Preview 8 out of 14 Flashcards
Wat is geen schulduitsluitingsgrond?
 a. overmacht;
 b. noodweerexces;
 c. wettelijk voorschrift;
 d. avas.
Wat is geen schulduitsluitingsgrond?
 a. overmacht;
 b. noodweerexces;
 c. wettelijk voorschrift;
 d...
Antwoord C
I Rechtvaardigingsgronden zijn gericht op de niet-strafbaarheid van de dader.
II Overmacht is een strafuitsluitingsgrond.

 a. Beide stellingen zijn juist.
 b. Alleen stelling I is juist.
 c. Alleen stelling II is juist.
 d. Beide stellingen zijn onjuist.
I Rechtvaardigingsgronden zijn gericht op de niet-strafbaarheid van de dader.
II Overmacht is een st...
Antwoord c is goed.
I Bij doen plegen en uitlokking is de eigenlijke uitvoerder van het feit niet strafbaar.
II Als de dader tijdens het begaan van een delict vrijwillig zijn handelingen staakt, is hij niet strafbaar.

 a. Beide stellingen zijn juist.
 b. Alleen stelling I is juist.
 c. Alleen stelling II is juist.
 d. Beide stellingen zijn onjuist.
I Bij doen plegen en uitlokking is de eigenlijke uitvoerder van het feit niet strafbaar.
II Als de d...
Antwoord c is goed.
I Afwezigheid van alle schuld is een algemene, buitenwettelijke schulduitsluitingsgrond.
II Overmacht is in de jurisprudentie als schulduitsluitingsgrond ontwikkeld.

 a. Beide stellingen zijn juist.
 b. Alleen stelling I is juist.
 c. Alleen stelling II is juist.
 d. Beide stellingen zijn onjuist.
I Afwezigheid van alle schuld is een algemene, buitenwettelijke schulduitsluitingsgrond.
II Overmach...
Antwoord b is goed.
De chirurg die tegenover de rechter verklaart dat hij met zijn auto te hard heeft gereden omdat hij op weg was naar een spoedoperatie, heeft de grootste kans van succes als hij een beroep doet op:

 a. noodweer;
 b. noodweerexces;
 c. overmacht;
 d. afwezigheid van alle schuld.
De chirurg die tegenover de rechter verklaart dat hij met zijn auto te hard heeft gereden omdat hij ...
Antwoord C is goed.
Wat past niet in het rijtje?

 a. Hechtenis
 b. Taakstraf
 c. Gevangenisstraf
 d. TBS
Wat past niet in het rijtje?

 a. Hechtenis
 b. Taakstraf
 c. Gevangenisstraf
 d. TBS
Antwoord D is goed.
I Verandering van een strafrechtelijke bepaling in de wet, ingevoerd op een tijdstip nadat het feit is begaan, kan voor de verdachte geen enkele betekenis hebben.
II Het legaliteitsbeginsel vindt zijn bron in de jurisprudentie.

 a. Beide stellingen zijn juist.
 b. Alleen stelling I is juist.
 c. Alleen stelling II is juist.
 d. Beide stellingen zijn onjuist.
I Verandering van een strafrechtelijke bepaling in de wet, ingevoerd op een tijdstip nadat het feit ...
Antwoord D is goed.
Een parlementair die zich schuldig maakt aan het opzettelijk toebrengen van lichamelijk letsel. 

a. pleegt in beginsel een strafbaar feit, ongeacht wanneer hij dit gepleegd heeft 
b. kan enkel vervolgd worden tijdens de zitting als zijn onschendbaarheid wordt opgeheven 
c. is niet strafbaar als het misdrijf plaatsvond tijdens de parlementaire debatten in het 
parlementsgebouw 
d. kan enkel berecht worden door het Hof van Cassatie
Een parlementair die zich schuldig maakt aan het opzettelijk toebrengen van lichamelijk letsel. 

a...
Antwoord A is goed.