Stollingsgesteenten
= magmatische gesteenten; onstaan door stolling van magma
1) soorten
a) Dieptegesteenten/ plutonische gesteenten: in aardkorst; trage stolling, grote druk
- batholieten (voormalige magmakamer)
- diaklasen = parallelle barsten door thermische stress + decompressie
- afgeronde kernstenen, preferentiële verwering
Faneritisch, geen vacuolen, holokristalijn
b) Uivloeiingsgesteenten/ vulkanische gesteenten: lava; snelle afkoeling, lage druk
- vloedbasalten (spleeteruptie) oa hexagonale basaltzuilen
Afanitisch, soms vacuolen, holokristallijn/hypokristalijn/holohyalijn
c) Ganggesteenten: stolling magma in spleet
Porfierisch
d) Pyroklastische gesteenten/ tefra: ejecta; onmiddelijke verharding, vrijstelling gassen
- puimsteen
2) Textuurtypes
- Fanertitisch: grofkorrelig
- Afanitisch: fijnkorrelig
- Porfierische: grote idiomorfe kristallen (fenocrysten) in fijnkorrelige matrix
- Pegmatische: zeer grote idiomorfe kristallen (pegmatiet)
- Vacuolair: gasvrijstelling bij drukontlasting
- uitvloeiingsgesteenten: klein, blaasvormige vacuolen
- pyroklastische gesteenten: dominante onregelmatige vacuolen
3) Samenstelling
a) Granitisch
– Dominantie felsische mineralen (beperkt mafisch: biotiet, amfibolen)
– Rijk aan Si -> zuur
– Viskeus
– Smelten bij lage T
– Continentale korst
– Vb: graniet (dieptegest.), rhyoliet (uitvloeiing.)
b) Basaltisch
– Dominantie mafische mineralen (pyroxeen, amfibolen, olivijn)
– Nooit vrij kwarts
– Arm aan Si -> basische
– Weinig viskeus, zwaar
– Oceanische korst
– Vb: gabbro (diepte), basalt (uivloeiing)
c) Andesitisch
– Tussen gran. en bas.
– Mafische mineralen (25-45%) + felsische (plagioklasen)
– Vulkanische activiteit - actieve subductiezone
– Vb: dioriet (diepte), andesiet (uitvloeii)
d) Ultramafisch
– Dominantie olivijn, vaak pyroxenen
– Mantel
– Bijna nooit uitvloeiingsgesteente
– Vb peridotiet (diepte)
4) Gesteenten
a) Holohyalijn (amorf materiaal)
Obsidiaan: silicarijke lava plots afkoelt, zwart (inclusies), schelpvormige breuk
Puimsteen: uitvloeiings, vacuolaire textuur, snel afkoelen gasrijke silicalava
, 5) Magma
= gesmolten korst/mantelmateriaal (asthenosfeer)
Water + gassen zorgen voor verlaging smeltpunt gesteenten (zie subductiezones)
a) Temperatuur:
Partiële smelting
-> magma met andere samenstelling dan uitgangsgesteente
b) Druk:
Smelten door decompressie
Heet vast gest. smelt door plots drukverlies; oa mid-oceanische ruggen
c) Gassen:
Verlagen smeltpunt; oa subductiezones
d) Hot spot:
Magma welt op midden in lithosfeer mantelpluim
Lithosfeer kan barsten, magma vloeit uit als vloedbasalt
5.1 uitkristallisatie v magma + magma differentiatie
Magma kristalliseert uit over temperatuursinterval
Reeks van Bowen: 1 reactiereeks, volgens 2 reeksen: mafische en felsische
Magmatische differentiatie: gesteenten smelten adhv partiële smelting, waardoor magma andere samenstelling heeft dan
het moedergesteente
Dieptegesteenten
Graniet
Gabbro (basaltische samenstelling)
Dioriet (andesitische samenst)
Peridotiet (ultramafisch)
Uitvloeiingsgesteenten
Rhyoliet (granitische samenstelling)
Basalt
Andesiet
Puimsteen
Obsidiaan
Ganggesteenten
Granietprofier
Diorietporfier
Pyroklastische gesteenten
Puimsteen
Bom, blok > lapilli > as
Agglomeraat, vulkanische breccie > lapilli tuf > tuf(steen)