Dit is mijn samenvatting van het paard voor het vak rassenleer in de eerste bachelor. Dit document bevat de theorie, kleuren, soorten en rassen van het paard. Het document is gemaakt zodat er flashcards van de rassen uitgeknipt kunnen worden. Ik heb ook een document waar alle dieren samengevoegd zi...
Ethologie dierenethiek en rassenleer (G000853)
Todos documentos para esta materia (11)
Vendedor
Seguir
dhaeyeremarthe
Vista previa del contenido
Rassenleer: Het paard Marthe D’haeyere
Het Paard
Domesticatie:
De evolutie van het paard gebeurde in Noord Amerika. Het is geëvolueerd naar een groot
steppendier, een vluchtdier, dat gespecialiseerd is in rennen met zijn lange benen en een
zeer goed uithoudingsvermogen heeft.
De voorouders van het paard migreerden weg van Noord-Amerika via de Noordelijke
Pacifische landbrug, die Alaska met Siberië verbond. Zo migreerden de paarden naar
Eurazië, en later ook naar Afrika..
In Amerika is het paard uitgestorven, ongeveer 10 000 YBP, door bejaging door de mens of
door de veranderingen die optraden na de ijstijden.
Genus Equus heeft zich ontwikkeld tot de wilde ezels en zebra’s in Noord- en Zuid-Afrika en
tot de onagers of halfezels in het Midden-Oosten en Azië. Die kunnen allemaal onderling
gekruist worden (bijna nooit vruchtbaar).
Mustangs (USA) en Brumbies (Australië) zijn verwilderde paarden.
Het Przewalskipaard is wel nog een wild paard (uitgestorven in het wild). Het heeft een
wildkleur (geelbruin met witte onderkant en een meelsnuit) en rechtopstaande haren.
Kleine oren en geen maantop (lokje haar tussen oren).
De tarpan is uitgestorven in 1887. Wildkleur zwart of wildkleur bruin; werden wit in de winter,
Rechte rug, sterk, vruchtbaar. Werd ingekruist met Poolse pony’s.
De wilde voorouder van het paard bestaat niet meer: de tarpan heeft bijgedragen aan
het tamme paard maar het przewalski paard zeker niet. De vroege paarden hadden
wildkleurpatroon maar ook vlekkentekening cfr appaloosa.
Het paard is het enige gedomesticeerd dier dat geen flaporen heeft → communiceren
met oren, verkeerde signalen geven.
1 miljoen jaar geleden ontwikkelt zich het kleinere graslandpaard Equus ferus (sh ± 1,2 m).
Deze werd door de mens eerst opgejaagd als vleesdier. Weinig agressieve dieren (jonge
of drachtige vrouwelijke dieren) werden gespaard en tijdelijk bijgehouden. De resten van
geslachte dieren, gevonden in massagraven, zijn daarom meestal afkomstig van
mannelijke individuen. Er zijn slechts een beperkt aantal hengsten gebruikt bij de
domesticatie van het paard.
Omdat het paard snel was ontsnapte het relatief lang aan zijn predatoren en werd het
relatief laat gedomesticeerd. De eerste domesticatiehaard van paarden situeert zich in
Zuid-Oekraïne rond 5.500 YBP. De Botai-volkeren in Kazachstan waren de eersten om
1
,Rassenleer: Het paard Marthe D’haeyere
paarden te vangen om als rijdier te gebruiken (vondst van bitten). Het paard werd later
ook als trekdier gebruikt (kunnen lading van 3x hun gewicht trekken) ; na uitvinding wiel.
Grote genetische variatie bij moderne paard door multipele domesticatiehaarden,
extreem veel vrouwelijke founder-dieren (weinig hengsten) en introgressie van lokale wilde
dieren bij kudden tamme paarden.
Snelle migratie van tamme paarden. Voor het merendeel van de geschiedenis van de
mensheid was het paard het snelste vervoermiddel op aarde. Paarden waren twee maal
sneller dan rund als trekdier.
Paard was op zijn hoogtepunt in de 19de eeuw : Toen waren er 25 miljoen paarden alleen
al in USA.
Paardenbestand was wereldwijd het hoogste tot aan WOI (1914-1918):
• Trekpaarden in landbouw
• Goederentransport in en tussen steden
• Cavalerie in legers
• Staatsstoeterijen
Mechanisatie na WOI en II : landbouw (tractoren) en vervoer (auto, bus, trein, vliegtuig)
Trek- en koetspaarden werden vervangen door rij- en sportpaarden, pony’s.
Ongeveer 60 miljoen paarden wereldwijd sinds 1980 – aantal blijft constant.
Het paard in een notendop:
o NL: paard, hengst (ruin), merrie, veulen
o E: horse, stallion (gelding), mare, foal (colt (M) or filly (F) of less than 4 years of age)
o F: cheval, étalon (hongre), jument, poulain
o Gewicht : 50-1000 kg (rasafhankelijk) gmd 500 kg
o Voeding : herbivoor (caecum- “hindgut fermenter”)
o Levensverwachting : 25-30 jaar (paard-pony)
o Leefwijze : kuddedier, leidende merrie
o Cyclus : elke 21 dagen hengstig
o Bronsttijd : van vroege lente tot herfst (winteranoestrus) “longday breeder”
o Draagtijd : 340 dagen (11 maand)
o Aantal veulens : één (tweelingdracht aborteert meestal spontaan), nestvlieder,
gespeend rond 6 maanden
2
,Rassenleer: Het paard Marthe D’haeyere
Paard is een vluchtdier (‘schrikreactie’) en prooidier.
Slaapfasen :
1. Soezen (rechtopstaand): gewrichten op slot te zetten en op één achterbeen
overkoot te staan.
2. Lichte slaap (sternocostaal) (2-3 uur per etmaal): Het paard rust op het borstbeen en
op één van beide zijvlakken van de romp met inbegrip van beide benen,
achterbenen liggen vrij. Hoofd en hals zijn opgeheven en hellen naar vrije zijde.
Andere paarden in de kudde staan op wacht (wakker of soezend) terwijl het paard
neerligt in lichte slaap.
3. Diepe slaap (REM-fase) (neerliggend - telkens 20 min) Dikwijls bij veulens en pony’s,
kan bij andere paarden wijzen op oververmoeidheid
Helpen bij laten staan liggend paard : hoofd en hals laten oprichten, daarna worden twee
voorbenen gestrekt (eerst het vrije been en daarna been onder romp), dan tijdelijk
hondenzit en vervolgens strekken achterbenen.
Men moet eerst de voorbenen laten strekken en daarna aan het hoofd trekken in een
richting tegenovergesteld als deze waar het paard op ligt.
Rund : eerst op voorknieën, dan achterhand omhoog, daarna voorbenen strekken .
Rollen: buikpijn of ter ontspanning.
Begrippen i.v.m. gangen van het paard :
Paslengte : afstand tussen twee opeenvolgende indrukken van eenzelfde hoef op zachte
bodem
Hoefslag : geluid waargenomen bij neerkomen van hoef op bodem
Tempo van een gang : snelheid van een gang (paard kan traag, gemiddeld of snel
stappen, draven, galopperen)
Takt van een gang : aantal waarneembare hoefslagen bij gebruik van de 4 benen (plof-
plof bij draf (2takt) of plof-plof-plof bij galop (3takt))
3
, Rassenleer: Het paard Marthe D’haeyere
Natuurlijke gangen:
1. Stap: paardengang waarbij men vier hoefslagen hoort. Het paard zet zijn benen in
deze volgorde neer: linksachter, linksvoor, rechtsachter, rechtsvoor. (LA-LV-RA-RV)
Het geluid van de 4 landende hoeven moet klinken als 1...2...3...4...1... enzovoorts.
Onregelmatig (of ontaktmatig) is als men bijvoorbeeld 1...2.3...4.1... hoort. 6,5 km/h.
2. Draf: diagonale paardengang. Linksvoor en rechtsachter tegelijk opgetild en
neergezet afwisselend met rechtsvoor en linksachter. 15 km/h. 2 taktgang :
Fase 1 : LV + RA
Fase 2 : volledige zweeffase (hoefslag )
Fase 3 : RV + LA
Fase 4 : volledige zweeffase (hoefslag)
3. Galop: Drietaktgang: men kan tellen: een, twee, drie, pauze. Galop is asymmetrisch:
men kent de linkergalop, rechtergalop en overkruiste galop (voorbenen doen
linkergalop, achterbenen rechtergalop - of omgekeerd).
In de rechtergalop zet het paard eerst linksachter neer, vervolgens rechtsachter en
linksvoor tegelijk en eindigt met rechtsvoor neerzetten, terwijl ondertussen linksachter
de bodem alweer verlaten heeft. Vervolgens tilt het paard ook de diagonaal
'rechtsachter linksvoor' op en heeft alleen rechtsvoor nog contact met de bodem.
Daarna volgt het 'zweefmoment', alle hoeven hebben de bodem verlaten. In de
linkergalop begint het paard met rechtsachter, vervolgens linksachter en rechtsvoor
en eindigt met linksvoor. Drie hoefslagen, vandaar drietel plus pauze.
De soort galop is te herkennen aan het voorbeen dat het meest naar voren gaat
(en laatst wordt neergezet). 20 km/h.
4. Rengalop: Snelste gang bij het paard (4 takt). Paarden gespecialiseerd in rengalop
zijn ‘vluchters’. Paslengte van 8-10 m. 55-60 km/h.
Speciale gangen:
1. Tôlt : Snelle stap of renstap (IJslandse pony) (4-takt). Er is nooit een volledige
zweeffase. Deze gang is zeer aangenaam voor de ruiter en de aanleg is genetisch
bepaald. Er bestaan gelijkaardige snelle wandelgangen bij andere rassen, om het
gerief van de ruiter te vergroten. bv running walk bij Tennessee walking horse.
2. Rendraf : Beenzetting identiek aan gewone draf, maar aan hoger aantal passen per
minuut (hoger tempo). Er wordt overgestapt met gestrekte benen. Er is groot gevaar
voor strijken (onderbenen en kogel-kootstreek wordt beschermd met strijklappen)
Paslengte van 7-8 m). 50 km/h.
4
Los beneficios de comprar resúmenes en Stuvia estan en línea:
Garantiza la calidad de los comentarios
Compradores de Stuvia evaluaron más de 700.000 resúmenes. Así estas seguro que compras los mejores documentos!
Compra fácil y rápido
Puedes pagar rápidamente y en una vez con iDeal, tarjeta de crédito o con tu crédito de Stuvia. Sin tener que hacerte miembro.
Enfócate en lo más importante
Tus compañeros escriben los resúmenes. Por eso tienes la seguridad que tienes un resumen actual y confiable.
Así llegas a la conclusión rapidamente!
Preguntas frecuentes
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
100% de satisfacción garantizada: ¿Cómo funciona?
Nuestra garantía de satisfacción le asegura que siempre encontrará un documento de estudio a tu medida. Tu rellenas un formulario y nuestro equipo de atención al cliente se encarga del resto.
Who am I buying this summary from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller dhaeyeremarthe. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy this summary for $8.80. You're not tied to anything after your purchase.