Begrip, persoon, voorbeeld, voordeel, nadeel
Clarijs, R. (2017). De jeugdwet: aanleidingen uitgangspunten. In: Handboek Jeugdbeleid en Jeugdhulp.
Amsterdam: Uitgeverij SWP
Het jeugdstelsel in Nederland heeft als doel bij te dragen aan het gezond en veilig opgroeien van ieder kind
zodat het zo zelfstandig mogelijk onderdeel kan uitmaken van de maatschappij.
- Ongeveer 5% van de jeugd kampt met zodanige problemen dat ze een groot risico loopt op
maatschappelijke uitval moeten met hulp naar zelfstandige toekomst worden geleid legitimeert
overheidsoptreden in het opgroeien en opvoeden van jeugdigen.
Uitgangspunten jeugdwet: decentralisatie van alle ondersteuning, hulp en zorg van jeugdigen naar de
gemeenten, zodat er beter kan worden samengewerkt, er meer preventie kan plaatsvinden, maatwerk kan
worden geleverd, er meer ruimte voor professionals komt, er wordt genormaliseerd (demedicaliseren,
ontzorgen) en dat de verantwoordelijkheid voor het opgroeien en opvoeden bij de jeugdigen en zijn gezin ligt.
- Om problemen van jeugdzorg op te lossen werd decentralisatie ingezet:
1. Vorige jeugdstelsel kende verschillende sectoren met elk een eigen financiering- en
verantwoordingssysteem. Decentralisatie als middel om financiële prikkels te richten op preventie
en integrale hulp
2. Bestuurlijke en financiële verantwoordelijkheid voor jeugdterrein komen te liggen bij gemeente. 1
bestuurslaag krijgt de regie over het gehele stelsel. Er is 1 wettelijk kader en 1 integraal
financieringssysteem eenvoudigere en doelmatigere werking
3. Gemeente krijgt meer mogelijkheden voor integrale en effectieve hulp aan jeugdigen en gezinnen.
Gemeenten zijn in staat om integraal beleid te ontwikkelen en maatwerk te bieden, afgestemd op
lokale situatie en uitgaande van mogelijkheden (eigen kracht) en behoeften van individuele
jeugdigen en hun ouders.
4. Jeugdhulp kan in handen van gemeente beter aansluiten op problematiek zoals die zich concreet
voordoet. Hulpen ondersteuning kunnen laagdrempelig, vroegtijdig en integraal aangeboden
worden, met veel ruimte voor de professional om casusgericht te werken.
5. Beroep op specialistische en gedwongen hulp kan worden verminderd meer geld voor
preventie, vroeghulp en hulp tot zelfhulp
6. Verantwoordelijkheid voor een positief opvoed- en opgroeiklimaat, preventie, vroegsignalering
tot en met (zware) gespecialiseerde zorg en uitvoering van kinderbeschermingsmaatregelen en
jeugdreclassering komt bij gemeente makkelijker verbinding leggen tussen zorg, lokaal
gezondheidsbeleid, onderwijs, werk en inkomen, sport en veiligheid
- Omslag van stelsel gebaseerd op een wettelijk recht op zorg (aanspraak) naar stelsel obv
voorzieningenplicht voor gemeenten (voorziening) jeugdhulpplicht voor gemeenten
- Gemeenten moeten samenwerken bij een specifiek aantal taken (instellen van eeen Advies- en
Meldpunt Huiselijk Geweld en Kindermishandeling (AMHK), het organiseren van de kindertelefoon,
uitvoering kinderbeschermingsmaatregelen, jeugdreclassering, bepaalde specialistische vormen van
jeugdhulp en gesloten jeugdhulp in kader van ernstige opgroei-/opvoedingsproblemen)
- Doel: versterken van eigen kracht van jeugdige en van het zorgend en probleemoplossend vermogen
van zijn gezin en van anderen in de sociale omgeving.
Zimbardo, P.G. (2010). Onderzoek naar sociale dynamica: macht, conformisme en gehoorzaamheid. Lucifer
Effect – Hoe gewone mensen zich laten verleiden tot het kwaad. Rotterdam: Lemniscaat
Conformisme = het zich aanpassen aan het gedrag en aan de opvattingen die heersen in een bepaalde groep,
met als doel het geaccepteerd worden door deze groep
- Motieven en behoeften die ons normaal gesproken een goede dienst bewijzen, kunnen ons het
verkeerde pad op leiden indien zij geprikkeld, aangewakkerd of gemanipuleerd worden door
omgevingskrachten wier macht wij niet kennen
- aangestuurde gedragsverandering wordt veroorzaakt door de systematische manipulatie van heel
gewone aspecten van de menselijke aard, gedurende een bepaalde tijd in een beperkte ruimte.
- het verlangen erbij te horen is een krachtige drijfveer voor het veranderen van gedrag, die mensen
over de grens van goed naar kwaad duwt
- groepsdruk is een sociale kracht die mensen, vooral jongeren, ertoe drijft om rare dingen te doen om
geaccepteerd te worden
o werkt alleen als iemand vanuit zichzelf druk ervaart om door anderen geaccepteerd te
worden
, verklaart waarom mensen bereid zijn pijnlijke, vernederende activiteiten te
ondernemen voor studentenverenigingen, sekten, sociale verenigingen, leger
de vrees om er buiten gelaten te worden
- fundamentele mechanismen die bijdragen aan groepsconformisme:
1. behoefte aan informatie: andere mensen hebben vaak ideeën, gezichtspunten, visies en
kennis die ons helpen onze weg in de wereld te vinden, met name als we ons op onbekend
terrein bevinden
2. behoefte aan normen: andere mensen zullen ons eerder accepteren als we het met hen eens
zijn, dan als we het niet met hen eens zijn. we geven ons, gedreven door de behoefte erbij te
horen, over aan hun visie op de wereld om meningsverschillen te veranderen voor
eensgezindheid
Hönig, M., Janssen, J., Boer, A. & Liebregts, M. (red.) (2017). Seksuele gezondheid. In: Bespreekbaar maken
van seksualiteit en intimiteit. Handboek voor professionals in zorg in zorg en welzijn. Bussum: Coutinho.
Seksuele gezondheid = een met seksualiteit verbonden toestand van fysiek, emotioneel, mentaal en sociaal
welzijn
- Wetenschappelijk kader: de seksuele-responscyclus = wat gebeurt er in het lichaam tijdens seksuele
activiteit
o Mannen: opwinding, plateau, orgasme, herstel
Reageren op visuele prikkels
o Vrouwen: verlangen, opwinding, orgasme, herstel/bevrediging
Circulair model (Basson): verlangen en opwinding versterken elkaar
Reageert op genitale opwinding, zonder dat er verlangens hoeven te zijn
1. Start bij interne/externe prikkel
2. Lichaam wordt gestimuleerd opwinding neemt toe
3. Vrouw: harde tepels, snelle hartslag en ademhaling, vagina vochtig en baarmoeder langer
en ruimer
Man: stijve penis, hartslag en bloeddruk neemt toe, scrotum neemt in volume toe
4. Intensiteit neemt toe en er volgt een orgasme
5. Herstel
o Biopsychosociaal model van seksualiteit
Biologische factoren: uiterlijk, primaire en secundaire geslachtskenmerken,
menstruatie en secundaire opwinding (hormonen), zenuwstelsel (hypothalamus zet
prikkels om in bijvoorbeeld erectie), vaatstelsel
Psychologische factoren:
Motivatie: er ontstaat dopamine, waardoor men wil dat de gebeurtenis
wordt herhaald
Emotie: dan wordt de amygdala gestimuleerd en komt opwinding tot stand.
Schaamte en angst kunnen hierbij negatieve gevoelens zijn
Cognitie: gedachten over zelfbeeld, partnervoorkeuren, toekomst, verleden
Sociale factoren: context waarin we opgroeien en leven, aanpassen aan normen en
waarden van groep waarin men behoort, acceptatie homoseksualiteit,
zedenwetgeving (samenleving wordt beschermd tegen individuele expressie)
o Aanpassingsvermogen: biologische sekse en sociale rolverwachting bepalen genderrol. Als
onze psychologie zich hiertegen verzet, kan sprake zijn van genderdysforie (ontevreden met
gender). Soms raakt de huidige situatie verstoord en moet er naar een nieuw evenwicht
worden gezocht
o Seksuele problemen: stoornissen die vallen onder psychiatrische stoornis
1. Seksuele dysfunctie = verlangen/opwinding en orgasme/ejaculatie. Hangt veel samen
met fysieke seksuele grensoverschrijdingen
2. Genderdysforie = lichamelijk geslacht is in tegenstrijd met psychologisch geslacht. Er kan
worden gekozen voor het operatief aanpassen van het lichaam aan de genderidentiteit
(transseksuelen)
3. Parafilie stoornis = afwijkend seksueel verlangen/voorkeur. Het levert een beperking op
in zijn/haar functioneren
o Gezondheidsproblemen door seksualiteit: SOA’s
o Relatie tussen seksualiteit en gezondheid
, Actief seksleven langer leven
Seksuele activiteit vermindert hersen- en hartinfarcten
Ouderen die seksueel actief zijn hebben minder last van veroudering geslachtsdelen
Mannen die vaker klaarkomen, hebben minder kans op prostaatkanker
De oxytocine helpt tegen slapeloosheid
Mannen en vrouwen zijn meer vruchtbaar
Seksuele activiteit is goed voor hechting met partner
Draagt positief bij aan kwaliteit van leven
o Lichamelijke ongezondheid en seksualiteit
Hersenen en zenuwstelsel zijn van grote invloed, er is goede prikkelleiding en
verwerking nodig
Hart- en vaatziekten leiden tot vermoeidheid, erectieproblemen
Longaandoeningen belemmeren de fysieke inspanning
Aandoeningen die het fysieke uiterlijk aantasten
Psychiatrische ziekten: angst speelt vaak op, maar ook medicatie kan van invloed zijn
- Rol van de professional: proactief en voorlichtend spreken, negatieve ervaringen kunnen een rol
spelen. Open en respectvolle houding, uitstralen dat er over gesproken mag worden
Leijenhorst, B. (2019). Afhankelijkheid en macht. In: Met passie naar professionaliteit – Professionele
ontwikkeling tot hulpverlener. Amsterdam: Boom Lemma Uitgevers.
Macht = de mogelijkheid om gedragsmogelijkheden van de ander te beperken of te verruimen.
- Gebaseerd op deskundigheid, bezit, fysieke overwicht (uiterlijke macht (sterke jongen)), kennis en
informatie, positie (hiërarchische structuur)), systeem
- Relatief en tijdelijk verschijnsel (sterke mannen worden weer zwak). Als de afhankelijke weigert zich
afhankelijk op te stellen, ontstaat en machtsconflict.
o Psychische afhankelijkheid = aandacht en erkenning, gevoel dat je goedkeuring moet krijgen
o Fysieke afhankelijkheid = huid boven je hoofd
o Feitelijke afhankelijkheid = afhankelijk zijn van het rijden van je trein
- Destructief gebruik van macht = persoonlijke achtergrond van persoon die macht uitoefent is oorzaak.
Komt vaak voort uit wantrouwen en angst. Niet gericht op welzijn van de ander.
- Constructief gebruik van macht = ingezet om belang van ander te zoeken. Doelen en welzijn van
afhankelijke staat centraal, dit kan een hulpverlener zijn. Het doel is om een ander te laten
ontwikkelen/verbeteren.
- Professioneel hanteren van macht:
o Gericht op doelen cliënt/-systeem
o Afgestemd op behoeften en belangen cliënt
o Cliënt wordt niet gehinderd door gevoeligheid over macht
o Macht komt voort uit integere houding van oprechte betrokkenheid
o Handelt bewust, reflecteert op eigen handelen en bespreekt dit met collega’s
o Legitimeert het handelen bij besluiten waarin vrijheid van cliënt wordt beperkt
o Inzet van macht is legitiem als de cliënt zichzelf of anderen geweld aan wil doen
Brabander, R. de (2019). Kernwaarden, mensenrechten en de democratische rechtstaat. In: Van gedachten
wisselen. Filosofie en ethiek voor zorg en welzijn.
De kern van de democratische rechtsstaat is dat de burgers beschermd zijn tegen de macht van de overheid.
Brabander, R. de (2019). De theorie van het sociaal contract. In: Van gedachten wisselen. Filosofie en ethiek
voor zorg en welzijn.
Natuurstaat = toestand zonder regels, wetten, normen, rechten en plichten. Denkbeeldige voorstelling van hoe
wij met elkaar zouden omgaan in een situatie waarin wetten, regels en overheid ontbreken, niet voor iedereen
hetzelfde.
Natuurrecht = onvervreemdbaar (kan geen eigendom van een ander worden) recht dat onlosmakelijk
verbonden is met het feit dat we mens zijn.
- Vrijheid en gelijkheid
- Zodra deze rechten worden afgenomen wordt ons mens-zijn aangetast
, Sociaal contract: metafoor, geeft antwoord op de vraag hoe verhoudingen, grondrechten en plichten tussen
burgers onderling en tussen burgers en overheid moeten worden geregeld
- Beschrijft aan welke eisen en voorwaarden moet worden voldaan om een ideale, veilige samenleving
te realiseren waarin het natuurrecht op vrijheid en gelijkheid wordt gerespecteerd
- Inhoud is afhankelijk van het beeld van de natuurstaat, niet voor iedereen hetzelfde
De ideeën van de filosofen van het sociaal contract ligt ten grondslag aan huidige democratische rechtsstaat
- Fundamentele principes: vrijheid, gelijkheid, bescherming tegen de overheid, scheiding van kerk en
staat
o Beginselen van vrijheid en gelijkheid worden vastgelegd in grondrechten (recht op leven,
recht vrije meningsuiting, verbod op discriminatie)
Beginsel van gelijkheid = het ene individu heeft niet meer rechten dan anderen,
iedereen is gelijk voor de wet.
Principiële basis voor recht op participeren, recht van burgers om hun eigen
leven te bepalen zolang zij het recht van anderen daarmee niet schenden
o Manier van realiseren van deze principes en welke rol de overheid en sociaal werk daarin
moeten hebben hangt af van het beeld van de natuurstaat
Hobbes: ieder individu streeft zijn eigen belang na
Locke: ieder erkent zijn belang als een algemeen belang
Rousseau: de wil van het volk is leidend
Brabander, R. de (2019). 5.3 De controlesamenleving. Thomas Hobbes. In: Van gedachten wisselen. Filosofie
en ethiek voor zorg en welzijn.
Hobbes:
- Uitgangspunten politieke filosofie
o Gelijkheid
In de natuurstaat zijn we in een staat van oorlog tegen oorlog. Deze permanente
staat van oorlog is een gevolg van onze natuurlijke eigenschappen en van de
omstandigheden waaronder wij in de natuurstaat leven.
In de natuurstaat is iedereen gelijk. Er bestaan ook verschillen onderling; ene is
sterker ander is slimmer. Zij kunnen geen rechten opeisen en de ander deze
ontzeggen.
o Individualisme
mens is een individu i.p.v. een sociaal wezen. Het individu is het uitgangspunt van
denken over de samenleving. Dus niet de gemeenschap, familie, stam of de clan.
Individuen gaan relaties met elkaar aan uit eigenbelang en zelfbehoud en om eigen
doelen te realiseren. Ze zijn sociaal uit eigenbelang en helpen andere om daar zelf
beter van te worden.
o Beweging
Alles is in beweging. Zo is geluk de eindeloze beweging van verlangen.
Handelen moet erop gericht zijn onszelf te vervullen en niet op het verlangen te
worden wat we niet zijn.
Als een individu bezit waarnaar hij verlangde, houdt het verlangen op. Dus willen we
steeds meer en nemen we geen genoegen met wat we hebben.
- Individuen worden elkaars vijanden als zij hetzelfde verlangen waarvan zij niet beiden tegelijk kunnen
genieten om hun doel te bereiken.
- Macht bestaat uit de middelen waarover we beschikken om nu of in de toekomst ons bestaan veilig te
stellen.
o Macht door veel geld: goede verzekering, verzorging etc. en macht door succes in het werk;
carrière maken.
- Macht staat tegenover onafhankelijkheid. Om onze macht te behouden moeten we steeds meer
macht verwerven: meer middelen waarmee we ons bestaan zeker kunnen stellen. we blijven
de anderen een slag voor en zijn anderen individuen geen bedreiging voor ons er ontstaat wedijver
(concurrentie) tussen mensen die elkaar voor willen zijn.
- Oorlog van allen tegen allen = permanente onzekerheid en dreiging. Er is dus geen ruimte voor
doelgerichte arbeid