelden van verlicht denken zijn.
Godsdienst: Minder in God geloven. Deïsme.
Politiek: Meer gelijkheid. Niet alleen een koning. Bijvoorbeeld democratisch.
Economie: Iedereen bijvoorbeeld belasting. Gelijkheid. Ook hogere mensen.
Sociale verhoudingen: Gelijkheid en vrijheid.
Leg uit op welke manieren de Verlichting voor verandering zorgde en de gevestigde orde in twijfel trok.
Montesquieu ging op reis en kwam eigenlijk achter de beste regeringsvorm. De wetgevende, uitvoerende en
rechterlijke macht. Zo werd het eerlijk verdeeld en niet meer alleen door een adelman. De drie machten hadden
ook niet veel met elkaar te maken dus er was meer vrijheid en gelijkheid.
Leg uit wat de visie van zowel Locke als Rousseau is op de relatie tussen overheid en burgers.
Rousseau vond niet dat de koning het voor het zeggen had in een land, maar de gewone burgers. Dit stond ook
in zijn maatschappelijke verdrag en zo ontstond ook de Franse Revolutie.
Bij Locke daar in tegen sloten burgers het verdrag niet alleen met elkaar, maar ook met een regering die hen
diende te regeren. Dat betekende regeren op voorwaarden. De rule of law. Locke hechtte aan evenwicht tussen
vorst, volk en afgevaardigden van het volk.
=============================================================================
==
,Door newton kwam verlicht denken weer een beetje. Newton eeuwige wetten van de natuur ontdekt. Konden een
eind maken aan duistere periode en een tijd van ‘licht’ kennis en inzicht. Zo werden in de zeventiende eeuw
meer grote geheimen ontdekt door rationeel te denken. Soms ging het een beetje in tegen het christelijk geloof.
In achttiende eeuw werd het verlichte denken groter. Men ging ‘redelijke’ en ‘wetenschappelijke’ denkwijzen op
alle terreinen van het leven toepassen. De verlichting heeft een niet te onderschatten invloed gehad op het
ontstaan van moderne westerse samenlevingen.
Voltaire maakte een groep genaamd de deïsme. ‘natuurlijke religie’. God was volgens deïsten geen vaderlijke
persoon die steeds voor zijn kinderen zorgt, maar een machtig opperwezen dat de wereld in elkaar had gezet.
Verlichte denkers scheiden goed en kwaad. Kwaad kwam van domheid. Wanneer je rationeel denkt, school hebt
goed gedrag, ben je goed. Zo kan het kwade uit de wereld. Straf werd ook steeds meer gezien om een mens te
verbeteren en niet als vergelding.
De samenleving van achttiende-eeuwse Europa was aristocratisch. Met voorrechten en uitzonderingen.
Rousseau zei dat beschaving de ongelijkheid maakte. Want vroeger was iedereen gelijk. Maar nu moeten
mensen eerst alles verkrijgen wat hij nodig heeft en daarna de rest. Het beginsel van volkssoevereiniteit. John
Locke dacht hier ook aan. Locke wilde een regeersysteem. Van Locke zat iets anders in elkaar dan Rousseau.
Bij Locke sloten burgers het verdrag niet alleen met elkaar, maar ook met een regering die hen diende te
regeren, Dat betekende regeren op voorwaarden, the rule of law. De wet staat dus boven de overheid.
Montesquieu gebruikte dit later een beetje in Frankrijk. Montesquieu zijn ideaal was een regeringsvorm waarin
drie machten van elkaar gescheiden en met elkaar in evenwicht zijn. De wetgevende, uitvoerende en rechterlijke
macht.
Bij economie worden ook beginselen van vrijheid en rationaliteit toegepast. Adam Smith beschouwde armoede
als een groot kwaad. Hoe kan dat worden bevorderd? Door een zo vrij mogelijke economie zou vanzelf de
grootste mate van welvaart voor zoveel mogelijk mensen ontstaan.
=============================================================================
==
Voortbestaan van het ancien régime met pogingen om het vorstelijk bestuur op eigentijdse
verlichte wijze vorm te geven (verlicht absolutisme)
Begrippen:
Verlicht absolutisme
Absolute macht, maar dan met verlichte ideeën, veranderingen. Wel nog steeds het volk niks te zeggen.
Ancien régime
Oud bestuur. Een vorm van bestuur met 3 lagen. Standensamenleving. Eerste laag geestelijk, tweede laag adel
en derde laag boeren enzo. Absolutisme vorst ook nog.
Absolutisme
Absolute macht. Een vorst aan de macht. Alleen verantwoording af te leggen aan jezelf en god en niemand
anders. Zelf beslissingen nemen.
Algemeen belang
De vorsten werden geacht bij hun beslissingen stil te staan bij het algemeen belang in plaats van zichzelf.
(Religieuze) tolerantie
Elkaar accepteren waar ze in geloven. Geen ruzies.
Personen:
Frederik II de Grote van Pruisen
Verlichte absolute denker. Koning. Hij wilde alle geloven tolereren. Censuur werd afgeschaft en vrije
meningsuiting in het openbaar toegestaan. Wel wilde die zelf alles als koning beslissen.
Frederik de Grote was een verlichte absolute vorst. Hij zei altijd ‘alles voor het volk, niets door het volk’. Zorgde
ervoor dat arme ook voedsel kregen. Ook godsdienstige verdraagzaamheid.
Voltaire
, Voltaire was een centrale denker van de Verlichting, hij benadrukt de grote vooruitgang in wetenschap en
techniek. Hij gelooft dat die vooruitgang mensen een beter inzicht zal geven, en dat vooroordelen en fanatisme
op de achtergrond zullen raken. Maar het bestaan van God ontkent hij niet.
Catharina II van Rusland
Verlichte absolute vorst
Keizerin Rusland. Geliefd bij West-Europese philosophes. Hartendief in gebruik voor politieke doelen. Aantreding
als vorstin, verlichte maatregelingen. Zo riep zij Raadgevend Lichaam bij een en stelde zich via de leden ervan
op de hoogte van de toestand in het land.
Concentreerde zich op modernisering en rationalisering van het bestuur. Wel nog grote afstand tussen vorst en
volk.
Jozef II van Oostenrijk (Habsburgse Rijk)
Verlichte absolute vorst
Keizer van het Habsburgse Rijk. Jozef kreeg de macht. Zijn programma was erg verlicht. ‘De staat is het grootste
goed voor het grootste aantal mensen’. Horigheid werd afgelast. Gelijke belastingen voor iedereen. Hij probeerde
van allemaal verschillende culturen enzo te vervangen door een modern, uniform systeem.
Gebeurtenissen:
1740
Troonsbestijging van Frederik de Grote van Pruisen
1752
1780
Dood van Maria Theresia. Moeder van Jozef II. Jozef kreeg de macht.
1781
1782
Leerdoelen:
Leg uit wat het verschil is tussen ‘verlicht absolutisme’ en ‘absolutisme’; gebruik in je antwoord de
begrippen ‘ancien régime’, ‘droit divin’, ‘verlichting’ en ‘algemeen belang’
Bij verlicht absolutisme zijn ze open voor nieuwe ideeën. Dit zie je ook terug in de verlichting. Verder denkt de
vorst meer aan het algemene belang van de mensen.
Bij absolutisme kijken ze meer naar ancien régime en droit divin. Een iemand heeft de macht en het zeggen.
Leg uit dat het begrip ‘ancien régime’ zowel een inhoudelijke als een tijdsindeling betekenis heeft
Ancien Régime heeft een inhoudelijke betekenis omdat het met absolutisme te maken heeft. Verder heeft het
een tijdsindeling betekenis omdat het tijdens de verlichte absolutisme was.
Geef aan in hoeverre het verlicht absolutisme een ‘geslaagd’ experiment was
Aan de ene kant is het geslaagd omdat er meer rekening werd gehouden met het volk en het algemeen belang.
Aan de andere kant was het niet geslaagd want de mensen wilde meer politieke zeggenschap en kwamen er
revoluties dus was het niet geslaagd.
De democratische revoluties in westerse landen met als gevolg discussies over grondwetten,
grondrechten en staatsburgerschap
Begrippen:
Democratische revolutie
Verandering in het bestuur van het land, waardoor het volk meer macht krijgt ten koste van de macht van de
koning. De verandering wordt vastgelegd in een grondwet.
Grondrechten
Vrijheidsrechten die burgers beschermen tegen een oneerlijke behandeling door de overheid of andere burgers.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through EFT, credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying this summary from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller sirathielen. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy this summary for R121,94. You're not tied to anything after your purchase.