In dit college wordt ingegaan op een aantal kernbegrippen die verband houden met het overkoepelende thema van
de collegereeks: kunst en kunstgeschiedenis gezien vanuit een mondiaal perspectief.
Overzicht
1. Waarom naar een mondiaal perspectief streven?
2. Kunstwerk en kunstgeschiedenis?
3. Wat kan het vak ‘kunstwerelden’ wel/niet bieden?
4. Opdrachten
I: WAAROM MEER NAAR EEN MONDIAAL PERSPECTIEF STREVEN
Waarom moeten we meer dan enkel Nederlands trots laten zien in Amsterdam?
● Nederland bestaat inmiddels uit verschillende culturen, terwijl dit 100 jaar geleden
heel anders was. Nederland bestond voor de meerderheid uit witte mensen, en er was
weinig religieuze diversiteit.
○ Nu is er veel veranderd, want er is meer informatie, verschillende culturen, etc.
→ Er is nu niet alleen maar witte kunst zoals in de 17e en 18e eeuw.
○ We reizen meer
● De kunstgeschiedschrijving heeft zich vooral gericht op Europa, en dan met name
West-Europa (denk aan Frankrijk, Engeland)
○ Ook zien we in Europa een scheiding terugkomen, decennialang is er namelijk
ook al kunst van het oostblok die vaak niet wordt overwogen. → Dus het
eurocentrisme betrekt maar de helft van Europa.
➢ Daar moeten we van afstappen en we moeten breder kijken.
● Kunstgeschiedenis van een land is niet puur het land, maar heeft altijd invloeden van
andere landen
Dus, waarom streven naar een mondiaal perspectief?
● Nieuwsgierigheid/ interesse
● Openheid voor andere culturen
● Inclusiviteit in tijden van een veranderende bevolkingssamenstelling
● Dekolonisatie v/d kunstgeschiedenis (de zuivering van koloniaal gedachtegoed)
1
, Kunstwerelden | Colleges | Fien Dubbeldam
Wat heeft dit alles met dekolonisatie te maken?
● Er worden kunstwerken verplaatst.
○ Dit heeft te maken met aankopen van kunstwerken.
○ Maar er wordt ook gebruikgemaakt van een andere machtsstructuur in
koloniën die leidt tot roofkunst.
● Slavernij.
○ Er is wel kolonisatie zonder slavernij, maar de macht is dan anders verdeeld.
● Beïnvloeding van kunst
○ Bijvoorbeeld: West- Europese landen nemen hun architectuurvormen mee
overzee en hebben invloed op de koloniën.
● Wat is nou kolonialisme:
○ Duidelijk te onderscheiden van een handelsmissie
➢ Handelsmissie: jij hebt dit en ik heb dat en laten we het op gelijke voet
uitwisselen is geen kolonialisme.
○ Kolonialisme: westerse landen nemen de macht over om de lokale bevolking te
dwingen om dingen te doen die ze niet per se willen.
➢ Het juridische stelsel wordt veranderd en dat is juridisch vastgezet. Dit
gaat over het integreren van de militaire macht. KNIL (Nederland in
Indonesië)
➢ Gaat samen met integreren van economische structuren die voor het
‘thuisland’ belangrijk zijn. Dus er worden gewassen neergezet voor de
eigen markt. De dekolonisatie zorgt ervoor dat de lokale bevolking dan
alsnog te maken heeft met deze gewassen die zij zelf niet nodig hebben.
Dus de economische structuur blijft.
● Het koloniale wereldbeeld moet laten zien waarom jij recht hebt op de koloniën en dat
gaat samen met het idee dat zij onderontwikkelde landen kunnen meenemen en zich
niet in hun achterstalligheid laten onderdompelen.
○ Het idee dat het witte ras op de een of andere manier het recht heeft op de
wereld en dat andere volken zich hierin dienen te schikken en blij moeten zijn
dat het witte volk dit volk helpt.
2
, Kunstwerelden | Colleges | Fien Dubbeldam
II A: HET KUNSTWERK
Bij kunstwerelden komen voornamelijk 3 grote groepen kunstwerken aan bod:
1. Kunstwerken met andere volken als motief
○ Afbeelden van andere culturen (om bepaalde boodschap/ gevoel over te dragen)
○ Voorbeeld: Eeckhout uit hoorcollege Kolfin, Giraud uit hoorcollege Esner
2. Kunstwerken die elementen van kunst uit andere culturen incorporeren
○ Voorbeeld: schilderij van Bellini waar je tapijt ziet dat opgenomen is uit een
wereld buiten zijn directe omgeving, maar het is geplaatst in een Westers
thema
e
○ Voorbeeld: Japonisme in de 19 eeuw, onder andere terug te vinden bij van
Gogh
3. Kunstwerken en architectuur uit andere culturen
○ Heeft vaak met roofkunst te maken
➢ Voorbeeld: Benin bronzen in hoorcollege Kolfin
○ Architectuur
➢ Mondiaal beeld schetsen van de wereldwijde architectuur
➢ Dekoloniale periode
○ Werelderfgoedlijst
3
, Kunstwerelden | Colleges | Fien Dubbeldam
II B: HET KUNSTHISTORISCHE VERHAAL
Kernvraag is: gaat de interesse uit naar…
De Europese/ Noord Amerikaanse cultuur in situaties waar ze in aanraking kwamen met
andere culturen.
● Denk aan handel, reizen, stichting van koloniën, etc
● Voordelen van dit narratief:
○ We maken een kleine stap buiten onze eigen/ Europese/ Noord Amerikaanse
cultuur en verrijken onze kijk op de eigen cultuur door deze met kunst van
elders te confronteren
○ We opereren echter voornamelijk binnen een cultuur die ons min of meer
vertrouwd is
○ We beschikken vaak over geschreven bronnen: Relatief veel kunsthistorici zijn
hiermee bezig en produceren secundaire literatuur die we kunnen gebruiken
○ Engels is de overheersende wetenschapstaal
○ We kunnen het voor kunst in Europa/ de VS ontwikkelde kunsthistorische
instrumentarium zonder aanpassingen gebruiken
● Nadelen van dit narratief:
○ We zijn opnieuw vooral met de cultuur van Europa/ de VS bezig
○ We benaderen andere culturen vanuit onze referentiekaders en
waardemaatstaven
○ Kort en goed: we leren zeker meer over de cultuur van Europa/ de VS maar niet
noodzakelijk meer over de eigenheden van kunst en cultuur elders en komen
maar een kleine stap nader bij een ‘mondiaal perspectief’
De kunst buiten Europa/ de VS met haar eigen geschiedenis en ideeën over schoonheid,
betekenis, maatschappelijke relevantie, spiritualiteit etc.
● Voordelen van dit narratief
○ We begeven ons buiten onze kunsthistorische comfort zone
○ We leren potentieel andere concepten van kunst en cultuur kennen
○ Omdat we hier in Europa/ de VS relatief weinig van weten is de kans groter dat
geleerden uit andere werelddelen kunnen participeren
● Nadelen van dit narratief:
○ Taalbarrière: Dat zou ook binnen Europa kunnen
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through EFT, credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying this summary from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller fiendubb. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy this summary for R166,12. You're not tied to anything after your purchase.