Preview 5 out of 16 Flashcards
1. Welke stelling over ontbinding van een geregistreerd partnerschap is juist?

a. Er bestaat alimentatieplicht van een partner in geval van behoeftigheid van de andere partner.

b. Ontbinding van een geregistreerd partnerschap geschiedt buiten de rechtbank om.

c. Er bestaat bij ontbinding van een geregistreerd partnerschap een alimentatieplicht jegens stiefkinderen.

d. Er bestaat geen recht op een omgangsregeling met de kinderen van de andere partner bij ontbinding van een geregistreerd partnerschap.
1. Welke stelling over ontbinding van een geregistreerd partnerschap is juist?

a. Er bestaat alimen...
a
6. Treita is 4 jaar geleden gescheiden en oefent alleen gezag uit over de minderjarige kinderen. Ex-echtgenoot Fnits heeft bij de echtscheiding een omgangsregeling gekregen met de kinderen die geboren zijn tijdens zijn huwelijk met Treita. Sedert twee jaar woont Treita samen met Blotto. Gezamenlijk verzorgen ze de kinderen.
Blotto en Treita zouden graag zien dat ook Blotto wordt belast met gezag over de kinderen.
Welke stelling is juist?

a.	Blotto en Treita kunnen de rechtbank verzoeken om Blotto te belasten met het gezag.
b.	Blotto zal geen gezag mogen uitoefenen, omdat er geen sprake is van een familierechtelijke betrekking tussen hem en de kinderen van Treita.	
c.	Zonder de toestemming van Fnits zal Blotto niet kunnen worden belast met gezag over de kinderen van Treita.
d.	 Blotto kan worden benoemd tot voogd en daarmee samen met Treita gezag krijgen over de kinderen.	

6. Treita is 4 jaar geleden gescheiden en oefent alleen gezag uit over de minderjarige kinderen. Ex...
a
8. Het blokkaderecht

a.	komt toe aan een ouder die een omgangsrecht heeft met een minderjarige.
b.	wordt op verzoek van pleegouders uitgesproken door de rechtbank sector familierecht.
c.	komt toe aan pleegouders van een minderjarige die vrijwillig in hun gezin is geplaatst.
d.	komt toe aan ouders van wie een kind door een gecertificeerde istelling in een pleeggezin is geplaatst.

8. Het blokkaderecht

a.	komt toe aan een ouder die een omgangsrecht heeft met een minderjarige.
b.	...
c
11. Gesloten jeugdhulp aan een minderjarige is mogelijk indien

a.	de minderjarige onder toezicht is gesteld
b.	de voogdij over de jeugdige berust bij een gecertificeerde instelling
c.	de wettelijk vertegenwoordiger instemt met de opneming en het verblijf.
d.	sprake is van een situatie bedoeld onder a, b of c.

11. Gesloten jeugdhulp aan een minderjarige is mogelijk indien

a.	de minderjarige onder toezicht is...
d
13.	Een ouder met gezag wier kind onder toezicht is gesteld en uit huis is geplaatst wordt het recht ontzegd om contact te hebben met de minderjarige. Welke stelling is juist?

a.	Deze maatregel is slechts mogelijk op basis van een rechterlijke beschikking.
b.	De geïndiceerde instelling voor jeugdbescherming is bevoegd tot deze maatregel over te gaan.
c.	Deze maatregel is slechts mogelijk met instemming van de minderjarige van 12 jaar en ouder.
d.	De maatregel geldt voor een duur van 6 maanden.	

13.	Een ouder met gezag wier kind onder toezicht is gesteld en uit huis is geplaatst wordt het recht...
b