100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
Previously searched by you
Samenvatting uit de boeken 'Vander's Human Physiology: The Mechanisms of Body Function' en 'Maternal, Fetal, & Neonatal Physiology: A Clinical Perspective' R137,29
Samenvatting uit de boeken 'Vander's Human Physiology: The Mechanisms of Body Function' en 'Maternal, Fetal, & Neonatal Physiology: A Clinical Perspective'
7 views 0 purchase
Course
Hart en vaten
Institution
Hogeschool InHolland (InHolland)
Book
ISE Vander\'s Human Physiology
Dit is een samenvatting van hoofdstukken uit twee boeken:
• Widmaier, E. P., Raff, H., & Strang, K. T. (2023). Vander's Human Physiology: The Mechanisms of Body Function. (16th ed., international ed.). McGraw-Hill LLC. (ISBN: 9781265131814).
Samengevat: hoofdstuk 12, pagina 367-409.
Over...
Test Bank For Vander’s Human Physiology 16th Edition Widmaier Latest Review 2023 Practice Questions and Answers, 100% Correct with Explanations, Highly Recommended, Download to Score A+
Test Bank For Vander’s Human Physiology 16th Edition Widmaier Latest Review 2023 Practice Questions and Answers, 100% Correct with Explanations, Highly Recommended, Download to Score A+
Test Bank For Vander’s Human Physiology 16th Edition Widmaier Latest Review 2023 Practice Questions and Answers, 100% Correct with Explanations, Highly Recommended, Download to Score A+
All for this textbook (12)
Written for
Hogeschool InHolland (InHolland)
Verloskunde
Hart en vaten
All documents for this subject (1)
Seller
Follow
isabeuze
Reviews received
Content preview
Hart en bloedvaten + veranderingen hiervan
tijdens zwangerschap
Vander's Human Physiology: The Mechanisms of Body
Function hoofdstuk 12
&
Maternal, Fetal, & Neonatal Physiology: A Clinical
Perspective hoofdstuk 9
Isa Beuze
,Boeken
• Widmaier, E. P., Raff, H., & Strang, K. T. (2023). Vander's Human Physiology: The
Mechanisms of Body Function. (16th ed., international ed.). McGraw-Hill LLC. (ISBN:
9781265131814).
Samengevat: pagina 367-409.
Overgeslagen pagina’s: 395-397 en figuur 12.29.
• Blackburn, S. T. (2018). Maternal, Fetal, & Neonatal Physiology: A Clinical Perspective
(5th ed.). Elsevier. (ISBN: 9780323449342).
Samengevat: pagina 251-260 en 277-280.
Inhoud
Basisinformatie vanuit havo biologie pag. 3
Vander’s Human Physiology: The Mechanisms of Body Function
12.1 pag. 6
12.2 Pressure, flow and resistance pag. 6
12.3 The heart, anatomy pag. 9
12.4 Heartbeat Coordination pag. 11
12.5 Mechanical Events of the Cardiac Cycle pag. 16
12.6 The Cardiact Output pag. 20
12.7 Measurement of Cardiac Function pag. 24
12.8 The Vascular System. Overview of the Vascular System pag. 24
12.9 Arteries pag. 26
12.10 Artioles pag. 28
12.11Capillaries pag. 30
12.12Venules and Veins pag. 36
12.13 The Lympathic System pag. 37
Maternal, Fetal, & Neonatal Physiology: A Clinical Perspective
Maternal Physiologic adaptations pag. 39
Antepartum period pag. 40
Hemodynamic changes pag. 40
Intrapartum period pag. 49
Postpartum period pag. 50
Klinische implicaties voor de zwangere vrouw en haar foetus pag. 51
Aritmieën pag. 51
Liggende hypotensie pag. 52
Foetale circulatie pag. 53
Zuurstofgehalte pag. 57
Controle van de foetale circulatie pag. 58
Neonatale fysiologie pag. 58
Overgangsgebeurtenissen pag. 59
2
,Basisinformatie vanuit havo biologie
Bloed: bloedplasma met bloedcellen en bloedplaatjes
Bloedplasma – 55%
• 7% plasma-eiwitten
• 91% water
• Rest: opgeloste stoffen
O.a. plasma-eiwit fibrinogeen > rol bij de bloedstolling
Vervoer van stoffen als: O2, CO2, voedingsstoffen en
afvalstoffen
Vaste bestandsdelen – 45%
• Rode bloedcellen - erytrocyten
Hebben geen celkern
Vervoeren zuurstof m.b.v. eiwit hemoglobine
• Witte bloedcellen - leukocyten
Wel een celkern
Kunnen van vorm veranderen > wand van bloedvaten
verlaten naar weefsels
Maken ziekteverwekkers onschadelijk → verdediging
• Bloedplaatjes - platelets
Zijn geen cellen, maar delen van uiteengevallen cellen
Rol bij bloedstolling (samen met plasma-eiwitten)
Etter/pus: witte bloedcellen + gedode bacteriën
Trombose: stolling in een bloedvat waardoor een
bloedprop ontstaat
Functies bloed
• Transport
• Bescherming
• Regulatie
Bloedvatenstelsel = hart + bloedvaten
Bloedsomloop = weg die bloed door het lichaam aflegt
• Kleine bloedsomloop – pulmonary circulation
(longcirculatie)
Rechterharthelft – longen – linkerharthelft
Doel: zuurstof opnemen en CO2 afgeven
In de longen blijven de slagaders zich vertakken en zich verbinden met arteriolen, wat leidt
tot haarvaten die zich verenigen in venulen en aders.
• Grote bloedsomloop (systemic circulation)
Linkerharthelft – organen in hele lichaam – rechterharthelft
Doel: zuurstof en voedingsstoffen afgeven aan cellen en CO2 en afvalstoffenafvoeren van de
cellen
3
,Dit bloed kan pas naar de organen worden gepompt als het door
de longen is gegaan. Hierdoor worden organen voorzien van
zuurstof en wordt zuurstofarm bloed weer naar het hart gepompt.
Mens heeft dus een dubbele bloedsomloop → bloed stroomt 2x
door het hart. Het hart is een spier die zuurstof en
voedingsstoffen verbruikt
Over het hart lopen bloedvaten:
• Kransslagader: eerste vertakking van de aorta. Is rijk aan
zuurstof en voedingsstoffen
• Kransaders: afvoeren van CO2 en afvalstoffen. Ze monden
uit in rechterboezem
Hart bestaat uit boezems en kamers
Linker- en rechterhelft zijn gescheiden door de harttussenwand
Route van het bloed:
Bovenste holle ader (superior vena cava): zuurstofarm bloed
gaat via hersenen naar rechterboezem.
Onderste holle ader (inferior vena cava): zuurstofarm bloed
verzamelt vanaf onder het hart naar de rechterboezem.
Rechterboezem (right atrium)
Rechterkamer (right ventricle)
Van longstam in de longslagader (beide longen 1).
Longaders
Linkerboezem (left atrium)
Linkerkamer (left ventricle)
Aorta
Hartkleppen: zitten tussen boezem en kamer → verhinderen
terugstromen bloed naar boezems.
Halvemaanvormige kleppen: zitten tussen
longslagader/rechterkamer en aorta/linkerkamer → verhinderen
terugstromen bloed in de kamers.
Figuur 12.5
Het prikkelgeleidingssysteem zorgt voor het samentrekken van de hartdelen:
• Sinusknoop (boezemknoop): geeft in een vast ritme prikkels af. Door een elektrisch
stroompje gaan meer spieren in de buurt samentrekken, waardoor de boezems tegelijk
samentrekken.
• AV-knoop: geeft prikkels af die ervoor zorgen dat de kamers na de boezems
samentrekken.
• Bundel van His: vertakte bundel hartspierweefsel. Aan het einde van deze vertakking
verspreiden de prikkels zich in de Purkinjevezels om de kamers, daar beweegt hij vanuit
het hartpunt naar boven toe.
1e toon van het hart is het sluiten van de hartkleppen.
4
,2e toon is het sluiten van de slagaderkleppen. Hartslagfrequentie kan
variëren.
Hartminuutvolume: de hoeveelheid bloed die door je lichaam stroom
in 1 minuut: (70ml x slagen per minuut).
Slagvolume: hoeveelheid hartslagen per minuut. Bij inspanning neemt
het toe. Bij inspanning of bij het kijken naar iets spannends bijv. zorgen
hormonen en zenuwen ervoor dat de sinusknoop meer prikkels
afgeeft. Bloed kan ook anders verdeeld worden als er bijv. meer
zuurstof nodig is in de beenspieren.
Bloeddruk ontstaat door het samentrekken van de hartkamers. Als het
bloed uit het hart wordt gepompt gaat de bloeddruk tijdelijk omhoog:
de systolische druk (bovendruk). Tijdens het ontspannen van de
kamers (diastole) neemt de bloeddruk af: de diastolische druk
(onderdruk). Als de bloeddruk wordt gemeten wordt de armslagader
dichtgedrukt. Als er dan weer lucht bij komt kan de bovendruk
gemeten worden. Als er nog meer lucht bij komt wordt de onderdruk
gemeten. Bij een normaal persoon is de bovendruk ongeveer 16,0 kPa
en de onderdruk 10,0 kPa. (kilopascal).
Figuur 12.6
Ecg: een hartfilmpje waarin je een grafiek ziet van de elektrische activiteit van de boezems
en kamers. 1 hartslag is een lijn met 3 toppen:
• P-top: samentrekken van de boezems
• GRS-complex: samentrekken van de kamers
• T-top: hartpauze
Bloedvaten:
Wanden van aders en slagaders bestaan uit 3 lagen:
1. Dekweefsel: is de binnenste laag, dit is 1 cellaag dik. Zijn glad en zitten strak tegen
elkaar aan zodat bloed snel door de vaten kan stromen. Basaalmembraan: zit aan de
buitenkant. Bestaat uit eiwitten en collageen vezels. Het zorgt ervoor dat cellen stevig bij
elkaar worden gehouden en voorkomt dat ongewenst bloed binnendringt.
2. Bindweefsel en glad spierweefsel: is de binnenste elastische laag.
3. Bindweefsel: buitenste laag.
Haarvaten bestaan alleen uit een dekweefselcellen met een basaal membraan. Kleine
slagaders bepalen de hoeveelheid doorbloeding in de weefsels door samen te trekken
(lagere doorbloeding) en te ontspannen (hogere doorbloeding).
• Slagaders – arteries
Bloed stroomt van hart af
Hoge bloeddruk
Zuurstofrijk, behalve bij de longslagader
Dikke, stevige en elastische wanden
Kunt er hartslag voelen
Meestal diep in lichaam
De kleinste slagaders vertakken in arteriolen, die zich vertakken in een groot netwerk van
kleine vaten (capillaries), die zich verenigen om vaten van een grotere diameter te vormen:
venulen.
Microcirculatie: de arteriolen, haarvaten en venulen.
,Vormen in een orgaan een haarvatennetwerk. Zorgen dat het bloed goed door het lichaam
verspreid wordt.
Bloeddruk is sterk afgenomen
Vocht met zuurstof en voedingsstoffen kan door de wand om zo cellen te bereiken. CO2 en
afvalstoffen worden met dit vocht weer terug in het bloed opgenomen
Er zijn drie soorten haarvaten:
1. Gladde haarvatcellen: endotheelcellen die stevig met elkaar verbonden zijn via tight-
junctions (stevige binding tussen het membraan van 2 cellen). Ze geven stoffen af door
diffusie via kleine openingen tussen de cellen en door de endotheelcel heen door endo-
en exocytose.
2. Haarvaten met poriën: hebben extra capaciteit om stoffen af te geven.
3. Bloedsinusvormende haarvatcellen: hebben een vrij open structuur door grote
openingen tussen de cellen en het basaalmembraan loopt niet compleet door.
• Aders - veins
Van organen naar het hart toe
Lage bloeddruk
Zuurstofarm, behalve bij de longader
Wanden dunner en minder elastisch dan slagader
Hartslag niet voelbaar
Liggen minder diep in lichaam
Veel aders bevatten kleppen (tegen terugstroom bloed)
De lever heeft drie bloedvaten:
• Leverslagader (van aorta naar lever)
• Leverader (van lever naar holle ader)
• Poortader (van dunne darm naar lever) → opgenomen voedingsstoffen in de darm zoals
glucose doorgeven naar de lever → in lever soms tijdelijk opslaan
Te lage bloeddruk: duizeligheid, hoofdpijn
Te hoge bloeddruk: verhoogde kans op hart- en vaatziekten
Vander’s Human Physiology: The Mechanisms of Body Function
12.1
Bulk flow: de snelle flow van bloed door het lichaam door de kracht van het pompende hart.
Haarvaten zorgen ervoor dat bloed razendsnel in alle delen van het lichaam komt. 5% van al
het bloed zit in haarvaten, dit bevat voedingsstoffen, zuurstof, hormonale signalen en
afvalstoffen.
12.2 Pressure, flow and resistance
De bloedstroom (F) gaat altijd van een plek met hoge druk naar een plek met lagere druk.
Hydrostatische druk: druk dat is uitgeoefend door een vloeistof.
(L/min): eenheden voor de stroomsnelheid zijn volume per tijdseenheid.
(△P): eenheden voor het drukverschil dat de stroom aandrijft zijn millimeters kwik (mmHg).
Het is niet de absolute druk op enig punt in de bloedsomloop die de stroomsnelheid bepaalt,
maar het drukverschil tussen relevante punten.
F = △P/R
Om de snelheid van de bloedstroom te bepalen heb je ook de weerstand rate (R) nodig. Dit
gaat over hoe moeilijk het is voor bloed om te stromen tussen twee punten bij elk gegeven
6
, drukverschil. Weerstand (R) kan niet direct gemeten
worden, maar kan verkregen worden door het berekenen
zoals in de figuur. Wordt uitgedrukt in mmHg/mL/min.
R = △P/F
Weerstand kan dus berekend worden. Een bepalende
factor voor weerstand is de vloeistofeigenschap die bekend
staat als viscositeit (stroperigheid), die zorgt voor wrijving
tussen moleculen van een stromende vloeistof; hoe groter
de wrijving, hoe groter de viscositeit. De andere bepalende
factoren zijn de lengte en straal van de buis waardoor de
vloeistof stroomt, omdat deze kenmerken het oppervlak in
de buis beïnvloeden en dus de mate van contact tussen de
bewegende vloeistof en de stationaire wand van de buis
bepalen. De volgende vergelijking definieert de bijdragen
van deze drie determinanten:
R = 8Lη/πr4
R = weerstand
η = vloeistofviscositeit
L = lengte van de buis
r = straal in binnenkant van de buis
8/π = een wiskundige constante
Met andere woorden: de weerstand is recht evenredig met zowel de vloeistof als de vloeistof
viscositeit en de lengte van het vat en omgekeerd evenredig met de vierde macht van de
radius van het vat. De bloedviscositeit ligt niet vast, maar neemt toe naarmate de
hematocriet toeneemt. Veranderingen in hematocriet kunnen daarom in bepaalde situaties
aanzienlijke gevolgen hebben voor de weerstand tegen stroming. Extreme uitdroging, bijv. de
vermindering van lichaamswater leidt tot een relatieve stijging van de hematocriet en dus van
de viscositeit van het bloed. Bij bloedarmoede (verlaagde hematocriet) de viscositeit kan
afnemen. Onder de meeste fysiologische omstandigheden zal de hematocriet – en dus de
viscositeit van het bloed – niet veel variëren en is niet betrokken bij de controle van
vasculaire weerstand.
Omdat de lengte van de bloedvaten constant behouden blijft in het lichaam, is lengte ook
geen factor bij de controle van weerstand in vaten. Daarentegen blijft de straal van de
bloedvaten niet constant, en is dus de term ‘1/r4’ de belangrijkste bepalende factor voor
veranderingen in weerstand in de bloedvaten.
Figuur 12.8 laat zien hoe de straal de weerstand beïnvloedt en, als gevolg daarvan, de
stroming van vloeistof door een buis.
De straal van een buis tweevoudig verkleinen verhoogt zijn weerstand 16-voudig. Als △P in
dit voorbeeld constant wordt gehouden, neemt de stroom door de buis 16-voudig af door F =
△P/R.
De vergelijking met betrekking tot druk, stroming en weerstand is ook van toepassing op de
stromen in en uit de verschillende kamers van het hart. Deze stromen vinden plaats via
kleppen. De weerstand van een klepopening bepaalt de stroom door de klep bij een gegeven
drukverschil eroverheen.
7
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through EFT, credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying this summary from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller isabeuze. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy this summary for R137,29. You're not tied to anything after your purchase.