100% de satisfacción garantizada Inmediatamente disponible después del pago Tanto en línea como en PDF No estas atado a nada
logo-home
samenvatting vastgoedeconomie svmnivo, HAAL GEGARANDEERD JE EXAMEN 8,99 €
Añadir al carrito

Resumen

samenvatting vastgoedeconomie svmnivo, HAAL GEGARANDEERD JE EXAMEN

9 reseñas
 62 veces vendidas
  • Grado
  • Institución

Uitgebreide samenvatting vastgoedeconomie voor het SVMNIVO tentamen. Ik heb mijn examen in 1x gehaald door het leren van deze samenvatting. In de samenvatting staat de kern van het onderwerp beschreven met duidelijke tabellen schematische weergaven. De begrippen en formules die belangrijk zijn voor...

[Mostrar más]

Vista previa 4 fuera de 40  páginas

  • 22 de octubre de 2023
  • 40
  • 2023/2024
  • Resumen

9  reseñas

review-writer-avatar

Por: isaahwenting • 5 días hace

review-writer-avatar

Por: jayvano • 4 meses hace

review-writer-avatar

Por: tbkaak • 5 meses hace

review-writer-avatar

Por: pepijnfrenks • 5 meses hace

review-writer-avatar

Por: suzannewennekes • 2 meses hace

review-writer-avatar

Por: henriettedekruijf • 7 meses hace

review-writer-avatar

Por: jordievandebeek • 8 meses hace

Mostrar mas comentarios  
avatar-seller
Hoofdstuk 1 Inleidende begrippen
Algemene economie = Bestudeert relaties tussen consumenten en producenten en tussen
producenten onderling.
Bedrijfseconomie = Bestudeert het economisch handelen binnen de productieorganisaties (=
ondernemingen)

 Primaire behoeften= voedsel, kleding onderdak
 Secundaire behoeften= behoeften van hogere orde (auto)

Formele economie Normale economische transacties, dat wordt vastgelegd.
Informele economie Huishoudelijk werk, doe-het-zelf activiteiten en vrijwilligerswerk, wat
niet wordt vastgelegd.

Schaarste= de spanningen tussen behoefte enerzijds en middelen anderzijds.
Economische goederen > schaars & nuttig

Welvaart= De mate waarin de spanning tussen behoeften en beperkte middelen in
opgeheven. / de mate waarin schaarste wordt opgeheven
-> Dit wordt gemeten aan de hand van het BBP.
Welzijn= De mate waarin iemand gelukkig is.

Markten:
 Abstracte markt: Geheel van vraag naar- en aanbod van een bepaald product.
 Concrete markt: Plaats waar vragers en aanbieders elkaar ontmoeten.

1. Primaire sector: Sector die grondstoffen en voedsel levert: Landbouw, veeteelt.
2. Secundaire sector: (Industrie). Hier worden producten uit de primaire sector
verwerkt. (bakker)
3. Tertiaire sector: Commerciële dienstverlening, met doel om winst te maken.
(kantoren, banken).
4. Quartaire sector: non-profit dienstverlening. Bijvoorbeeld ziekenhuizen/minister.



(ook inflatie, rente en
werkgelegenheid)




Hoofdstuk 2 Banken en kapitaalmarkten
Functies van geld
1). Ruimiddel
2). Oppotmiddel (kan worden bewaard, zonder dat het zijn functie als ruilmiddel verliest.
3). Rekenmiddel

,Geld is ongedifferentieerde koopkracht: Je kan er alles mee kopen.

Soorten geld:
 Chartaal geld = bankbiljetten, munten
 Giraal geld = internetbankieren, creditcard

Nominale waarde = de waarde die eraan toegekend wordt (opgedrukt)
Intrinsieke waarde= waarde van het materiaal waar het geld van gemaakt is.
Fiduciaire waarde= de basis voor alle moderne munten. Gebruikers van een munt moeten
namelijk een grotere waarde toekennen aan het geld, dan de werkelijke waar die het
vertegenwoordigt. Anders gezegd, het geld heeft waarde omdat je er vertrouwen in hebt.

In ieder land is er een bepaalde hoeveelheid geld in de wereld. Dit wordt de
maatschappelijke geldhoeveelheid (M1) genoemd.
M1 Maatschappelijke/ enge geldhoeveelheid Chartaal geld + giraal geld
/primaire liquiditeitenmassa
* particuliere sector
M2 Secundaire liquiditeitenmassa Geld waar je niet meteen mee kan betalen
met een looptijd korter dan 2 jaar. Bijv niet
direct opneembare spaartegoeden.
M3 Ruime geldhoeveelheid/ binnenlandse M1 + M2 + repo’s
liquiditeitenmassa


Deposito= kortlopend spaargeld
Repo= Contracten waarbij gelden door de bank worden ont- vangen in ruil voor verkochte
effecten (= cessie) onder beding van wederinkoop van dezelfde (soortgelijke) effecten (=
retrocessie) tegen een vaste koers op een afgesproken datum in de toekomst.




Geldschepping  wanneer de totale geldhoeveelheid toeneemt
Geldvernietiging  wanneer de totale geldhoeveelheid afneemt
-> het omzetten van euro’s in randen

,De instellingen die de maatschappelijke geldhoeveelheid kunnen vergroten zijn:
- De centrale overheid (via muntgeld)
- Europese centrale bank (via bankbiljetten)
- Primaire banken (via girale geld)

1). Substitutie= het omzetten van chartaal geld in giraal geld of andersom. De hoogte van
M1 veranderd niet, maar de samenstelling wel. (Formele geldschepping/vernietiging).

2). Transformatie= het omzetten van geld in niet-geld (kan niet mee worden betaald) of
andersom. Door het omzetten wijzigt de maatschappelijke geldhoeveelheid. (Materiele
geldschepping/vernietiging).
> het omzetten van vreemde valuta’s!

3. Wederzijdse schuldaanvaarding= als banken krediet verlenen aan derden. Het hierbij
door hen gecreëerde geld is echter niet van de banken zelf, maar van hun klanten.
-> bij het verstrekken van een hypothecaire lening, stijgt de Mgh dus is er geldschepping.
-> bij aflossing van de hypotheek daalt Mgh, dus spreken van geldvernietiging.




Oppotten= als iemand geld overhevelt van zijn actieve naar zijn inactieve kas.
Ontpotten= als iemand geld overhevelt van zijn inactieve kas naar zijn actieve.
Let op: oppotten is niet hetzelfde als sparen. Oppotten is het niet gebruiken van chartaal of
giraal geld, maar het bewaren voor later op grond van het voorzorg motief. Sparen is
namelijk het aanhouden van tegoeden bij een bank die niet direct opeisbaar zijn.

Liquiditeitspercentage  ten opzichte van direct opeisbare verplichtingen moet er dekking
zijn in de vorm van: kas + tegoed Centrale Bank.




Inflatie
-> stijging van het algemene prijspeil in een economie.
Het CBS doet periodiek 2 onderzoeken:
1). Een prijzenonderzoek

, 2). Een budgetonderzoek -> Door het invullen van huishoudboekjes krijgt het CBS een beeld
van de bedragen die de gezinnen uitgeven aan de diverse goederen en diensten.
Hieruit worden de wegingsfactoren afgeleid die worden gebruikt bij de bepaling van het
prijsindexcijfer van de gezinsconsumptie.

De consumentenprijsindex
De CPI is een belangrijke maatstaf voor de inflatie en wordt veel gebruikt door het
bedrijfsleven en de overheid. De inflatie wordt gemeten als de procentuele stijging van de
CPI in een bepaalde periode ten opzichte van dezelfde periode van het voorgaande jaar.
Berekenen:
- Basisjaar: periode waarmee álle periodes worden vergeleken (100)

Indexcijfer= Verslagjaar x 100
Basisjaar




De huurquote geeft aan welk deel van uw inkomen u verantwoord aan huur kunt uitgeven.

Gevolgen van inflatie zijn:
1. De koopkracht van het inkomen daalt -> Met dezelfde hoeveelheid geld kan minder
worden gekocht.
2. Mensen stoppen met sparen -> Koopkracht van spaargeld daalt ook.
3. Export land daalt -> Verkoop aan buitenland wordt moeilijker.
4. Aankoop goederen gaat stijgen = economische groei -> Nu kopen is goedkoper dan straks.




Typen inflatie
 Bestedingsinflatie= inflatie die ontstaat als de vraag groter is dan het aanbod,
overbesteding. Als de bestedingen minder worden en de productiecapaciteit groter worden
dan deze bestedingen dan bestaat er onderbesteding.

 Kosteninflatie= als bedrijven hun gestegen kosten doorberekenen in hun verkoopprijzen
(zonder loonkosten).
 Loonkosteninflatie= als bedrijven hun gestegen loonkosten doorberekenen in hun
verkoopprijzen.
Let op: De inflatie die dan ontstaat kan ook weer een reden zijn voor werknemers om
opnieuw prijscompensatie te eisen => loon- prijsspiraal.

Los beneficios de comprar resúmenes en Stuvia estan en línea:

Garantiza la calidad de los comentarios

Garantiza la calidad de los comentarios

Compradores de Stuvia evaluaron más de 700.000 resúmenes. Así estas seguro que compras los mejores documentos!

Compra fácil y rápido

Compra fácil y rápido

Puedes pagar rápidamente y en una vez con iDeal, tarjeta de crédito o con tu crédito de Stuvia. Sin tener que hacerte miembro.

Enfócate en lo más importante

Enfócate en lo más importante

Tus compañeros escriben los resúmenes. Por eso tienes la seguridad que tienes un resumen actual y confiable. Así llegas a la conclusión rapidamente!

Preguntas frecuentes

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

100% de satisfacción garantizada: ¿Cómo funciona?

Nuestra garantía de satisfacción le asegura que siempre encontrará un documento de estudio a tu medida. Tu rellenas un formulario y nuestro equipo de atención al cliente se encarga del resto.

Who am I buying this summary from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller ceesjewehmeijer. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy this summary for 8,99 €. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

45,681 summaries were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy summaries for 15 years now

Empieza a vender

Vistos recientemente


8,99 €  62x  vendido
  • (9)
Añadir al carrito
Añadido