KLINISCH RESPIRATOIR ONDERZOEK
1 INHOUD
2 Anatomie & fysiologie ..................................................................................................................... 3
2.1 Fysiogogie ................................................................................................................................ 3
2.2 Anatomie ................................................................................................................................. 4
3 Anamnese ........................................................................................................................................ 5
3.1 Systeemanamnese (zie eerder) .............................................................................................. 5
3.2 Bovenste luchtwegen .............................................................................................................. 5
3.3 Onderste luchtwegen .............................................................................................................. 6
3.4 Expositie-anamnese ................................................................................................................ 7
4 Inspectie .......................................................................................................................................... 7
4.1 Inspectie algemeen ................................................................................................................. 7
4.2 Inspectie thorax ....................................................................................................................... 9
4.2.1 Inspectie anatomische afwijkingen ................................................................................. 9
4.2.2 Inspectie ademhaling .................................................................................................... 11
5 Palpatie .......................................................................................................................................... 13
6 Percussie........................................................................................................................................ 14
7 Auscultatie ..................................................................................................................................... 15
7.1 Normaal ademgeruis ............................................................................................................. 16
7.2 Pathologisch ademgeruis ...................................................................................................... 17
7.3 Bijkomende geluiden: Adventitiae ........................................................................................ 18
8 Casussen ........................................................................................................................................ 20
1
,2
,2 ANATOMIE & FYSIOLOGIE
2.1 FYSIOGOGIE
• Maximale inspanning: Als men aan een maximale hartfrequentie zit (220-leeftijd), zit men nog
niet aan de maximale inspanningscapaciteit van de longen. Op dat moment zit men nog maar
aan 75% van de longcapaciteit en bestaat er dus nog een reserve. Een gezonde persoon word
bij een inspanning m.a.w. niet gelimiteerd door de ademhaling (er is geen sprake van een
zuurstoftekort). Dit gegeven veranderd bij respiratoire pathologie.
• Het O2 dat de longen opnemen wordt getransporteerd door het bloed door binding aan
hemoglobine van de rode bloedcellen. Een O2 tekort kan dus ook veroorzaakt worden door
een tekort aan RBC.
• INSPIRATIE (= Actief proces): Het opentrekken van de borstkas zorgt voor het ontspannen van
het diafragma en de ademhalingsspieren (bv. intercostaal spieren). Dit zorgt voor meer
opname capaciteit waardoor een influx van O2-rijke lucht kan plaatsvinden.
• EXPIRATIE (= Passief proces): gebeurd door veranderingen in luchtdruk en het ontspannen van
de ademhalingsspieren. Patiënten met aandoeningen van de spieren zullen dus meer
problemen hebben met inspiratie maar niet met expiratie.
3
,2.2 ANATOMIE
• Topografie van de longen: Het scheidingsvlak verloopt schuin.
• ‘Landmarks’ van the thorax:
4
, • Anatomie en fysiologie in de loop van het leven:
o Kinderen:
▪ Ronde vorm van thorax, neemt volwassen vorm aan rond leeftijd van 2 jaar
▪ Dunne wand van borstkas, prominente beenderige structuren
▪ Tachypnee (pasgeborene 30-50/min, tot 12 jaar: 20-30/min) = normaal
o Zwangerschap:
▪ Toegenomen thoraxexpansie (o.w.v. hormonale veranderingen)
▪ Hogere stand diafragma
▪ Beperkte hyperpnee en tachypnee (fysiologische dyspnee)
o Ouderen:
▪ Meer tonvormig aspect van thorax
▪ Stijvere thoraxwand en verminderde thoraxexpansie (bewegelijkheid daalt)
▪ Drogere slijmvliezen
3 ANAMNESE
3.1 SYSTEEMANAMNESE (ZIE EERDER)
• Rhinorhee (neusloop), neusverstopping, postnasale drip, frequent niezen, epistaxis
• Pijn sinussen
• Keelpijn, heesheid
• Hoesten, sputum (hoeveel, aard)
• Hemoptoe (= ophoesten van bloed)
• Thoracale pijn, pleurodynie
• Stridor
• Dyspnee, orthopnee/platypnee
• Wheezing
• Bronchiale hyperreaktiviteit
• Hoesthypersensitiviteit
• Luchthonger, paresthesieën vingers & perioraal, globusgevoel
• Hypersomnolentie, snurken, nachtelijke apnees, matinale hoofdpijn
3.2 BOVENSTE LUCHTWEGEN
• Keelpijn
• Heesheid
• Rhinitis
• Neusobstructie
• Rhinorhee
• Niesbuien
• Epistaxis
• Anosmie / hyposmie
5
, 3.3 ONDERSTE LUCHTWEGEN
• Hoest
o Door prikkeling van receptoren in de pharynx, de larynx, de trachea of de (grote)
bronchi
o Meerdere oorzaken
o Prikkelhoest, blaffende hoest, (productieve) hoest
o Hoestbuien, paroxysmen
o Chronisch (> 6 weken)
o Pijnlijk ?
• Hoesthypersensitiviteit
• Sputum
o Hoeveelheid
o Frequentie
o Aspect : sereus, roze schuimend, mucoid (muceus), (muco)purulent, roestkleurig
o Viscositeit : vloeibaar, visceus, taai, (tapioca)
o Slechte smaak en geur (vomiek = 'etterfluim')
• Haemoptoe
o Alarmsymptoom
o Onderscheid met hematemesis
• dyspnee
o vanneer en hoe snel ontstaan ? (acuut of chronisch)
o verloop over de tijd (episodisch, continu, 's nachts)
o uitlokkende factoren (inspanningsdyspnee, dyspnee in rust, bij neerliggen, ..)
o waarmee gaat het beter ?
o functionele weerslag op de normale activiteiten
▪ Dypneeschaal
• Thoracale pijn – drukkingsgevoel (bv. bevragen m.b.v. de Nijmegemse vragenlijkst)
o Lokalisatie
o Pleurodynie type pijn
• Orthopnee
• Wheezing
• Bronchiale hyperreaktiviteit = reactie met dyspnee-wheezing bij contact met aspecifieke
prikkels (rook, mist, stof, geuren, verandering temperatuur, inspanning, spreken, lachen
• Hoesthypersensitiviteit
6