Hierbij een zeer uitgebreide samenvatting voor het vak International Finance and Economics 2. De stof die hierin wordt behandeld, is helemaal up-to-date en kan dus perfect gebruikt worden ter voorbereiding op het tentamen dat in verschillende opleidingen wordt gegeven.
,Inhoudsopgave
Hoofdstuk 1, een introductie op geld en het financiële systeem............................................................ 3
Hoofdstuk 2, money and the payment system ....................................................................................... 5
Hoofdstuk 3, financiële instrumenten, financiële markten en financiële instituties .............................. 7
Hoofdstuk 4, future value, present value and interest rate.................................................................. 10
Hoofdstuk 5, understanding risk ........................................................................................................... 12
Hoofdstuk 6, bonds, bond prices & the determination of interest rate ............................................... 15
Hoofdstuk 7, the risk and term structure of interest rates ................................................................... 20
Hoofdstuk 8, aandelen, aandelenmarkten en marktefficiëntie ............................................................ 23
Hoofdstuk 9, derivaten: futures, options & swaps................................................................................ 27
Hoofdstuk 10, wisselkoersen................................................................................................................. 36
Hoofdstuk 26 (boek: algemene economie en bedrijfsomgeving), landenselectie ................................ 41
Hoofdstuk 27, (boek: algemene economie en bedrijfsomgeving), landenrisico................................... 44
Hoofdstuk 15, central banks in the world today ................................................................................... 47
Hoofdstuk 18, monetair beleid ............................................................................................................. 54
2
,Hoofdstuk 1, een introductie op geld en het financiële systeem
1.1, zes onderdelen van het financiële systeem
• Geld
• Financiële titels/instrumenten, zoals een lening, aandelen, hypotheek of een deposito.
Dienen ervoor om bij mensen waarbij die instrumenten zitten over te brengen naar partijen
die datgeen tekort hebben. Zo werkt de bank als doorgeefluik. Het wettelijke recht om iets
te verhandelen tegen waarde aan een andere partij onder specifieke condities. Financiële
instrumenten zijn in de loop van de tijd geëvolueerd, omdat er meer online mogelijkheden
zijn.
o Functies van financiële titels
▪ Waarde mee bewaren, zoals een deposito bij de bank houden. Om in de
toekomst uit te kunnen geven. Koopkracht naar de toekomst verplaatsen.
▪ De ene persoon die het risico over draagt aan de ander voor een bepaald
bedrag/vergoeding.
▪ Gebruikt als middel om salaris te betalen, bij de top van grote bedrijven. Die
worden soms betaalt in aandelen en dergelijke.
2 types financiële instrumenten:
o Underlying instruments (aandelen en obligaties zijn bijvoorbeeld underlying
instruments)
o Derivative instrument. Het recht om risico te verschuiven naar een ander tegen een
vergoeding.
• Financiële markten. De financiële titels worden verhandeld op financiële markten. Vaak
wordt nu gehandeld op elektronische markten, hierdoor kost het proces van een transactie
veel minder.
• Financiële instituties. Zorgen voor de dienstverlening en informatie die je als belegger nodig
hebt. Ook geven deze instituties je toegang tot financiële instrumenten.
• Toezichthouders. Zorgen dat partijen die zich aan de regels houden, waardoor het financiële
systeem veilig kan handelen. Deze toezichthouders hebben ‘supervision’ over de
economische instituties.
• Central bank. De centrale bank heeft als doel om de economie te stabiliseren.
3
,1.2, vijf belangrijke principes van geld en ‘banking’
• Tijd heeft waarde. Tijd heeft effect op de waarde van een financieel instrument. Interest
wordt betaald om de lener te compenseren voor het weggeven van hun geld voor een
bepaalde tijd.
Nominale interest ratio = reëel rente ratio + verwachte inflatie
Present value = netto contante waarde = ontvangst die je in de toekomst krijgt deel je door de
rentevoet tot de macht het aantal jaar.
PV bonds = netto contante waarde obligatie = pv coupon payments + pv final payment
Als je tegen een hogere rentevoet moet disconteren wordt de obligatie minder waard.
Als de final payment verder in de toekomst ligt wordt de waarde van die aflossing minder waard.
Want je krijgt een hogere rentevoet als je een langere obligatie aanneemt.
• Risk require compensation, mensen willen alleen een risico nemen als zij een vergoeding
ontvangen. Hoe hoger het risico hoe groter de compensatie moet zijn (risicopremie).
Kortlopende obligaties zijn veel minder gevoelig voor een verandering van de rentevoet dan een
langlopende obligatie. Langlopende obligaties hebben dus ook een hogere rentevoet omdat zij meer
vergoeding willen voor het risico dat de investeerders lopen.
Risk-free return = de return die beleggers willen hebben als zij helemaal geen risico willen lopen.
• Informatie is de basis voor besluitvorming, zonder informatie neem je geen beslissingen.
Het verzamelen en verspreiden van informatie is de fundatie van het financiële systeem, zoals
obligatiekoersen, een hele transparante markt is de financiële markt.
Hoe belangrijker een beslissing is, hoe meer informatie diegene wil hebben.
• Markten bepalen prijzen
Markten zijn erg belangrijk in het economische systeem. Markten zorgen voor middel en markten
zorgen ervoor dat de kosten voor het maken van transacties en het verzamelen van informatie
geminimaliseerd worden.
Hoe beter de markten worden ontwikkeld hoe sneller het land zal groeien.
• Stabiliteit zorgt voor welvaart
Een stabiele economie maakt het risico kleiner en zorgt voor een verbetering van de welvaart van
iedereen. Een stabiele economie groeit tevens sneller dan een onstabiele.
4
,Hoofdstuk 2, money and the payment system
2.1, Geld
Geld heeft 3 karakteristieken:
• Om dingen te betalen. Dit zal in de toekomst wellicht verdwijnen door de komst van
elektronische betalingen.
• Rekeneenheid
• Oppotmiddel, om te sparen
Veranderingen in de hoeveelheid geld zijn gerelateerd
aan:
• Interest percentage
• Economische groei
• Inflatie, geld dat meer waard wordt.
M1 = de meest liquide activa
M2 = activa die niet direct omgezet kan worden in
liquide
2.2, het betalingssysteem
• Commodity money, het ding zelf heeft al intrinsieke waarde, zoals goud
• Fiat money, de waarde is gebaseerd op vertrouwen, zoals het geld van nu
• Cheques, een instructie aan de bank dat zij geld van jouw rekening mogen halen en mogen
overmaken naar een andere rekening. Een cheque zelf is daarom niet gelijk geld te noemen,
maar het zet een serie van transacties in gang.
• Elektronische betalingen
o Credit (een belofte van de bank om de kaarthouder geld te lenen om het product te
kunnen betalen, eerst betaalt de bank dus en de kaarthouder krijgt dan een schuld
bij de bank) en debet (werkt als een cheque, het zet de transactie voor de betaling in
gang) kaarten
o Elektronisch overmaken
o E-money
Liquiditeit
Markt liquiditeit = de mogelijkheid om bezittingen te kopen en
verkopen voor geld in een markt.
Financieringsliquiditeit = de mogelijkheid om geld te lenen en daarmee
andere dingen te kopen of andere leningen af te sluiten
Deze 2 liquiditeiten zorgen ervoor dat de financiële markt soepel
verloopt. (decline = afwijzen)
(security = pandbrief)
Als de prijs van een bepaald goed daalt, dan wordt het duurder om een markt te onderhouden in die
sector ( market liquiditiy decline). Hierdoor wordt het minder aantrekkelijk om te investeren in
deze sector ( funding liquidity decline).
Iedereen houdt geld aan, omdat het directe liquiditeit (kan direct gebruikt worden voor betaling) is.
5
, CPI
CPI = consumentenprijs index
CPI = huidige jaar / basis jaar * 100
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through EFT, credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying this summary from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller bryancuperus. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy this summary for R122,15. You're not tied to anything after your purchase.