Preview 8 out of 80 Flashcards
Wetenschappelijke theorieën hebben drie functies. Welke drie functies zijn de juiste?

a. het ordenen van de werkelijkheid, het verklaren en voorspellen van gedrag en het stimuleren van nieuwe ideeën. 
b. het ordenen van de werkelijkheid, het verklaren van gedrag en het voorspellen van nieuwe ideeën.
c. het ordenen van de werkelijkheid, het stimuleren van nieuwe ideeën en het voorspellen van verklaringen.
Wetenschappelijke theorieën hebben drie functies. Welke drie functies zijn de juiste?

a. het orden...
a
In onze huidige maatschappij is het voorschrijven en innemen van psychofarmaca (medicatie om psychische stoornissen te behandelen) enorm toegenomen. De meeste psychofarmaca stimuleren of remmen de productie van bepaalde hersenstofjes. Welk (impliciet) mensbeeld ligt ten grondslag aan deze behandeling?

a. Het organistische mensbeeld
b. Het personalistische mensbeeld
c. Het mechanistische mensbeeld
In onze huidige maatschappij is het voorschrijven en innemen van psychofarmaca (medicatie om psychis...
c
Een belangrijk uitgangspunt van de psychoanalyse is dat:

a. Wij lang niet altijd ons gedrag bewust aansturen.
b. Wij altijd bewust handelen.
c. Ons gedrag niet altijd een betekenis heeft.
Een belangrijk uitgangspunt van de psychoanalyse is dat:

a. Wij lang niet altijd ons gedrag bewust ...
a
Het primaire proces van het onbewuste is irrationeel. Wat wordt hiermee bedoeld?

a. Dat het gevoelig is voor onbewuste overwegingen en redenen.
b. Dat het ongevoelig is voor onbewuste overwegingen en redenen.
c. Dat het rekening moet houden met de realiteit, de eisen van de buitenwereld.
Het primaire proces van het onbewuste is irrationeel. Wat wordt hiermee bedoeld?

a. Dat het gevoeli...
b
Tussen de primaire verzorgers en het kind vindt een afstemming plaats van signalen: matching. Als de matching geslaagd is, spreekt men van?

a. Match fixing 
b. Attunement
c. Dissociatie
Tussen de primaire verzorgers en het kind vindt een afstemming plaats van signalen: matching. Als de...
b
Hoe is cognitie te omschrijven?

a. Als bewerking en ontwikkeling van ervaring.
b. Als bewerking en ontwikkeling van kennis en ervaring.
c. Als bewerking en ontwikkeling van kennis en informatie.
Hoe is cognitie te omschrijven?

a. Als bewerking en ontwikkeling van ervaring.
b. Als bewerking en ...
c
Waar gaat het geheugenmodel van KTG en LTG vanuit?

a. Een lineaire ordening en bewuste verwerking van informatie.
b. Een circulaire ordening en onbewuste verwerking van informatie.
c. Een circulaire ordening en bewuste verwerking van informatie.
Waar gaat het geheugenmodel van KTG en LTG vanuit?

a. Een lineaire ordening en bewuste verwerking v...
a
Waar slaat overgeneralisatie op?

a. Op het verschijnsel dat externe gebeurtenissen door de depressieve persoon op zichzelf betrokken worden, terwijl daar geen aanleiding toe is.
b. Op het verschijnsel dat op grond van één of enkele voorvallen een algemene conclusie wordt getrokken. 
c. Op het verschijnsel dat interne gebeurtenissen door de depressieve persoon ervaren wordt als zeer ernstig, terwijl daar geen aanleiding toe is.
Waar slaat overgeneralisatie op?

a. Op het verschijnsel dat externe gebeurtenissen door de depressi...
a