Preview 5 out of 15 Flashcards
WAARUIT BESTAAT DE KEUZE VAN DE OPTIMALE GOEDERENKEUZE VAN DE CONSUMENT?
WAARUIT BESTAAT DE KEUZE VAN DE OPTIMALE GOEDERENKEUZE VAN DE CONSUMENT?
1.1.De keuze vd optimale goederencombinatie (= evenwicht vd consument)
 Bij besteding v/inkomen w/consument geconfronteerd met bijna onbeperkt #goederen en diensten waaruit hij combinatie moet kiezen; w/bepaald door:
o Niet-economische factoren:
▪ voorkeuren of preferenties
o Economische factoren:
▪ Prijzen vd goederen
▪ Beschikbaar inkomen (=budget)( BUDGETRISTRICTIES)

HOE KAN MEN DE PREFERENTIES ONDERVERDELEN?
HOE KAN MEN DE PREFERENTIES ONDERVERDELEN?
Sociale en psychologische factoren:
o
Sociale factoren:
= alle invloeden die te maken hebben met het feit dat mensen tot een bepaalde bevolkingsgroep behoren.
▪ De gezinssituatie: jong gezin zonder kinderen heeft ander bestendigspatroon dan jong gezin met kinderen. Leeftijd ook > rol.
▪ De sociale klasse: mensen kopen bepaalde goederen omdat ze vinden dat die bij hun status, positie of buurt passen. (Keuze GSM)
▪ De religie: soort consumptiegoed dat men koopt (geen varkensvlees)
▪ Dewoonplaats:opplatteland andereconsumptiegewoontendanidstad.
Op platteland gaat men bv minder nd bioscoop.
▪ De nationaliteit: > ≠ in zeden en gewoonten. Belgen zijn > bierdrinkers,
Italianen drinken wijn Psychologische factoren:
= bestudeert de consument als persoon
▪ Persoonlijkheid: over het karakter vd mensen. Consument kan zowel
introvert of extrovert zijn... invloed op preferenties
▪ Levensstijl: de manier waarop mensen hun tijd en geld besteden.
▪ Bandwagoneffect = mensen doen elkaar na
▪ Snobeffect = mensen die zich exclusief gedragen ▪ Attitude: ≠ houding ten aanzien v/producten en aanbieders vd dag
 o
 Preferenties kunnen id tijd veranderen, kan gebeuren o.i.v. Reclame, seizoenen en ouder worden.
!!! Consument wil een zo > mogelijk nut bereiken in zijn streven naar maximale behoeftebevrediging
LEG PREFERENTIES UIT EN HOE KAN MEN DEZE INDELEN?
LEG PREFERENTIES UIT EN HOE KAN MEN DEZE INDELEN?
➔Subjectief en afhankelijk vd eigen individuele voorkeur: Sociale en psychologische factoren:
o
Sociale factoren:
= alle invloeden die te maken hebben met het feit dat mensen tot een bepaalde bevolkingsgroep behoren.
▪ De gezinssituatie: jong gezin zonder kinderen heeft ander bestendigspatroon dan jong gezin met kinderen. Leeftijd ook > rol.
▪ De sociale klasse: mensen kopen bepaalde goederen omdat ze vinden dat die bij hun status, positie of buurt passen. (Keuze GSM)
▪ De religie: soort consumptiegoed dat men koopt (geen varkensvlees)
▪ Dewoonplaats:opplatteland andereconsumptiegewoontendanidstad.
Op platteland gaat men bv minder nd bioscoop.
▪ De nationaliteit: > ≠ in zeden en gewoonten. Belgen zijn > bierdrinkers,
Italianen drinken wijn Psychologische factoren:
= bestudeert de consument als persoon
▪ Persoonlijkheid: over het karakter vd mensen. Consument kan zowel
introvert of extrovert zijn... invloed op preferenties
▪ Levensstijl: de manier waarop mensen hun tijd en geld besteden.
▪ Bandwagoneffect = mensen doen elkaar na
▪ Snobeffect = mensen die zich exclusief gedragen ▪ Attitude: ≠ houding ten aanzien v/producten en aanbieders vd dag
 o
 Preferenties kunnen id tijd veranderen, kan gebeuren o.i.v. Reclame, seizoenen en ouder worden.
!!! Consument wil een zo > mogelijk nut bereiken in zijn streven naar maximale behoeftebevrediging
WAT VERSTA JE ONDER EERSTE WET VAN GOSSEM OF DALEND GRENSNUT ?
WAT VERSTA JE ONDER EERSTE WET VAN GOSSEM OF DALEND GRENSNUT ?
= naarmate men meer beschikt over een #eenheden ve bepaald goed, daalt voor de consument het nut dat de laatste eenheid aan het totale nut toevoegt.➔nut vd laatst toegevoegde eenheid = marginaal nut of grensnut !!!
MULTIPLE CHOICE WET VAN GOSSEM 
WELKE BEWERING IS CORRECT? 
a)	Als men meer eenheden van een goed heeft, daalt het grenspunt.
b)	Als men meer eenheden van een goed heeft, stijgt het grenspunt
c)	Als men meer eenheden van een goed heeft, daalt het totaal nut.
d)	Als de prijs van een goed lager is, koopt men meer. 


MULTIPLE CHOICE WET VAN GOSSEM 
WELKE BEWERING IS CORRECT? 
a)	Als men meer eenheden van een goed he...
a)	Als men meer eenheden van een goed heeft, daalt het grenspunt.