Zuurstoftoediening en inhalatietherapie
1. Respiratoir falen
1.1. Inleiding
• Ademhaling:
o vitale functie
o doel: regelmatige uitwisseling v. O2 en koolzuur
o inademing: O2 opgenomen à O2 in bloed terecht, circulatie brengt zuurstofrijkbloed in alle
delen v/h lichaam
o goed functionerende ademhaling à in staat alle activiteiten uit te voeren: sporten,
communiceren, ADL-functies
o stoornissen op ademhaling? à direct invloed op andere lichamelijke activiteiten
o WHO: toenemende prevalentie, mortaliteit & morbiditeit v. longaandoeningen: COPD(chronic
obstructive pulmonary disease) à 2030 3de belangrijkste doodsoorzaak
o Zuurstof- en inhalatietherapie à belangrijkste steun in behandeling bij dergelijke
longaandoeningen
1.2. Gasuitwisseling
• Longen: hoofdfunctie O2 opname en koolstofdioxideafgifte à gasuitwisseling bestaat uit 4 delen
1. Ventilatie: transport gasmengsel in luchtweg v. en naar alveo-cappilair membraan(=grensvlak
tussen alveole & cappiliar/ tussen bloed & gas)
2. Diffusie: gasuitwisseling doorheen alveo-cappilair membraan
3. Perfusie: beweging bloed naar en v/d alveolen
4. Oxygenatie: afgifte v. O2 aan bloed en de verzadiging ervan met O2 à O2 gebonden aan Hb -à
arterieel bloed, nog geen sprake over afgifte v/d zuurstof aan de cellen/weefsels
1.3. Oorzaken respiratoir falen
• Respiratoir falen: syndroom v. inadequate gasuitwisseling à falen v.1/ meerdere onderdelen v/h
ademhalingsstelsel.
• Stoornis op vlak v. ventilatie, perfusie, diffusie / oxygenatie à onvoldoende zuurstofvoorziening v/d
weefsels
• oorzaken v. zuurstoftekort , niet los v. elkaar à1ne beïnvloed andere
Afwijkingen - Ventilatie hangt af v/h doorgankelijkheid v/d Afwijkingen - cellen zuurstof laten opnemen &
in de luchtwege à het vermogen om luchtwegen vrij te in de afvalstoffen afgeven à bloed door
ventilatie maken, borstkas uit te zetten + goedwerkende perfusie capillairen v/d weefsels stromen.,
alveoli. à Veel factoren& ziekteprocessen kunnen adequate perfusie afhankelijk v/e normaal
goede ventilatie verhinderen: BV, goed vaatstelsel & voldoende
• Elke beperking in vermogen luchtwegen vrij te pompkracht v/h hart.
maken bv bijvoorbeeld niet kunnen hoesten, - Elke pathologie die BV, functioneren v/h
intubatie, verlaagd bewustzijn. hart / doorgankelijkheid v/d vaten –
beïnvloedt à onvoldoende perfusie v/h
• Elke beperking v/h uitzetten v/d alveoli
weefsel , perfusiestoornis in
bv.pneumonie, gebroken ribben, pijn,
longcapillairen (bijvoorbeeld
misvorming v/d borstkas, neurologische
longembolie)? à onvoldoende
, aandoeningen, ademhaling onderdrukkende gasuitwisseling, vooral opname v. zuurstof
middelen, immobiliteit. beïnvloed.
• Factoren die surfactantactiviteit beïnvloeden
bv narcotica, verdoving, snelstromende
zuurstof
Afwijkingen - snelheid v. diffusie, afhankelijk v. spanningsverschil Afwijkingen - oxygenatie gebonden aan hemoglobine à
in de tussen alveolus & bloed: dikte v/d opp. waarover in de arterieel (zuurstofrijk) bloed, geen sprake
diffusie diffusie moet plaatsvinden + grootte v/h opp dat oxygenatie over afgifte v/d zuurstof aan cellen /
voor diffusie beschikbaar is. weefsels.
- dikte v/h diffusie opp à toenemen door laag slijm - Stoornissen in bv aanmaak / afbraak van
in de alveolus. àElke ziekte die alveolaire erytrocyten à gevolgen
membraan verdikt (bv. door fibrose) vermindert zuurstofvoorziening / oxygenatie
permeabiliteit v/d alveoli à verminderde pO2
(hypoxemie).
1.4. Beoordeling van de ademhalingsfunctie
1.4.1. Klinisch onderzoek
• Mogelijke klinische tekenen bij respiratoir falen
o Wheezing, Stridor, Hoesten
o Cyanose: paarsblauwe verkleuring v. huid & slijmvliezen: duidelijk zichtbaar t.h.v. neus,
lippen, oren, nagelbedden
o Gevoel v. zwakte, krachteloosheid, hoofdpijn, sufheid door hypoxie – hypoxemie
o Dyspnoe met angst, onveilig gevoel & overdreven transpiratie
o Hoge / erg lage pols- & ademhalingsfrequentie
o Neusvleugelen
1.4.2. Technische onderzoeken
1.4.2.1. Pulseoxymetrie
• Satuatiemeter: zuurstofsaturatie o/ hoeveelheid zuurstof in bloed bepaald, via clipje op
vinger gemeten.
1.4.2.2. Arteriële bloedgaswaarden (OLF2)
1.5. Zorgaspecten bij respiratoir falen
1.5.1. Angst reduceren
• Door ademnood, ZO vaak angstig:
o ZO veilig gevoel geven
o Installee in comfortabele houding, regelmatig aanpassen
o voldoende rust voorzien à ZO niet overbodig laten spreken, informeer omgeving
o rustige omgeving
o gemoedsgesteltenis v/d ZO leren kennen (expressieve aspecten)
o regelmatig ZO observeren à reduceert angst door gedacht ‘VPK steeds bereikbaar’
o oproepsysteem binnen handbereik + iedere oproep zo snel mogelijk beantwoorden
1.5.2. Zuurstoftoediening (H ‘zuurstoftoediening’)
1.5.3. Specifieke behandelingen
, • Afhankelijk v/d oorzaak v/h respiratoir falen à infectiebestrijding, cardiale
ondersteuning, medicatietoediening (bv inhalatietherapie) …
1.5.4. Kunstmatige ventilatie
• manuele maskerballonbeademing meest eenvoudige vorm, blijvende respiratoire
insufficiëntie? à mechanische ventilatie, respiratoire functie ernstig verstoord / dreigt
ernstig te verstoren? à getransporteerd nr/e kritieke dienst à mogelijkheid tot
nauwkeurige monitoring & kunstmatige ventilatie.
2. Zuurstoftoediening
2.1. Inleding
• O2: kleurloos, reukloos & smaaklos gas, +-21% in gewone lucht
• longen nemen O2 op uit lucht à afgeven geven aan bloed, Via bloedsomloop lichaam voorzien v. O2 à
energie à afvalstoffen (koolzuurgas / CO2) via bloed terug naar longenà uitgeademd.
• Bepaalde aandoeningen à zuurstoftekort in lichaam à!! zuurstoftherapie extra zuurstof langs dneus
en/of mond ingeademd, à via longen meer zuurstof in bloed à hart & bloedvaten lichaam efficiënter
van O2 voorzien
• Zuurstof :geneesmiddel door arts voorgeschreven.
• Wettelijk gezien als VPK, geen voorschrift nodig v. arts vr O2 toediening àopstarten O2 mits protocol v.
ziekenhuis à objectieve verslechtering v. ZO? à O2 toediening zonder overleg, nadien artsen
gecontacteerd (bespreking & verdere opvolging)
2.2. Indicaties en doel
2.2.1. Indicaties
• vitaal bedreigde ZO vaak extra zuurstof toegediend à indicaties extra O2 toediening
o Hypoxie
o Ernstige dyspnoe (bbv bij een pneumonie / astma-aanval)
o Hart-longproblematiek
o Acuut myocardinfarct
o Diffusiestoornissen (bv longoedeem)
o Anemie
o Postoperatief of bij tijdelijke sedatie
o Ernstig trauma
o Pulmonale hypertensie
o Onderkoeling
2.2.2. Doel
• via longen meer O2 in bloed à hart& bloedvaten in lichaam efficiënter v. zuurstof voorzien
• !! behandeling met O2 corrigeert niet de door anemie, abnormale hemoglobine / vaatinsufficiëntie
veroorzaakte hypoxie(=tekort aan O2 in de weefsels)
o waarden v/d arteriële bloedgassen & O2 saturatie teruggebracht naar normaal -
acceptabel niveau.
o Afname tekenen & symptomen v. hypoxie
o Het gemak, de efficiëntie van de ademhaling & toename tolerantie vr activiteiten
o geen complicaties bij het toedienen v. zuurstof.