100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Leerdoelen en begrippenlijst voor kennistoets OWE8: Indiceren van Zorg (cijfer 8,2) R175,37
Add to cart

Summary

Samenvatting Leerdoelen en begrippenlijst voor kennistoets OWE8: Indiceren van Zorg (cijfer 8,2)

1 review
 19 views  1 purchase
  • Course
  • Institution

Deze samenvatting bevat een uitwerking van alle leerdoelen (rood gekleurd in de samenvatting) voor de kennistoets van OWE 8: Indiceren van Zorg, met alle onderwerpen uit de toetsmatrijs. Bevat ook een volledig ingevulde begrippenlijst die bij deze OWE hoort. Met deze samenvatting en begrippenlijst ...

[Show more]

Preview 4 out of 110  pages

  • May 13, 2024
  • 110
  • 2023/2024
  • Summary

1  review

review-writer-avatar

By: floor06besselink • 1 month ago

avatar-seller
AF...........................................................................................................................................................2
Zenuwstelsel.......................................................................................................................................2
Lesweek 1: dwarslaesie.................................................................................................................19
Lesweek 2: MS..............................................................................................................................21
Bewegingsapparaat..........................................................................................................................25
Lesweek 3: osteoporose, sarcopenie en artrose...........................................................................25
Lesweek 4: Parkinson, parkinsonisme en veroudering.................................................................40
Zintuigen en bewustzijn....................................................................................................................49
Lesweek 5: dementie en delier.....................................................................................................49
Ademhalingsstelsel...........................................................................................................................58
Lesweek 6: COPD en longcarcinoom.............................................................................................58
Zintuigen en bewustzijn....................................................................................................................74
Lesweek 7: autismespectrumstoornis...........................................................................................74
WG 1.....................................................................................................................................................79
Lesweek 6: onvrijwillige zorg............................................................................................................79
Lesweek 7: palliatieve zorg...............................................................................................................86
VTV.......................................................................................................................................................90
Zelfkatheterisatie..............................................................................................................................90
Tracheostoma...................................................................................................................................91
Begrippenlijst........................................................................................................................................97

,Leerdoelen OWE 8



AF
Zenuwstelsel
Algemene functies
 Regulatie van activiteiten van weefsels en organen: organen en weefsels worden geremd of
gestimuleerd in hun activiteit als er veranderingen in of buiten het lichaam daar aanleiding
voor geven.
 Coördinatie van activiteiten van weefsels en organen: weefsels en organen moeten in hun
werking op elkaar afgestemd zijn zodat er een optimale samenwerking is tussen weefsels in
een orgaan of tussen organen onderling.
 Regulatie en coördinatie van vegetatieve functies: gebeurt meestal buiten de wil om.
Hormonale stelsel en vegetatieve zenuwstelsel spelen hierbij een grote rol.
o Vijf vegetatieve hoofdfuncties: circulatie, spijsvertering, uitscheiding, ademhaling en
begrenzing door de huid
 Coördinatie van contacten met de buitenwereld: bewustwording en eventueel reageren op
omstandigheden in buitenwereld is noodzakelijk voor zelfbehoud.
o Het ondersteunt de vegetatieve functies en het is nodig omdat de mens een sociaal
wezen is (heeft soortgenoten nodig voor eigen functioneren en voortplanting).
 Coördinatie van de psychische functies: heeft te maken met (zelf)bewustzijn, leren,
herinneren, stemmingen, emoties, denken, dromen, fantaseren, driften, beheersing, talent,
karakter en creativiteit.
Algemene werking (3 fasen)
 Sensorische input: verandering in inwendig of uitwendig milieu wordt waargenomen door
sensoren.
o Sensor wordt geprikkeld, vertaalt deze prikkels in impulsen (elektrische signalen) en
stuurt ze naar het centrale zenuwstelsel.
 Verwerking: sensorische input wordt verwerkt in het centrale zenuwstelsel.
1. Informatie wordt doorgegeven aan bepaalde plaats in hersenen of ruggenmerg.
2. Informatie wordt bewust of onbewust 'beoordeeld' (vooral i.v.m. mogelijke bedreiging
van homeostase of een fysieke beschadiging van lichaam).
3. Centrale zenuwstelsel bepaalt of/hoe het lichaam reageert.
 Motorische output: hersenen of ruggenmerg sturen remmende of stimulerende impulsen naar
organen die reactie moeten uitvoeren (effectoren  altijd spieren of klieren).
Anatomische indeling: gaat uit van bouw en ligging van het zenuwstelsel.
 Het centrale zenuwstelsel (CZS): hersenen (brein) en ruggenmerg.
o Hersenen (98% van totale zenuwstelsel) van craniaal naar caudaal: grote hersenen,
tussenhersenen, hersenstam en kleine hersenen.
 Het perifere zenuwstelsel (PZS): hersenzenuwen, ruggenmergzenuwen, grensstreng en
zenuwen van het vegetatieve zenuwstelsel.
o Vormt verbindingswegen tussen CZS en rest van het lichaam (periferie).

Fysiologische indeling: gebaseerd op functie van het zenuwstelsel.
 Vegetatieve integratie: de activiteiten van de 5 vegetatieve stelsels zijn op elkaar afgestemd.
o Vegetatieve zenuwstelsel (ook wel autonoom of onwillekeurig zenuwstelsel): reguleert
de vegetatieve stelsels en coördineert samenwerking tussen afzonderlijke stelsels.
o Effectoren vegetatieve zenuwstelsel: glad spierweefsel, hartspierweefsel, klierweefsel.
o Sympathisch zenuwstelsel: actief bij inspanning. Hartactiviteit, ademhaling,
bloedsuikerspiegel en spanning in skeletspieren verhogen. Spijsvertering wordt
geremd.
o Parasympatisch zenuwstelsel: actief als persoon in rust is. Spijsvertering wordt
gestimuleerd. Hartslag, ademhaling en spieractiviteit verlagen.
 Animale integratie: integratie van mens met zijn omgeving.
o Animale zenuwstelsel (ook wel willekeurig zenuwstelsel): reguleert wisselwerking
tussen individu en zijn omgeving. Het gaat dan om activiteiten die bewust uitgevoerd
worden.

2

,Leerdoelen OWE 8


o Effectoren animale zenuwstelsel: dwarsgestreepte spieren (skeletspieren).
 Hiërarchie: verdeling van het zenuwstelsel in verschillende niveaus
o Grote hersenen vormen hoogste niveau. Macht in delen van zenuwstelsel neemt af
van hersenen naar ruggenmerg.
 Richting van het signaal: informatiestroom binnen het zenuwstelsel kan in twee richtingen
verlopen.
o Afferente informatie (aanvoerend): impuls van perifeer naar centraal. Signalen naar
CZS toe.
o Efferente informatie (afvoerend): impuls van centraal naar perifeer. Signalen gaan
CZS weg.
o Binnen CZS: impulsen die van lager naar hoger niveau gaan (via opstijgende banen)
noem je afferent. Impulsen die van hoger naar lager niveau gaan (via afdalende
banen) noem je efferent.
Zenuwweefsel
Neuron (zenuwcel): functionele eenheid van zenuwstelsel.
 Heeft groot cellichaam en naast kern veel organellen, zoals een uitgebreid endoplasmatisch
reticulum en golgicomplexen.
 Cel heeft 2 of meer draadvormige uitlopers  zenuwvezels (axonen en dendrieten).
 Axon: vervoert impulsen van cellichaam af. Neuron heeft er altijd maar 1. Deze kan heel lang
zijn en heeft weinig vertakkingen.
o Vaak omgeven door een myelineschede (vetlaagje) die wordt onderbroken door
insnoeringen van Ranvier.
o Uiteinde is vertakt en uiterste puntje daarvan is verbreed zodat het contact kan maken
met andere cellen  impulsen worden hier aan andere cel overgedragen.
 Dendriet: ontvangt impulsen van andere zenuwcellen en vervoert deze naar eigen cellichaam
toe. Is vaak kort, sterk vertakt en cel kan er meerdere van hebben.
 3 soorten neutronen:
o Sensibele neuronen (hebben 1 dendriet): zijn afferent  vervoeren impulsen vanaf
sensoren in lichaam naar CZS. Heeft maar 1 zenuwcel die in tweeën splitst ter hoogte
van cellichaam (1 tak in verbinding met zenuwcel en andere met ruggenmerg).
o Schakelneuronen (interneuronen): liggen in CZS en dragen impulsen van ene naar
andere zenuwcel over. Hebben korte dendrieten en axon.
o Motorische neuronen (hebben lang axon): zijn efferent  vervoeren impulsen vanuit
CZS naar periferie (spieren/klieren). Zorgen voor motorische output.
Neuroglia: verzorgings-/steunweefsel, in functie vergelijkbaar met bindweefsel. Speelt essentiële rol
bij werking en instandhouding van neuronen en heeft ook beschermende werking. Voorziet neuronen
continu van zuurstof en voedingsstoffen. Bestaat binnen CZS uit meerdere typen gliacellen en in PZS
uit Schwanncellen.
Gliacellen: houden neuronen bij elkaar en op hun plaats, beschermen ze zodat deze fysiek en
chemisch niet met elkaar in contact komen, voorzien neuronen van voedingsstoffen en zuurstof en
verwijderen afvalstoffen. Zijn in staat beschadigde neuronen op te ruimen. 5 typen:
 Astrocyten (stervormig): hebben groot aantal uitlopers die eindigen in verbredingen. Enkele
van die verbredingen maken contact met bloedcapillairen, andere staan in verbinding met
omringende neuronen.
o Voorzien neuronen van voedingsstoffen.
o Verwijderen afvalstoffen van neuronen  hierdoor grote rol bij handhaving van
homeostase in inwendige milieu van CZS.
o Kunnen (delen van) kapotte cellen opruimen d.m.v. fagocytose. Bij beschadigd
weefsel, kunnen ze zich snel delen zodat in korte tijd veel opruimcellen beschikbaar
zijn.
o Nadat beschadigde neuronen zijn opgeruimd, vullen ze de open plaats en vormen ze
een soort littekenweefsel.
 Oligodendrocyten: vrij klein met ongeveer 50 uitlopers. Elke uitloper is veel om nabijgelegen
axon gewikkeld  vormt zo beschermende koker die gevuld is met vette, witachtige
substantie (myeline).

3

, Leerdoelen OWE 8


o Myelineschede: koker rond een axon. Zorgt voor isolerende laag die ervoor zorgt dat
impulsen niet weglekken.
o Insnoeringen van Ranvier: regelmatige onderbrekingen tussen de myelineschede.
Kale stukje axon tussen 2 segmenten is 1-2 micrometer groot.
o Elk segment (gevormd door uitloper van oligodendrocyt) is ongeveer 1 mm lang.
 Microgliocyten: kleinste gliacellen. Hebben veel korte celuitlopers en kunnen door
zenuwweefsel voortbewegen.
o Beschermen CZS door beschadigde cellen, lichaamsvreemde stoffen en micro-
organismen op te ruimen (zelfde afweerfunctie als witte bloedcellen).
 Ependymcellen: epitheelachtige cellen met trilhalen en secretiefunctie. Centrale kanaal in
ruggenmerg en ventrikels in hersenen bevatten circulerend hersenvocht en zijn bekleed met
een laag van deze cellen.
o Produceren hersenvocht en spelen rol bij circulatie van hersenvocht.
 Schwanncellen: meeste axonen in PZS zijn omwikkeld door deze cellen. Bevatten ook
myeline en voorzien zo axon van myelineschede.
o Cellen hebben verzorgende en ondersteunende functie.
o Schede van Schwann: myelineschede om axonen in PZS. Heeft veel insnoeringen
van Ranvier. Elk segmentje tussen 2 onderbrekingen is één Schwanncel. Zorgt voor
elektrische isolatie en speelt grote rol bij impulsgeleiding.
o Axonen met schede van Schwann geleiden impulsen sneller dan die zonder schede
van Schwann.
Witte stof: axonen met myelineschede. Is geleidingsweg waarlangs impulsgeleiding plaatsvindt. Tot
witte stof behoren zenuwen in PZS en banen in CZS.
 Zenuw (nervus): verbindt CZS met periferie en omgekeerd. Opgebouwd uit bundels van
honderden zenuwvezels. Doorgesneden zenuw is wit van kleur doordat myeline overheerst.
o Perineurium: bindweefselmantel waardoor elke bundel wordt omgeven.
o Epineurium: bindweefselmantel die om elke zenuw zit.
o Gemengde zenuwen: bevatten zowel efferente als afferente zenuwvezels.
 Baan (tractus): bundel gemyeliniseerde zenuwvezels binnen het CZS. In een baan hebben
axonen en lange dendrieten allemaal dezelfde oriëntatie.
o Afdalende/ efferente banen: dalen af vanaf hersenen in richting van ruggenmerg.
o Stijgende/ afferente banen: stijgen vanaf ruggenmerg in richting van hersenen.
o Associatiebanen en commissuren: korte banen die verschillende delen binnen
hersenen met elkaar verbinden.
Grijze stof: zenuwcellichamen en dendrieten, waarbij aantal functionele eenheden is te
onderscheiden:
 Ganglion (zenuwknoop): opeenhoping van zenuwcellichamen en dendrieten met
gemeenschappelijke functie in PZS.
 Nucleus: dergelijke opeenhoping binnen het CZS.
 Basale ganglia: bepaalde kernen in hersenen.
 Spinale ganglia: liggen binnen wervelkolom, maar worden tot PZS gerekend.
Membraanpotentiaal en impulsopwekking
 Definitie prikkel (celniveau): kortdurende verandering in inwendige milieu rond cel, waardoor
elektrische eigenschappen van celmembraan kortdurend veranderen.
o Bij alle cellen bestaat een meetbaar potentiaalverschil tussen buiten- en binnenkant
van celmembraan.
o Potentiaalverschil ontstaat doordat buiten celmembraan meer positief geladen
elektrolyten zijn dan aan binnenkant  binnenkant van celmembraan negatief t.o.v.
buitenkant.
Membraanpotentiaal: potentiaalverschil tussen binnen- en buitenkant van cel. Die van zenuwcellen is
in rust -70 mV (millivolt)  rustpotentiaal. Verdeling van geladen deeltjes binnen en buiten
celmembraan veroorzaakt rustpotentiaal.
 In niet-geprikkelde zenuwcel:


4

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through EFT, credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying this summary from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller SophiaV. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy this summary for R175,37. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

56326 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy summaries for 14 years now

Start selling
R175,37  1x  sold
  • (1)
Add to cart
Added