100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Economie 2023/2024 Prof. Vermeyen (C04O5a) GESLAAGD R242,53   Add to cart

Summary

Samenvatting Economie 2023/2024 Prof. Vermeyen (C04O5a) GESLAAGD

2 reviews
 144 views  16 purchases
  • Course
  • Institution

Volledige samenvatting van Economie. Door enkel deze samenvatting te leren ben ik geslaagd in 1e zit.. Deze samenvatting bevat slides + notities + alle grafieken en tabellen van elke les. Ook de zelftestjes heb ik gemaakt en daarvan de belangrijkste dingen op het einde van elk hoofdstuk vermeld. D...

[Show more]

Preview 5 out of 193  pages

  • May 23, 2024
  • 193
  • 2023/2024
  • Summary

2  reviews

review-writer-avatar

By: spaeyfleur • 3 months ago

review-writer-avatar

By: marascomoira05 • 5 months ago

avatar-seller
ECONOMIE (5 SP.)
INLEIDING

Examen

• Ook oefeningen, dingen berekenen dan staan er 4 uitkomsten

HOOFDSTUK 1: WAT IS ECONOMIE?

1.1 ONDERWERP EN INVALSHOEK

Enkele definities:

• ‘Economics is the study of economies.’
o Economie die als wetenschap de economische werkelijkheid besturdeert
• ‘The science which studies human behavior as a relationship between ends and scarce means which
have alternative uses.’
o Deze definitie stelt schaarste centraal. Economie is de wetenschap die het menselijk gedrag
bestudeert als spanning tussen doeleinden enerzijds en schaarste middelen anderzijds
o Schaarste zorgt ervoor dat we keuzes moeten maken, met middelen ons inkomen willen we
bepaalde doelen halen
o Economen gaan zeggen, hetgeen waarvoor we niet hebben gekozen is een kost, de inkomen
die verloren zijn gegaan zijn een opportuniteitskost
• ‘Economics is the study of how human beings coordinate their wants and desires, given the decision-
making mechanisms, social customs, and political realities of the society.’
o We maken keuzes vanuit de context die ons beïnvloed, zoals omgeving, gezin
• ‘Political economy or economics is a study of mankind in the ordinary business of life; it examines that
part of the material requisites of wellbeing.’ (Alfred Marshall)
o Alle keuzes die we tijdens ons leven maken resulteren in een bepaalde samenleving, verwijst
naar het materiële aspect

➔ Wat kunnen individuen en samenlevingen doen om welvarend te worden?

Economie:

• Positieve luik (2.):
o een wetenschap die de samenleving bestudeert -> Bv. Hoeveel procent heeft een job, wat is
de gemiddelde belasting. Analyseren “wat is?”, zonder het te evalueren
o een menswetenschap, bestudeert menselijk gedrag
o als samenspel van de keuzes van mensen
• Normatieve luik (3.):
o evaluatie van de uitkomsten in termen van welvaart
o indien nodig: beleidsvoorstellen ter bijsturing




1

,Niet het onderwerp, wel de invalshoek bepaalt de essentie van economie: alle onderwerpen kan je vanuit een
economische invalshoek bekijken, we zijn niet enkel in staat om een puur economisch onderwerp te gaan
belichten (bv prijsstijging van elektriciteit) = meer dan dat; er zijn veel onderwerpen die je kan benaderen
vanuit een economische invalshoek




1.2 DE POSITIEVE WETENSCHAP VAN DE KEUZE

• Economische agenten: personen en instellingen die beslissingen nemen betreffende activiteiten als
productie, consumptie, maar ook aan- en verkoop van goederen en diensten, sparen, het toestaan of
opnemen van leningen,...
o alle individuën in de economie die beslissingen nemen
• Drie soorten beslissingsnemers (belangrijk om te weten dat alle 3 zowel kunnen produceren als
consumeren
o Gezinnen -> belangrijkste consumenten, soms producent zoals op vinted verkopen,
zonnepanelen hebben
• Is niet “ouders en kinderen” maar is verzamelnaam van alle individuen die wonen,
werken, op vakantie gaan
o Ondernemingen -> vaak producenten, soms consument bv elektriciteit van Engie.
o Overheid -> producent voor publieke goederen zoals straatverlichting, defensie
• Onder deze term verstaan we zowel de lokale als de regionale overheden
• Kan tussenkomen door bv. Belastingen en subsidies
o (Het buitenland) -> macro economie, exportgoederen
o (Financiële instellingen) -> smeermiddel leningen, inversteringskrediet

Figuur 1.1: een eenvoudige economische kringloop




2

,Gezinnen leveren arbeid, daar staat een geldstroom tegenover. Ondernemingen produceren goederen en
diensten en verkopen die aan gezinnen en de gezinnen betalen daarvoor en gebruiken daarvoor hun inkomen

• Het rationele-keuzemodel:
• Iedereen probeert voor zichzelf het best mogelijke resultaat te bereiken: de homo economicus
• Enkele misverstanden over de rationele keuze:
o Niet alleen vanuit materieel eigenbelang, maar ook vanuit altruïsme, misantropie,... Iedereen
vult zelf in wat ‘het beste’ voor hen is
▪ Je kiest bv de job die het meest verdient = eigen belang
▪ Altruïsme: goed voor jezelf en voor de anderen. Bv. Geld doneren
▪ Misantropie: een levenshouding die zich kenmerkt door een pessimistische visie op
de samenleving en het wantrouwen van mensen
o Niet altijd perfect geïnformeerd
▪ Bij hoge informatiekost, is het rationeel om niet/onvolledig te informeren
▪ Bv. Je gaat een huis kopen, niet mogelijk om perfect geïnformeerd zijn
o Ook vaak keuzes door afspraken, gewoontes, sociale normen,...
▪ Bv. fooi geven
o Niet enkel individuele, ook collectieve beslissingen
▪ Gezin maakt een beslissing, geeft niet de individuele keuzes weer
• Evenwicht en rationele keuze: bv. even lange wachtrijen in de supermarkt, niemand wil nog van rij
veranderen, wanneer er weer een rij korten is ga je weer veranderen.
• Samenspel en uitkomsten: bv. woonkeuze, prijzenoorlog,...
o Gezinnen gaan beslissen ergens te gaan wonen , en steeds meer gezinnen gaan daar ook
wonen
o Wanneer de prijs colruyt verlaagt, doet een andere dat ook

1.3 DE NORMATIEVE WETENSCHAP VAN EVALUATIE EN BELEID

• ‘Economie is de wetenschap ... die de uitkomsten van dit samenspel evalueert in termen van welvaart
en, indien nodig, beleidsvoorstellen doet ter bijsturing’
• Welvaart: de mate waarin de leden van een maatschappij hun behoeften bevredigd zien (H2)
• Pareto-verbetering: wanneer de welvaart van minstens één individu verhoogt en niemand zijn
welvaart ziet achteruitgaan
o Wat als iedereen op de armoedegrens leeft. We gaan u inkomen verbeteren maar de rest
laten we arm



3

, • Pareto-efficiëntie: wanneer er geen Pareto-verbetering mogelijk is (geen verspilling) -> wanneer we
niet iemands welvaart kunnen verhogen zonder dat dat van iemand achteruit gaat.
• Verspilling moet vermeden worden, maar Pareto laat niet toe alle toestanden met elkaar te
vergelijken: waardeoordeel nodig, bv. welvaartsverdeling (80,20) vs (40,40)?
o Pareto zegt niets over welvaartsverdeling
o Stel dat 20 onder de armoedegrens gaat ookal gaat die naar 40 is dit geen paretoverbetering
o Dit voorbeeld is geen paretoverbetering
• Niet eenvoudig om te oordelen of ongelijkheidssituaties rechtvaardig zijn

HOOFDSTUK 2: ONZE ECONOMIE IN PERSPECTIEF

2.1 WAT IS WELVAART EN WAAR KOMT ZE VANDAAN?


2.1.1 WELVAART EN CONSUMPTIE

• Welvaart van een maatschappij hangt af van de behoeftebevrediging (consumptie) van de leden van
die samenleving (consumenten)
o Als alle leden v.d. samenleving hun behoeften goed kunnen bevreden is er welvaart
o Je gaat bv een woning huren omdat je graag een goede woonst hebt = consumeren
▪ Grootste deel van je consumptie gaat naar je gezin
o Je gaat niet het volledige inkomen consumeren = sparen
• Sparen = niet-consumeren
• Sparen = uitgestelde consumptie
o Je spaart bv om over 2 jaar een mooie reis te maken
• Toename van vermogen
• Consumptiegoederen:
o De meeste consumptiegoederen verdwijnen door ze te gebruiken: maaltijden, benzine,...
o Duurzame consumptiegoederen verslijten wel, maar worden niet onbruikbaar:
▪ Smartphone, kleding, woonhuizen, auto’s,...
▪ Bv. Smartphone gebruik je 5 jaar, 1ste jaar consumeer je 1/5 en 4/5 nog niet hebt
geconsumeerd, uitgestelde consumptie, vorm van sparen
• Complexer om naar te kijken voor economen omdat je dit niet in één keer
volledig gaat consumeren
▪ Bv. Auto verkoop je later terug, vorm van sparen
• Consumptie- als spaarcomponent


2.1.2 PRODUCTIE

• Productie omvat alle activiteiten waardoor
o goederen en diensten (je gaat bv. naar de kapper) tot stand gebracht worden, en
o op de gepaste tijd en plaats ter beschikking worden gesteld aan de consumenten
• Productieproces: zet inputs om in output
• Inputs:
o Lopende inputs (Grondstoffen + hulpstoffen)
o Productiefactoren: bijv. arbeid en kapitaal
▪ De arbeid is vaak heel klein ten opzichte van de andere prodcutiefactoren
▪ 2 soorten kapitaal namelijk
1) fysiek kapitaal (een winkel, een toobank, een oven,..)



4

, 2) menselijk kapitaal (de vaardigheid en vakkennis van degen die broodjes
belegt)
▪ Abried: zijn tijd om het broodje te beleggen, bakken, in te pakken en te verkopen

• Eenvoudig voorbeeld: een broodjeszaak

Figuur 1.1: het productieproces zet inputs om in output




• Grondstoffen= die zaken die uiteindelijk vervat zijn in ons product
• Hulpstoffen= heb je nodig om dat product te maken maar worden wel verbuikt
• Vakkennis uitbater= kennis die nodig os om een broodje te maken
• Bv. €3 voor de output, €2 voor de lopende input
• Bedoeling dat waard output groter is dan de input


2.1.3 TOEGEVOEGDE WAARDE, INKOMEN, BBP EN ECONOMISCHE GROEI

Doel van de productie:

• Waarde output > waarde van de lopende inputs
o Verschil = bruto toegevoegde waarde
▪ = de waarde die arbeid en kapitaal aan de lopende inputs (kaas, hesp, het broodje
zelf) hebben toegevoegd -> zorgen ervoor dat de waarde van het broodje hoger is
dan de kostprijs van die lopende inputs (niet onze winst)
• Als we ook depreciatie(afschrijving) aftrekken: netto toegevoegde waarde -> die is positief
o Wat kan uitgekeerd worden als vergoeding aan de productiefactoren
o Inkomen = toegevoegde waarde -> vergoeding aan productiefactoren: arbeid en evenzeer de
persoon die de kapitaalgoederen verschaft heeft

Uitbreidbaar tot de volledige economie:

• Productie door bedrijven, ook door overheid
• Creatie van toegevoegde waardes, de som is:
• bbp = bruto binnenlands product
o als we in België een jaar lang alle toegevoegde waardes bij elkaar gaan optellen (alle
inkomens van kappers, bakkers,..) = bruto binnenlands product (in Belgie hoe groot? 500
miljard)
o een graaf om te meten of het goed gaat met de economie


2.1.4 HET BBP PER CAPITA, WELZIJN, WELVAART EN GELUK

Het ‘bbp per capita’ als maatstaf van economische activiteit



5

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through EFT, credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying this summary from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller criminologie100. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy this summary for R242,53. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

83100 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy summaries for 14 years now

Start selling

Recently viewed by you


R242,53  16x  sold
  • (2)
  Buy now