Moderne Kunst - verkorte, uitgewerkte examenvragen

- Definitie: Alledaagse voorwerpen gekozen door kunstenaars en gepresenteerd in een artistieke context. - Kenmerk: Worden nutteloos als kunstobjecten, ondermijnen traditionele kunstconcepten. - Anti-Kunst: Uitdrukking van de anti-kunst mentaliteit, die gevestigde normen uitdaagt. - Avant la Lettre: Voorloper van latere conceptuele kunstbewegingen, die de vraag stellen "Wat is kunst?" - Invloed: Vraagt om heroverweging van kunstinstellingen en autoriteit die bepaalt wat kunst is. Voorbeeld: Marcel Duchamp, Fountain, 1917

- Ontstaan: Gevormd in Rusland na de Revolutie van 1917, als kunst- en architectuurstroming gericht op sociale verandering. - Kenmerken: - Functioneel en Industrieel: Benadrukking van functionele, industriële en utilitaire ontwerpen. - Materialen en Technologieën: Gebruik van moderne materialen en technieken, met focus op abstractie en geometrie. - Belangrijke Kunstenaars: Vladimir Tatlin, El Lissitzky, Kazimir Malevich, Wassily Kandinsky. - Doel: Kunst als middel om de nieuwe socialistische samenleving te ondersteunen, met een focus op ideale harmonie tussen mens en omgeving. Voorbeeld: Vladimir Tatlin, ‘Selectie van Materialen’, 1914 - Materialen: Gebruik van ijzer, glas, asfalt en pleister in zijn werk, wat de industriële en functionele benadering van het constructivisme benadrukt. - Invloed: Volgde in de voetsporen van Malevich, maar ontwikkelde het constructivisme verder met een focus op sociale idealen en utilitaire kunst. - Grondlegger: Tatlin wordt beschouwd als een sleutelfiguur in het constructivisme, dat kunst zag als een middel voor maatschappelijke vooruitgang en niet alleen als esthetische expressie.