Garantie de satisfaction à 100% Disponible immédiatement après paiement En ligne et en PDF Tu n'es attaché à rien
logo-home
Samenvatting Anatomie en fysiologie - 5e druk inclusief Online, ISBN: 9789006435450 Medische Kennisgebieden €5,49   Ajouter au panier

Resume

Samenvatting Anatomie en fysiologie - 5e druk inclusief Online, ISBN: 9789006435450 Medische Kennisgebieden

 283 vues  5 fois vendu
  • Cours
  • Établissement
  • Book

Deze samenvatting bevat alle leerstof voor het tentamen van medische kennis uit het boek anatomie en fysiologie.

Aperçu 4 sur 36  pages

  • Non
  • Hoofdstuk 12.5 t/m 12.9 + 12.12 t/m 12.14 + hoofdstuk 13 en hoofdstuk 14 + hoofdstuk 6.8 + 6.9 + 7.1
  • 10 mars 2021
  • 36
  • 2020/2021
  • Resume
avatar-seller
Anatomie & Fysiologie
Inhoud
Hoofdstuk 6; Het circulatiestelsel...........................................................................................................2
6.8 Lymfevatenstelsel.........................................................................................................................2
6.9 Immuniteit....................................................................................................................................3
Hoofdstuk 7; Spijsverteringsstelsel.........................................................................................................6
7.1 Voedingsstoffen............................................................................................................................6
Hoofdstuk 12: Het zenuwstelsel.............................................................................................................8
12.5 Grote hersenen...........................................................................................................................8
12.6 Tussenhersenen (diencephalon)...............................................................................................11
12.7 Hersenstam (truncus cerebri)...................................................................................................12
12.8 Kleine hersenen (cerebellum)...................................................................................................13
12.9 Ruggenmerg (medulla spinalis).................................................................................................13
12.12 Hersenvliezen (meninges).......................................................................................................16
12.13 Ventrikels (4) en liquor (hersenvocht)....................................................................................16
12.14 Doorbloeding van de hersenen...............................................................................................17
Hoofdstuk 13: Sensorisch stelsel..........................................................................................................18
13.1 Sensoren...................................................................................................................................18
13.2 Reukzintuig...............................................................................................................................19
13.3 Smaakzintuig.............................................................................................................................20
13.4 Huidzintuigen............................................................................................................................20
13.5 Gezichtszintuig..........................................................................................................................21
13.6 Gehoorzintuig...........................................................................................................................25
13.7 Propriosensoren.......................................................................................................................26
13.8 Interosensoren.........................................................................................................................27
Hoofdstuk 14; Motorisch stelsel...........................................................................................................27
14.1 Skelet........................................................................................................................................27
14.2 Botverbindingen.......................................................................................................................28
14.3 Botten en botverbindingen van het hoofd................................................................................29
14.4 Botten en botverbindingen van de romp..................................................................................29
14.5 Botten en botverbindingen van de extremiteiten....................................................................31
14.6 Spieren......................................................................................................................................32

,Hoofdstuk 6; Het circulatiestelsel
6.8 Lymfevatenstelsel
Het lymfevatenstelsel is een gesloten buizensysteem dat de
werking van het bloedvatenstelsel ondersteunt. Lymfe ontstaat in de
weefsels wanneer een deel van het weefselvocht opgenomen wordt
in de lymfevaten. Lymfoïde organen bestaan uit lymfatisch weefsel
en spelen een belangrijke rol bij de afweer van het lichaam.

De fijnste haarvaten van het lymfevatenstelsel zijn de
lymfecapillairen. Ze zijn het beginpunt van de afvoer van een deel
van het weefselvocht dat zich tussen de weefselcellen bevindt. Op
het moment dat het weefselvocht in het lymfevatenstelsel
terechtkomt, noem je het lymfe. De samenstelling van het lymfe
hangt af van de plaats in het lichaam. De lymfecapillairen voeren de
lymfe voeren de lymfe af naar kleine lymfevaten, die zich verenigen
tot grotere lymfevaten.
- Ductus lymphaticus = lymfebuis;
- Truncus lymphaticus = lymfestam.
De manier waarop lymfe door de lymfevaten stroomt, is
vergelijkbaar met de bloedstroom door de aders. De lymfevaten
bezitten kleppen en het lymfetransport wordt gestimuleerd door de
adempomp, hartpomp, spierpomp en de arteriële pomp.

Lymfoïde organen:
- Lymfeknopen (lymfeklieren) = bestaan uit reticulair bindweefsel (merg) dat
door bindweefselschotten (trabekels) verdeeld is in vakken. De trabekels
staan in verbinding met het kapsel van de lymfeknoop. Via openingen in dit
kapsel komen lymfevaten het merg binnen.
Regionale lymfeknopen = aantal lymfeknopen dichtbij elkaar (oksels/liezen).
Randsinus (ruimte tussen kapsel en merg) = van hieruit stroomt aangevoerde
lymfe door de hele lymfeknoop.
Mergsinussen (ruimten binnen het merg) = vergemakkelijken de
lymfedoorstroming naar het afvoerende lymfevat.
De lymfeklieren vormen een buffer tegen ontstekingen en verhinderen dat
ziekten zich verspreiden door het lichaam. Als ze bezig zijn een ontsteking te
bestrijden kunnen ze behoorlijk opgezet zijn en vaak erg gevoelig.
De aanwezigheid van lichaamsvreemde stoffen is het startsein voor de
activering van bepaalde typen lymfocyten in de lymfefollikels. Hier worden
nieuwe lymfocyten bijgemaakt en antistoffen geproduceerd;
- Waldeyerring (lymfatische keelring) = een verzameling verspreid liggende
gebiedjes lymfatisch weefsel op de overgang van de mondholte en de
neusholte naar de keelholte;
 Tonsillae palatinae (gehemelteamandelen/keelamandelen)
 Tonsilla lingualis (tongamandel)
 Tonsilla pharyngealis/adenoïd (neusamandel)
 Lymfatisch weefsel rond de ingang van de buis van Eustachius
Het lymfatische weefsel van de waldeyerring vangt bacteriën op uit de
buitenlicht, het neusslijmvlies en het voedsel. Hierdoor kan het afweersysteem
geactiveerd worden.

, - Peyerplaques = ophopingen lymfatisch weefsel die verspreid in de wand van
de dunne darm liggen. Overal worden lichaamsvreemde stoffen opgevangen;
- Thymus (zwezerik) = bestaat uit centraal gelegen reticulair bindweefsel,
omgeven door een kapsel met trabekels en thymocyten;
Thymocyten kunnen zich ontwikkelen tot T-lymfocyten.
- Milt/lien = bloed wordt in de milt gefilterd. Het bloed komt in de miltsinussen in
nauw contact met de reticulumcellen. Deze fagocyteren lichaamsvreemde
stoffen, verouderde en verzwakte bloedcellen (erytrocyten). Een andere
functie is bloedreservoir, waardoor extra bloed kan worden gemobiliseerd.
Miltsinussen = buisvormige ruimten in het merg.
Het merg (miltpulpa) is verdeeld in witte pulpa (lymfocyten) en rode pulpa.

6.9 Immuniteit
Het lichaam heeft twee samenwerkende verdedigingssystemen:
- Eerste lijn  de niet-specifieke immuniteit (maakt geen onderscheid). Het is
vanaf de geboorte aanwezig;
- Tweede lijn  de specifieke immuniteit. Het is tijdens het leven verworven.
Immunologie = het vakgebied dat het menselijke afweersysteem bestudeert. Het
houdt zich ook bezig met het vermogen van het afweersysteem om lichaamseigen
cellen te onderscheiden van lichaamsvreemde cellen.

Niet-specifieke immuniteit:
- Fysieke barrière (epidermis (opperhuid) en slijmvliezen);
 De epidermis is ondoordringbaar doordat deze bestaat uit een laag van
aaneengesloten, dode, verhoornde cellen.
 Zweet- en talgklieren scheiden stoffen af die voor een lage zuurgraad (pH
= 5) zorgen  te zuur voor micro-organismen en talg remt bacteriegroei.
 Speeksel, slijm en traanvocht spoelen veel lichaamsvreemde stoffen weg
en ze bevatten het enzym lysozym dat veel soorten bacteriën vernietigt.
 Het kleverige slijm van het trilhaarslijmvlies in de luchtwegen vangt
ziekteverwekkers op.
 Het maagslijmvlies produceert een zoutzure oplossing (pH = 1,5), waar
ziekteverwekkers niet tegen kunnen.
 Urinewegen worden schoongespoeld met urine.
 Het slijm in de vagina is licht zuur, wat het binnendringen van
ziekteverwekkers verhindert.
 De lichaamseigen bacteriën (bacterieflora  ‘goede bacteriën’) helpen
mee aan de immuniteit van het lichaam.
- Bij de inwendige niet-specifieke immuniteit spelen een rol:
 Neutrofiele granulocyten (microfagen) worden aangetrokken door
chemische signaalstoffen die door pathogenen en beschadigde
weefselcellen worden afgegeven. Op de plaats van de infectie fagocyteren
ze de pathogenen, waarbij ze vaak zelf ook bij doodgaan.
 Macrofagen ontwikkelen zich uit monocyten en zijn grote fagocyterende
cellen, zonder zelf dood te gaan.
 Eosinofiele granulocyten bevatten in hun granula cel-afbrekende enzymen
waarmee ze meercellige parasitaire ziekteverwekkers (wormen) aanvallen.
 Naturalkillercellen (NK-cellen) zijn lymfocyten die in de thymus gevormd
zijn. Ze vernietigen de cellen die met virussen geïnfecteerd zijn, niet de

, ziekteverwekker zelf. Ook ruimen ze abnormale lichaamscellen op die
tumorcellen kunnen worden.
 Complementsysteem = bij activatie worden fagocyten aangetrokken en
gestimuleerd, worden in samenwerking met antistoffen celmembranen van
pathogene cellen afgebroken en wordt de ontstekingsreactie bevorderd.
De activatie wordt complementcascade genoemd.
 Interferonen (alarmstoffen) zijn eiwitten die door allerlei lichaamscellen
worden geproduceerd zodra zij worden geïnfecteerd door virussen.
 Alfa-interferon
 Bèta-interferon
 Gamma-interferon
Alfa- en bèta-interferonen (type-1-interferon) remmen de
vermenigvuldiging van de virusdeeltjes in lichaamscellen, waardoor de
virusverspreiding door het lichaam wordt vertraagd.
De gamma-interferonen activeren en stimuleren de nabijgelegen
macrofagen en NK-cellen.
 Ontsteking (inflammatio) is een natuurlijke en nuttige reactie van een
weefsel op een beschadiging en wordt gekenmerkt door vijf verschijnselen:
 Rubor (roodheid)
 Tumor (zwelling)
 Calor (warmte)
 Dolor (pijn)
 Functio laesa (functieverlies)
Ontstekingsmediator = signaalstof die wordt afgegeven aan het bloed
(histamine, prostaglandine, interferon, cytokinen).
 Histamine veroorzaakt plaatselijke vasodilatatie van de kleine
bloedvaten, waardoor de doorbloeding in het aangedane gebied
toeneemt. Dit veroorzaakt de warmte en roodheid rondom de wond.
Ook neemt de permeabiliteit toe van de omringende capillairen, wat
zwelling tot gevolg heeft.
 Cytokinen versterken het pijngevoel.
Pus (etter) bestaat uit resten van dode leukocyten, dode weefselcellen,
dode en nog levende bacteriën en uitgetreden weefselvocht.
Abces = ophoping van pus in een afgesloten ruimte.
 Koorts/febris (systemische reactie = reactie dat effect heeft op het hele
lichaam) = lichaamstemperatuur hoger dan 38 °C. het temperatuurcentrum
in de hypothalamus reageert op de pyrogenen door de instelwaarde van
de lichaamstemperatuur te verhogen.
Pyrogenen = koortsveroorzakers.
 Vasoconstrictie in de huid (je ziet bleek)
 Rillen
 Klappertanden
De hoge lichaamstemperatuur remt de groei van pathogenen, versnelt het
fagocytoseproces en stimuleert weefselherstel.

Specifieke immuniteit: het immuunsysteem ontwikkelt na contact met de
ziekteverwekker een specifieke immuniteit en kan het lichaam immuun maken voor
eerder doorgemaakt infecties.

Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:

Qualité garantie par les avis des clients

Qualité garantie par les avis des clients

Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.

L’achat facile et rapide

L’achat facile et rapide

Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.

Focus sur l’essentiel

Focus sur l’essentiel

Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.

Foire aux questions

Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?

Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.

Garantie de remboursement : comment ça marche ?

Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.

Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?

Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur LiannedeVries1. Stuvia facilite les paiements au vendeur.

Est-ce que j'aurai un abonnement?

Non, vous n'achetez ce résumé que pour €5,49. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.

Peut-on faire confiance à Stuvia ?

4.6 étoiles sur Google & Trustpilot (+1000 avis)

81849 résumés ont été vendus ces 30 derniers jours

Fondée en 2010, la référence pour acheter des résumés depuis déjà 14 ans

Commencez à vendre!
€5,49  5x  vendu
  • (0)
  Ajouter